Dwight Tiendalli: ‘Feyenoord is mijn beloning’

Dwight Tiendalli is pas twintig jaar, maar speelde al een jeugd-WK, werd afgelopen zomer Europees kampioen met Jong Oranje en dwong bij FC Utrecht een transfer naar Feyenoord af. Genoeg gespreksstof dus en daarom nodigde VI de Amsterdamse rechtsback uit op de redactie in Gouda.

Dwight Tiendalli: ‘Feyenoord is mijn beloning’

Is het eigenlijk wel leuk om je op dit moment Feyenoorder te mogen noemen?

‘Dat de seizoensstart niet goed is geweest, dat weet iedereen, maar dat doet niets af aan het feit dat Feyenoord in mijn ogen nog steeds een topclub is. Mogen spelen in zo’n prachtig stadion, voor zo’n mooi publiek is fantastisch. Bovendien denk ik dat het voetbal dat ze in Rotterdam graag zien, bij mij past. Bij FC Utrecht was ik ook echt op mijn plaats en ik denk dat je beide clubs best met elkaar kunt vergelijken. Alleen is Feyenoord natuurlijk wel wat groter.’

Wanneer kreeg jij het gevoel dat je voor je ontwikkeling een stap omhoog moest zetten?

‘Ik had vorig jaar een redelijk seizoen gedraaid, maar vond dat er nog wel wat onderdelen van mijn spel voor verbetering vatbaar waren. Daarna wonnen we met Jong Oranje het EK in Portugal en mijn prestaties daar zijn positief. In de voorbereiding op het nieuwe seizoen kreeg ik vervolgens voor het eerst echt het gevoel dat het voor mezelf goed zou zijn als ik mezelf zou kunnen testen op een hoger niveau. Op dat moment speelde er echter niets en dus ben ik keihard blijven trainen bij FC Utrecht.’

Hield je er iedere ochtend rekening mee dat het je laatste werkdag in Utrecht zou kunnen zijn?

‘Eerlijk gezegd niet. Ik kan me goed focussen op de belangrijke dingen. Ik moet gewoon goed voetballen. Met mijn zaakwaarnemers - mijn broer Wensley en Jesus Esteban - had ik afgesproken dat ze me pas iets zouden voorleggen als het concreet was. Van geruchten over vermeende belangstelling wist ik zelf nooit iets. Ik denk dat deze benadering de beste methode is. Als je onder contract staat bij een club, ben je verplicht er iedere dag het beste van te maken. Randzaken die je toch niet in de hand hebt, zorgen alleen maar voor afleiding.’

Het is toch bijna onmogelijk om je volledig met het heden bezig te houden als ploeggenoten, supporters en journalisten je dagelijks vragen of je nog vertrekt?

‘Dat is ook lastig, maar desondanks is het me gelukt. Ik laat me niet uit balans brengen als ik iedere dag de vraag krijg of er nog iets speelt. Ik kan de knop gemakkelijk omzetten. Ik heb in de afgelopen maanden geen moment aan een transfer gedacht wanneer ik trainde of speelde met Utrecht of Jong Oranje. Dat ik voor honderd procent bezig was met de dingen waarmee ik me bezig moest houden, was volgens mij ook wel aan mijn spel te zien.’

Wat heet. Jij bent Europees kampioen geworden.

‘We hebben geschiedenis geschreven, geweldig! Ik ben een van de weinige Nederlandse jongeren die zich Europees kampioen voetbal mag noemen. Dat is uniek en daar ben ik ook heel erg trots op. Dat toernooi in Portugal is heel belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest. In 2005 speelden we met Onder-20 het WK in eigen land en toen merkte je al goed wat voor impact zo’n toernooi heeft. Je speelt voor je vaderland op een eindtoernooi! Iets mooiers bestaat er voor een sportman niet en dan wil je presteren. De druk die je jezelf oplegt is iets dat je niet kunt omschrijven. In Portugal hetzelfde verhaal. En dat toernooi wonnen we uiteindelijk ook nog! Dat zijn onbetaalbare leermomenten voor een jonge speler. Spelen voor een Nederlands elftal, in welke leeftijdscategorie ook, is het hoogst haalbare. Dat gevoel is onbeschrijflijk.’

