Dankzij deze wedstrijden mag Ajax ook in Rome hopen op een comeback

Het leek vorige week donderdag in de Johan Cruijff Arena tegen AS Roma allemaal zo soepel te verlopen. Ajax kwam voor rust op 1-0 via Davy Klaassen en kreeg kort ná de pauze een penalty. Die werd echter gemist door Dusan Tadic, een paar minuten later stond het 1-1 na een flater van keeper Kjell Scherpen, waarna het in de slotfase ook nog 1-2 werd via een pegel van Roger Ibañez. En dus heeft Ajax een week later een klein voetbalwonder nodig in het Stadio Olimpico. Een blik op eerdere Amsterdamse remontada's, sprankjes hoop waaraan Erik ten Hag en zijn mannen zich zullen moeten vastklampen.

1968/69, kwartfinale Europa Cup 1
Ajax - Benfica 1-3
Benfica - Ajax 1-3
Ajax - Benfica 3-0 (beslissingswedstrijd, n.v.)

Nadat Ajax in 1968/69 eerst had afgerekend met 1. FC Nürnberg en Fenerbahçe, werden de Amsterdammers in de kwartfinale van het Europa Cup 1-toernooi gekoppeld aan Benfica. Op 12 februari 1969 kwamen de Portugezen (met Eusébio in de gelederen) naar het Olympisch Stadion voor de heenwedstrijd, en vertrokken uiteindelijk met een 1-3 overwinning. Verrassend. Niet alleen door het dik pak sneeuw wat er lag, iets waar de Zuid-Europeanen toch bepaald niet aan gewend waren, maar ook vanwege het sportieve aspect. Want hoewel Benfica begin jaren 60 een grootmacht was geweest, waren de échte glory days van de club wel voorbij.

Na de 1-3 nederlaag leek niemand in Amsterdam nog rekening te houden met een stunt, op trainer Rinus Michels na. Hij kreeg gelijk. Door goals van Inge Daniëlsson en Johan Cruijff (tweemaal) nam Ajax in Lissabon een ruime voorsprong, de tegentreffer van José Torres betekende dat beide ploegen na twee keer negentig minuten volledig in evenwicht waren. Uiteindelijk moest een beslissingswedstrijd in Parijs de beslissing brengen, en dat duel werd een prooi voor Ajax.

Tekst gaat verder onder de tweet.

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

Dat ging voor Ajax wel op het tandvlees. Sterker nog: ook na 270 minuten voetbal stonden beide ploegen precies gelijk, want het duel in Parijs eindigde in 0-0. Dit keer kwam er direct een verlenging, waarin Cruijff en Daniëlsson (tweemaal) wederom de goudhaantjes werden. Zij schoten Ajax voor het eerst in de historie naar de halve finale van de Europa Cup, in de finale was AC Milan uiteindelijk te sterk, maar het betekende wel het begin van een ongekende bloeiperiode. In 1971, 1972 en 1973 won Ajax namelijk de Europa Cup 1.

1995/96, halve finale Champions League
Ajax - Panathinaikos 0-1
Panathinaikos - Ajax 0-3

Een nieuwe bloeiperiode van Ajax volgde in de jaren 90, onder trainer Louis van Gaal. In 1992 werd de UEFA Cup gewonnen: Torino werd over twee duels (2-2 uit, 0-0 thuis) verslagen. De échte successen volgden echter een paar jaar later, toen Ajax in 1995 de Champions League won door AC Milan in de eindstrijd met 1-0 te kloppen, en een jaar later wederom doorstootte naar de halve eindstrijd. Daarin was toen Panathinaikos de opponent.

De heenwedstrijd was in Amsterdam, op 3 april 1996, en was op voorhand al bijzonder. Het was namelijk de allerlaatste officiële Ajax-wedstrijd in het Olympisch Stadion. De Amsterdammers speelden hun Eredivisie-thuisduels in De Meer en verhuisden later naar de Arena, maar weken voor Europese topduels nog uit naar het iconische veld. Het afscheid van het Olympisch Stadion werd overigens een sof, want Panathinaikos stuntte door (dankzij een goal van Krysztof Warzycha) met 0-1 te winnen.

Het leek een mission impossible te worden voor Ajax, maar dat was buiten Jari Litmanen gerekend. De Fin was in de return niet te stoppen en scoorde zelf twee keer. Eerst schoot hij de rebound binnen na een schot van Winston Bogarde, later scoorde hij simpel van dichtbij. De 0-3 van Nordin Wooter maakte aan alle onzekerheid een einde en bracht Ajax alsnog naar de eindstrijd, waarin Ajax na strafschoppen overigens van Juventus, na strafschoppen. De missers van Edgar Davids en Sonny Silooy bleken fataal.

2018/19, achtste finale Champions League
Ajax - Real Madrid 1-2
Real Madrid - Ajax 1-4

De meest recente comeback (én degene met de meeste raakvlakken met het heden) dateert van twee seizoenen geleden. In de achtste finale van de Champions League kreeg Ajax (na goals van Karim Benzema en Hakim Ziyech) in eigen huis een late dreun van Marco Asensio. Hij bezorgde Real Madrid de 1-2 overwinning en een gouden uitgangspositie voor de return, maar daarna volgde Het Mirakel van Madrid.

Ajax verzorgde in Estadio Santiago Bernabéu een ware voetbalshow en nam de leiding via Ziyech, David Neres en Tadic. Daarna deed Asensio nog wel wat terug, maar het slotwoord was aan Lasse Schöne. De Deen krulde een vrije trap zomaar in de verre hoek, achter Real-keeper Thibaut Courtois, waarmee hij een schitterende kers zette op de magische Ajax-taart.

Hoe dat CL-seizoen uiteindelijk afliep, is bekend. Ajax schakelde Juventus uit in de kwartfinale, maar ging in de halve eindstrijd in de 95ste minuut onderuit tegen Tottenham Hotspur. Een nieuwe Europese finale kwam er niet, maar de magische avond in Madrid is wel hét tastbare bewijs dat een 1-2 thuisnederlaag in een Europese heenwedstrijd niet fataal hoeft te zijn. Sterker nog: die kan zelfs het beginpunt zijn van een ongekende droomvlucht.

Ajax bewerkstelligde wel meer comebacks in Europees verband, maar meestal nadat de uitwedstrijd eerst was verloren, in plaats van de thuiswedstrijd. Een overzicht:

• Meer over

• AS Roma
• Ajax
• UEFA Europa League 2020/2021
• AS Roma - Ajax (1-1)
• Ajax - AS Roma (1-2)