Deel 2: Real sukkelt na de gloriejaren

Eindelijk. De grootmacht sukkelde met zijn status sinds het overlijden van de legendarische voorzitter Santiago Bernabeu in 1978. De voormalige speler transformeerde Real in de jaren vijftig van middenmoter tot succesvolste club ter wereld (zie kader). Een waardig opvolger bleef echter uit. Ramon Mendoza greep in 1985 de macht en werkte direct een schuld weg van ruim dertien miljoen euro. Vijf achtereenvolgende landstitels en twee UEFA Cups leken het succes van de preses te onderstrepen, maar het verval volgde snel. In 1989 beging Mendoza de blunder een contract te ondertekenen met sportmarketingbureau Dorna, dat voor 45 miljoen euro alle reclame- en tv-inkomsten in handen kreeg. Uitgerekend in een periode dat juist daar het grote geld te verdienen was, dankzij de komst van de Champions League. Omdat de voorzitter het geld van Dorna bovendien direct weer uitgaf aan allerlei miskopen, zat de club jarenlang zonder inkomsten. De schulden liepen in hoog tempo op en sportieve prestaties bleven uit. El Presidente liet een tekort achter van zeventig miljoen euro.

Het kon echter nog erger. Vice-voorzitter Lorenzo Sanz Mancebo greep de macht in 1995 en opende een bijna obsessieve jacht op successen. Niet gehinderd door de precaire financiële situatie, haalde de trotse Madrileen de ene na de andere speler naar de hoofdstad. Voetballers zoals Perica Ognjenovic en Carlos Secretário werden voor miljoenen binnengesleept, zonder enige communicatie met de technische staf. In het tijdperk van Sanz maakte slechts Fabio Capello een seizoen af als trainer, Jupp Heynckes, John Toshack en Guus Hiddink strandden op het onbegrensde opportunisme van de beleidsmaker. Oud-international José Antonio Camacho vertrok in de jaargang 1998/99 zelfs na twintig dagen als coach, door grote onenigheid met Sanz over diens macht en attitude. De voorzitter had de gewoonte regelmatig in de kleedkamer te verschijnen en inspraak te eisen in de opstelling. Tot frustratie van Camacho. De voormalige grondspeculant Sanz profileerde zich als een visionair, maar bleek slechts een karikatuur van een voorzitter. Borst vooruit, grote sigaren en dure auto's.

Dat de inkomsten dankzij de erfenis van Mendoza nog immer ver achterbleven bij de uitgaven, was bijzaak voor Sanz. Clarence Seedorf, Fernando Redondo, Predrag Mijatovic, Davor Suker; de ene na de andere miljoenenaankoop arriveerde in Madrid. De complete familie Sanz werd bovendien bij de club betrokken. Lorenzo Sanz jr. werd general manager van de basketball-afdeling, terwijl zoon Fernando een vaste plaats kreeg in het eerste elftal. Tot verbazing van pers, publiek én technische staf, die eensgezind constateerden dat de verdediger hopeloos tekortkwam.

'De trainer is voor vandaag, de technisch directeur is verantwoordelijk voor volgende week en de president is er om Real naar de volgende eeuw te helpen', stelde Florentino Pérez orde op zaken, kort na zijn verkiezingswinst in de zomer van 2000. De socios hadden moeiteloos door het sprookje van Sanz heen geprikt, ondanks de Europese successen in 1998 en twee jaar later. Real Madrid begon op Real Sanz te lijken en dat pikte geen enkele supporter. De aanhang snakte naar visie en Pérez gaf het antwoord.

Anno 2002 wordt de club geregeerd door een drie-eenheid: de oud-spelers Jorge Valdano en Emilio Butragueño bewaken het technisch beleid, zodat Pérez zich geen moment hoeft te bemoeien met het voetbal. De preses benoemde verder José Angel Sánchez als marketingspecialist en Julio Senn is financieel directeur. In het moderne voetbal klinkt die taakverdeling als een vanzelfsprekendheid, bij Real Madrid betekende het een revolutie.

Bekijk hier al onze video's