Drie seizoenen geleden verruilde je de jeugd van Ajax voor het tweede elftal van FC Utrecht. Sindsdien heb je een WK gespeeld, een EK gewonnen, werd je basisspeler bij FC Utrecht en verdiende je een transfer naar Feyenoord. Dat is nogal wat in zo’n korte periode.

Tijdens de vrije uurtjes in Portugal dacht ik daar op mijn hotelkamer soms aan. Ik ben pas twintig, maar heb inderdaad al behoorlijk wat meegemaakt. Drie jaar geleden had ik echt niet durven dromen dat ik met Jong Oranje een eindtoernooi zou spelen, dat ik een basisplaats bij een mooie club als Utrecht zou krijgen en uiteindelijk een transfer naar Feyenoord zou verdienen. Drie jaar geleden keek ik op televisie naar de wedstrijden uit de Eredivisie of naar de duels van Jong Oranje. Dan fantaseerde ik soms over hoe het zou zijn om op zo’n podium te mogen voetballen. Nu is het allemaal uitgekomen. Ik sta er toch maar mooi.’

Na de finale van het EK werd je zelfs gekozen in het allstarteam.

‘Dat was een verrassing en dat deed me goed, maar ik leg zoiets toch snel naast me neer. Het verleden telt niet in de voetballerij.’

Dat klinkt erg volwassen voor een jongeman van twintig.

‘Begrijp me niet verkeerd, ik vind het fantastisch. Het is niet niks als ze je uitroepen tot beste rechtsback tijdens een toernooi met zoveel toplanden. Maar je moet er niet te lang bij stilstaan, dát wil ik ermee zeggen.’

Bij Ajax twijfelden ze ruim drie jaar geleden dermate aan je capaciteiten dat ze je naar Utrecht lieten vertrekken. Heb je inmiddels bewezen dat ze het in Amsterdam niet goed hebben gezien?

‘In die termen denk ik niet. Ik had destijds elf seizoenen bij Ajax gespeeld, maar eenmaal in Utrecht was dat voor mij direct al een gesloten boek. Ik voetbal echt niet om het ongelijk van de mensen in Amsterdam te bewijzen.’

Was jij in jouw ogen minder dan je ploeggenoten bij Ajax?

‘Nee, ik vond niet dat ik tekortkwam. Ik maakte altijd deel uit van de Nederlandse jeugdteams en ook bij Ajax draaide ik gewoon mee. Toch was het blijkbaar niet voldoende in hun ogen. Wat er precies aan schortte hebben ze me nooit goed kunnen uitleggen. Ik kreeg gewoon geen contract. Ik was verbaasd, maar heb zonder te zeuren een stapje teruggezet. Nu zet ik weer een stap vooruit en dat was ook de bedoeling. Ik heb er drie jaar lang keihard voor geknokt bij Utrecht en in de nationale jeugdteams. Dit is de beloning.’

Bij de nationale jeugd train je inmiddels al een poosje onder Foppe de Haan. Ondanks de generatiekloof, De Haan is 63, haalt hij toch het beste in jullie naar boven. Is dat opmerkelijk?

‘Ik kan me voorstellen dat een buitenstaander dat opmerkelijk noemt. Hij is inderdaad een oudere man, maar hij kan heel goed met jonge mensen omgaan. Je zou denken dat hij onze generatie niet goed begrijpt, zoals je dat vaker hoort bij mensen van zijn leeftijd, maar dat is absoluut niet het geval. Hij weet heel goed wat jonge mensen nodig hebben om zich lekker te voelen. Ik geloof niet dat hij iets geeft om de muziek van Ali B, maar die nodigde hij tijdens het jeugd-WK wél uit in het hotel. Dat zegt veel over zijn inlevingsvermogen. Hij zal ongetwijfeld ook weten dat we soms iets te laat naar de hotelkamer gaan, maar daar worden geen problemen over gemaakt. Hij geeft ons veel verantwoordelijkheid en daar kunnen wij mee overweg, zo blijkt.’

