Column Engels voetbal: Mourinho faalt vaker dan Wenger

Reacties

Tom van Hulsen, operationeel hoofdredacteur van Voetbal International, schrijft voor VI.nl iedere zaterdag een column over het Engels voetbal.

Column Engels voetbal: Mourinho faalt vaker dan Wenger

In het voetbal draait het niet alleen om de prijzen. Als dat zo was had Ipswich Town allang geen supporters meer, was Leeds United opgehouden te bestaan, waren de spelers van Nottingham Forest zich gaan toeleggen op cricket en was Fulham niet meer dan een buurt in Londen. Fulham won namelijk nog nooit iets in zijn 135-jarige bestaan.

Voetbal gaat ook om de schoonheid van het spel, fraaie aanvallen, technische hoogstandjes, snoeiharde verdedigers, passie, beleving van de supporters en jonge talenten die vanuit het niets opeens doorbreken voor een miljoenenpubliek. Als het om dat laatste gaat, is Arsène Wenger een grootmeester. En José Mourinho maar een prutser.

Wenger is een slecht verliezer, dat klopt. Maar hij heeft het voetbal zó veel meer gebracht dan Mourinho, dat de verbale aanval van de Chelsea-manager op zijn Franse collega van vorige week ronduit zielig aandoet. Áls Wenger al 'een specialist in falen' is – zoals Mourinho zei – dan is de Portugees dat zelf namelijk ook.

De Portugees belandde in 2004 bij Chelsea nadat hij dat jaar als trainer van FC Porto de Champions League had gewonnen. Hij was bij lange na niet de eerste die een dergelijke prestatie leverde, maar vond zichzelf opeens toch een stuk belangrijker dan bijvoorbeeld Ernst Happel, Rinus Michels, Brian Clough of Johan Cruijff. 'Please don’t call me arrogant, but I’m European champion and I think I’m a special one', waren de beroemde woorden van Mourinho op diens eerste persconferentie in dienst van Chelsea.

In de drie jaren die volgden stelde hij zijn bazen niet teleur. Mourinho leidde de Londenaren naar twee landstitels, een FA Cup en twee keer de League Cup. Succes in de Champions League bleef uit, voornamelijk door toedoen van Liverpool dat Chelsea tot twee keer toe uitschakelde.

Als het om zilverwerk gaat was José Mourinho dus vrij succesvol, maar de prijzenoogst verdient wel een kanttekening. De landstitels en bekers werden gewonnen in een tijd waarin Chelsea een van de weinige clubs was die ongelimiteerd kon investeren. Manchester City was op dat moment nog niet in handen van een Arabische sjeik, Manchester United leed onder de torenhoge rente die moest worden betaald na de overname van de club door de Amerikaanse familie Glazer, en de eigenaren van Liverpool en Arsenal waren bij lange na niet bereid zo diep in de buidel te tasten als Chelsea-eigenaar Roman Abramovich.

José Mourinho kon kopen wie hij wilde, en dat deed hij dan ook. Buiten een paar relatieve voltreffers (Didier Drogba, Petr Cech, Arjen Robben, Michael Ballack) verspilde de Portugees vele centen van zijn baas. In zijn eerste seizoen kocht hij onder anderen Shaun Wright-Phillips van Manchester City voor 21 miljoen pond. De geadopteerde zoon van Ian Wright mislukte bij Chelsea en werd vier jaar later voor zo’n 8,5 miljoen pond terug verkocht aan Manchester City.

Ook haalde Mourinho onder anderen Mateja Kezman van PSV voor 5,3 miljoen pond, Khalid Boulahrouz van Hamburger SV voor 8,5 miljoen pond en als klap op de vuurpijl Andrei Shevchenko, die voor 30 miljoen pond overkwam van AC Milan. De drie brachten geen waar voor hun geld, op een paar uitschieters na. Als je zóveel geld mag verkwisten, is de kans op een prijs opeens een stuk groter.

Dat José Mourinho geen enkele waarde hecht aan een jeugdopleiding, wordt duidelijk als we het aantal spelers tellen dat onder hem vanuit de beloften van Chelsea is doorgestroomd naar het eerste elftal. Dat zijn er namelijk precies nul. Ook kocht hij vrijwel geen jonge spelers die hun doorbraak nog moesten beleven.

Wat dat betreft doet Arsène Wenger het een stuk beter. Hij traceerde en contracteerde vele grote voetbaltalenten op jonge leeftijd, om ze vervolgens te kneden tot spelers die op topniveau meekonden in Europa. Nicolas Anelka, Emmanuel Petit, Fredrik Ljungberg, Cesc Fabregas, Theo Walcott, Aaron Ramsey, Jack Wilshere en Robin van Persie – om er maar een paar te noemen – braken allemaal pas echt door onder de vleugels van Wenger. Dit seizoen presenteert hij bij Arsenal opnieuw twee grote talenten: de Duitser Gedion Zelalem (17) en de Fransman Yaya Sanogo (20). Let op hen.

Chelsea haalde dit seizoen weliswaar ook enkele jonge talenten, maar zij spelen inmiddels vrijwel allemaal op huurbasis elders. De club koopt vooral om de concurrentie te slim af te zijn, zo lijkt het.

Het moet voor Mourinho frustrerend zijn dat zijn grote rivaal Wenger twaalf wedstrijden voor het einde van de competitie nog steeds in zijn nek hijgt en met Arsenal, dat met een veel lagere begroting werkt, slechts één punt achter staat op Chelsea. En daarom startte Mourinho vorige week zijn psychologische oorlogsvoering. Zeer vermakelijk, dat wel, maar erg doorzichtig.

Het is zoals Arsène Wenger na de uitlatingen van José Mourinho terecht zei: ‘The title is Chelsea’s to lose.'Waarbij hij gemakshalve Manchester City even vergat.

Het belooft een mooi seizoenslot te worden.

Bekijk hier al onze video's
Praat mee

Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.

Reacties worden op dit moment geladen.