Bij de trainingen is soms niet te zien dat De Haan ruim veertig jaar ouder is dan zijn spelers.

‘Hij is echt topfit en dat is prachtig om te zien. We doen soms buikspieroefeningen waarmee ik moeite heb, maar de trainer voert ze moeiteloos uit. Dat is knap voor iemand van zijn leeftijd. Daar dwingt hij respect mee af. Ikzelf heb ook veel waardering voor zijn manier van communiceren. Hij zal zijn mening nooit verloochenen als iemand ergens naar vraagt. Soms vraag ik het me af of het verstandig is wat hij allemaal zegt, maar als je onder hem traint weet je in ieder geval altijd waar je aan toe bent.’

Feyenoord-coach Erwin Koeman is ook een man die voor duidelijkheid staat. Wat verwacht hij van je?

‘Mijn primaire taak is verdedigen, het uitschakelen van mijn directe tegenstander dus. Pas daarna mag ik lekker gaan meevoetballen, als dat mogelijk is. Hij weet dat ik een voetballende back ben die graag mee naar voren gaat, maar hij heeft me duidelijk gemaakt dat het verdedigen voorop staat. Ik kan me heel goed in die taakomschrijving vinden.’

Wat voor sfeer trof jij in Rotterdam aan?

‘Ik ben na de nederlaag tegen FC Groningen in de eerste wedstrijd aangetrokken en ik wist door verhalen in de media dat het natuurlijk niet echt lekker liep bij Feyenoord. Toch is de sfeer in de groep goed. De jongens gaan positief met elkaar om en ze lachen heus nog wel in de kleedkamer. Ik vind het verbazend dat het in de wedstrijden zo moeizaam gaat. Het niveau op de trainingen is namelijk echt hoog, hoger dan ik gewend was bij FC Utrecht.’

Maar je zult in de kleedkamer toch wel iets merken van de negatieve sfeer die rondom de club hangt?

‘Natuurlijk spreken we daar met elkaar over. Als wij een matige wedstrijd spelen, praat je daar met elkaar over. Feyenoord hoort iedere wedstrijd te winnen en als dat niet lukt, discussieer je over de dingen die zijn misgegaan. Dat gaat op een normale manier, in de kleedkamer is er geen paniek. Er is begrip voor de onrust onder de supporters, maar we zien dat we progressie boeken, daar moeten we ons aan vasthouden.’

Naast jou trok Feyenoord ook Angelos Charisteas en Danny Buijs aan. Charisteas moest op zijn eerste werkdag onder begeleiding van bodyguards naar het trainingsveld. Dat is toch verschrikkelijk?

‘Dat is niet leuk voor die jongen. Hij is met de beste bedoelingen naar Rotterdam gekomen en dan is het niet fijn als een aantal supporters hem al op voorhand bepaalde dingen verwijten. Ik snap wel dat er rivaliteit is tussen Ajax en Feyenoord, dat is al tijden zo en zal ook nooit veranderen. Toch moet een speler als Charisteas een eerlijke kans krijgen. Hij heeft lef getoond door deze stap te zetten en wil er het beste van maken. Ik neem aan dat de mensen zijn afkomst vergeten als hij twintig doelpunten maakt.’

Denk je dat het zo simpel is?

‘Dat hoop ik. Hij is aangetrokken om doelpunten te maken en als dat lukt kun je iemand toch niet iets gaan verwijten? Als hij laat zien dat hij voor Feyenoord wil knokken, moet je hem als supporter steunen. Wij zijn in ieder geval erg blij met hem. Charisteas is een leuke jongen die er alles aan zal doen succesvol te worden. Dat heb ik op de trainingen al gezien.’

Is dat kortzichtige, waar de voetballerij om bekendstaat, niet erg vervelend?

‘Ach, je moet voor ieders standpunten begrip hebben. Dat is mijn mening. Maar je moet mensen wel een eerlijke kans gunnen.’

Jij bent zelf Amsterdammer en opgeleid door Ajax.

‘Klopt, maar Ajax telt voor mij niet meer. Ik ga in Rotterdam wonen en wil met Feyenoord succesvol worden. Natuurlijk zal ik in Amsterdam blijven komen, daar wonen mijn familie en vrienden, maar ik weet zeker dat ik me in Rotterdam net zo thuis ga voelen.’

Hoe hebben ze in Utrecht gereageerd op je late vertrek?

‘De trainer heeft me in een persoonlijk gesprek laten weten dat hij me deze transfer van harte gunde. Hij vond ook dat ik klaar was voor een hoger niveau. Dat heeft me erg veel goed gedaan. Hij had me graag voor de club willen behouden, maar doordat Tim Cornelisse weer wedstrijdfit is en Kees van Buuren ook als rechtsback kan spelen vond hij een transfer bespreekbaar. Het was niet zo dat ik Utrecht met een groot probleem opzadelde door vlak voor de deadline te vertrekken. Dat is prettig. Ik heb een fantastische tijd gehad in Utrecht en heb heel veel aan de club te danken. Ik ben blij dat het op deze manier is afgesloten. Je hoort soms verhalen dat een speler en een club op een vervelende manier uit elkaar gaan, maar daar is gelukkig geen sprake van geweest.’

Het gros van de jeugdinternationals die de afgelopen twee zomers hebben deelgenomen aan het WK Onder-20 en het EK-Onder-21, heeft last van kleine en grote blessures gekregen. Jij dendert echter steeds maar door. Hoe kan dat?

‘Daar zat ik laatst ook aan te denken. Volgens mij ben ik de enige die altijd fit is geweest en die alle wedstrijden heeft gespeeld, uitgezonderd duels waarvoor ik was geschorst. Dat is wel frappant eigenlijk.’

Je hebt blijkbaar een gezond gestel.

‘Ik ben lichamelijk sterk, ja, maar dat zie je niet aan mij af. Ik ben niet extreem gespierd of zo, maar blijkbaar zit het allemaal goed in elkaar, haha. Ik let goed op mezelf en train altijd met volledige overgave. Als we krachttraining of looptraining hebben, geef ik altijd alles. Ik vind dat niet meer dan normaal.’

Toch is zo’n beroepsernst niet altijd aanwezig bij jonge voetballers.

‘Dat klopt wel, maar bij Utrecht kon je echt niet verzaken. Daar werd je goed in de gaten gehouden. Ik had daar geen problemen mee, ik geef altijd honderd procent en ben bewust met mijn vak bezig. Als je niet alles wilt geven, kun je net zo goed thuisblijven. Je traint om beter te worden. Ik ben zelf niet de grootste, dus is het belangrijk om veel kracht te hebben als je tegen een flinke aanvaller moet spelen. Daarom neem ik krachttraining erg serieus. Ik moet me wapenen.’

Je bent niet alleen op het veld of in het krachthonk een serieuze prof, maar daarbuiten ook. Je kijkt heel veel voetbal.

‘Niet zoveel als bijvoorbeeld Ricky Kruis, maar ik zie inderdaad veel wedstrijden. Als je op school zit maak je toch ook huiswerk? Van andere wedstrijden kun je iets leren en ik vind het niet meer dan normaal dat je weet wat de spelers kunnen die je in een wedstrijd tegenkomt. Er zijn voetballers die pas in de bespreking horen wat de sterke punten van hun tegenstanders zijn. Maar mij hoeven ze dat niet te vertellen. Ik weet precies wat ik kan verwachten.’

Wat moet jij nog aan je spel verbeteren?

‘Zoveel, ik ben nog lang niet uitgeleerd. Waar ik hard aan werk is bijvoorbeeld mijn sprongkracht. Zoals ik al zei ben ik niet groot, dus moet ik hoog leren springen om een duel toch te kunnen winnen. Nu ik voor een topclub speel, zal ik ook moeten leren omgaan met de druk die op dit niveau komt kijken.’

Je merkt nu al een wezenlijk verschil?

‘Ja, absoluut. Dat zal iedere speler die zo’n stap maakt beamen. Bij Utrecht moet je ook winnen, maar bij een club als Feyenoord is dat toch wat anders. In aanloop naar mijn eerste wedstrijd in De Kuip, tegen Heracles, voelde ik me niet anders dan anders. Maar toen ik eenmaal met dat roodwitte shirt in de tunnel stond, begon het toch echt te kriebelen van binnen. Op het moment dat het luik omhoog ging en ik al die zingende mensen lekker in het zonnetje zag zitten, besefte ik pas echt hoe het is om Feyenoorder te zijn. Wat een heerlijk gevoel was dat, zeg. Helaas speelden we gelijk, dat was een grote smet op mijn eerste wedstrijd. Achteraf moest ik gewoon concluderen dat, hoewel ik best redelijk speelde, mijn debuut niet bevredigend was. Ik had me er wat anders bij voorgesteld. Met 0-0 gelijkspelen tegen Heracles is bedroevend. Dat we werden uitgefloten is niet meer dan terecht.’

Heb je het al met je goede vriend Ryan Babel over de eerste ontmoeting met Ajax gehad?

‘Nog niet, maar dat komt nog wel. Hij kan zijn borst natmaken, haha. Als we allebei spelen is de kans groot dat we tegenover elkaar komen te staan.’

Dat zal heel speciaal zijn.

‘Dat is inderdaad geweldig. Ik heb met Utrecht al vaker tegen hem gespeeld, maar dit zal heel speciaal worden. Het zal er heet aan toegaan, maar ik denk er nog niet veel aan. Ik denk altijd aan de eerstvolgende wedstrijd. Dat is de belangrijkste. Nu jij er zo naar vraagt moet ik echter wel bekennen dat ik er een apart gevoel bij krijg. Ik had drie jaar geleden nooit kunnen vermoeden dat ik in zo’n wedstrijd tegenover Ryan zou komen te staan. Twee jongens uit de Bijlmer in een Feyenoord-Ajax, dat klinkt echt geweldig.’

Zijn er momenten dat je terugkijkt op de afgelopen twee jaar?

‘Ik ben niet iemand die veel terugblikt, maar als ik na een lekkere training op mijn bed lig, denk ik soms aan wat ik allemaal heb meegemaakt. Dan zie ik de medaille van het EK liggen en denk ik: Jezus, wat gaat het allemaal goed en snel. Ik wil er echter niet té vaak aan denken. Als je veel aan het verleden denkt, bestaat er een kans dat je de focus op het heden verliest. Dat wil ik graag voorkomen. Ik wil met Feyenoord weer de weg omhoog inslaan en daar heb ik al mijn energie voor nodig. Ik geniet soms en ben ook trots, maar besef goed dat ik nog lang niet klaar ben.’

Jij bent wel erg evenwichtig.

‘Dat zal met mijn opvoeding te maken hebben. Ik heb van mijn ouders geleerd dat ik de dingen die ik doe vol overtuiging moet doen. Er zijn jonge voetballers die in de war raken van een succesje, maar met een goede begeleiding zal dat nooit gebeuren. Mijn zaakwaarnemers houden me goed in de gaten. Zij behoeden me voor het maken van fouten. Mijn broer, die me sinds een jaar samen met Jesus begeleidt, heeft een studie communicatie afgerond en is een slimme jongen. Hij weet wat er in het leven te koop is en leert me wijze lessen.’

Denk jij eigenlijk al aan de logische volgende stap?

‘Wat bedoel je?’

Jij bent reserve-aanvoerder bij Jong Oranje en hebt een basisplaats bij een topclub. Wat denk je?

‘Je hebt het over Oranje! Ga weg, zeg, daar ben ik dus helemaal niet mee bezig.’

Toch zou het niet vreemd zijn. Zoveel specialisten hebben we in Nederland niet voorhanden op deze positie.

‘Oké, als je het zo bekijkt zit er wel iets in, maar ik geloof niet dat ik dicht bij een uitnodiging zit. Ik concentreer me voorlopig eerst op Feyenoord en Jong Oranje, daar heb ik mijn handen vol aan. Pas als ik bij deze twee teams constant presteer, mag ik gaan hopen op een telefoontje van de bondscoach, lijkt me. Oranje zit echt niet in mijn hoofd.’

Bekijk hier al onze video's