Verslag van een uniek gesprek tussen jong (38) en oud (73)
PRO

Verslag van een uniek gesprek tussen jong (38) en oud (73)

Toen Danny Buijs werd geboren, trainde Dick Advocaat zijn eerste club. Bijna 38 jaar later treffen ze elkaar, de Grand Old van het Nederlandse trainersgilde en de veelbelovende coach van FC Groningen. Over hoe het vak veranderde en toch ook weer niet. ‘Je moet nooit de illusie hebben te denken dat je de boel altijd onder controle hebt.’

Dick Advocaat, 73 jaar, is de oudste trainer in het Nederlandse betaalde voetbal. Danny Buijs (38) was lange tijd de jongste, totdat Fortuna Sittard onlangs toch maar voor Sjors Ultee koos. Buijs is nu de jongste met de meeste ervaring.

Het idee was: hoe kijken ze tegen het trainerschap aan, de man die alles al heeft meegemaakt en de ambitieuze coach die aan het begin staat van een lange carrière? ‘Een gesprek met Dick? Graag! Daarvan kan ik alleen maar leren’, zei Buijs. ‘Ik heb alle verzoeken afgehouden’, zei Advocaat. ‘Maar voor Danny maak ik een uitzondering. Hij is een trainer die me al een tijdje opvalt, in positieve zin.’

Dit verhaal is afkomstig uit het eindejaarsnummer van VI. Bestel deze laatste editie van 2020 hier!

De afspraak is in de trainerskamer van Feyenoord. ‘Kom binnen’, begroet Advocaat het bezoek uit Groningen. ‘Kijk om je heen, kan je alvast wennen voor later.’ Buijs lacht. ‘Ooit trainer worden, hier… Ik zou liegen als ik zei dat ik dat niet zou willen. Ik heb een verleden bij deze club. Het ís mijn club. Maar eerlijk gezegd heb ik een net zo sterke band met FC Groningen. Dat kan ook niet anders als je er als speler twee jaar een toptijd hebt gehad en er nu al drie jaar trainer bent.’

Wat vinden jullie van elkaars elftallen?

Advocaat: ‘Ik heb vorig jaar al tegen je gezegd dat je een vervelend systeem hanteert. Vervelend in de zin van tégen te moeten spelen. Onlangs hadden we weer moeite met Groningen.’

Dick Advocaat: ‘Ik zie in het spel van Groningen de hand van de trainer. Ik vind dat knap, want zeker teams als Groningen hebben te maken met veel verloop in de spelersgroep’

Buijs: ‘Ik was er niet bij vanwege privé-zaken, maar heb de wedstrijd later teruggezien. We waren beter voor rust, maar na afloop was het 2-0. Ik vind complimenten leuk, maar heb liever punten.’

Advocaat: ‘Los daarvan zie ik in het spel van Groningen de hand van de trainer. Ik vind dat knap, want zeker teams als Groningen hebben te maken met veel verloop in de spelersgroep.’

Buijs: ‘Ik stoor me soms aan de kritiek op Feyenoord. Als je kijkt naar het verschil tussen Feyenoord en Ajax en PSV… PSV koopt in de zomer een back van negen miljoen (Philipp Max, red.), ze kopen Sangaré voor acht miljoen, ze halen twee keepers, ze halen even Götze. Dumfries houden ze aan boord, ze hadden al Malen en Gakpo, Ihattaren. Ajax koopt Kudus en Antony, en houdt Onana, Tadic en Blind in Amsterdam. Feyenoord koopt Diemers, die wij ook wilden hebben en haalt Linssen transfervrij. Wat moet je er meer over zeggen? Als je dan langer dan een jaar ongeslagen blijft en je zit nog enigszins in het spoor van die twee clubs, lever je een topprestatie. Maar dan spelen ze ineens niet goed…’

Typisch Nederlands?

Buijs: ‘Meningen, ja. Bij FC Groningen kwam ik vroeger alleen live op de buis tegen Ajax, PSV of Feyenoord. RKC-Groningen ging aan iedereen voorbij. Nu staan er bij elke wedstrijd 55 camera’s en 44 analisten, van wie de meesten doen of ze in hun carrière alleen maar goede wedstrijden hebben gespeeld. Vind ik ongelooflijk. Zelf heb ik driehonderd wedstrijden weg, nou, er zaten er zo honderd bij die heel slecht waren. Maar als ik ze nu hoor… Als een ploeg een keer slecht speelt, zien sommige analisten dat als iets onbegrijpelijks.’

Advocaat: ‘Ze zeggen weleens: Je moet er niet naar luisteren. Maar een mens is nieuwsgierig. Er is veel commentaar, maar een beetje logisch nadenken en kijken waarom teams spelen zoals ze doen, is er niet meer bij. Er moet wel een reden zijn waarvóór je iets doet. Hij speelt niet voor niets op die manier met FC Groningen. Die diepgang mis ik. Vaak is het: Ze spelen alleen maar de lange bal. Of: Ze zetten geen druk. De vraag is altijd: waaróm doen ze dat? Dat weten die analisten niet.

ORGANISATIE

Wat is een goede trainer?

Buijs: ‘Iemand die het maximale uit een spelersgroep haalt.’

Advocaat: ‘Eens.’

Is een trainer zo goed als zijn spelers?

Advocaat: ‘In de top maak je spelers niet meer beter, maar wél een elftal. Door je organisatie.’

Buijs: ‘Niet omdat ik hier nu zit, maar daarvan is Feyenoord natuurlijk wel het beste voorbeeld. Toen Dick begon, zag je terug dat ze meteen vanuit een heel duidelijke en strakke organisatie gingen spelen.’

Danny Buijs: ‘Dat Feyenoord niet zo lang heeft verloren is geen toeval’

Advocaat: ‘En dan nóg zeggen ze: “Er zit geen idee achter”. Maar een stap naar rechts van hem, betekent een stap naar links voor een andere speler. Dat bespreken we continu, dat wordt steeds herhaald.‘

Buijs: ‘Dat Feyenoord zo lang niet heeft verloren, is geen toeval. Deze club heeft de afgelopen jaren toch nooit bekendgestaan als eentje die zelden verloor? Ze struikelden toch vaak genoeg over Groningen, Utrecht of zelfs RKC-uit?’

Advocaat: ‘Natuurlijk! Verschil is dat we nu wonnen, ook als we niet best speelden. Daarom zeg ik: je kunt als trainer vooral verschil maken door je organisatie.’

Danny Buijs: ‘Ik heb me in het begin te veel laten beïnvloeden. Totdat het water niet meer tot mijn lippen stond, maar ik al bijna verzopen was.’
Danny Buijs: ‘Ik heb me in het begin te veel laten beïnvloeden. Totdat het water niet meer tot mijn lippen stond, maar ik al bijna verzopen was.’

Wat is een goede organisatie?

Advocaat: ‘Duidelijke afspraken wat je doet bij balbezit, balverlies, waar en hoe je druk zet, of tot waar je inzakt. Wie neemt de vrije trappen, de corners, hoe is de restverdediging georganiseerd? Als je die afspraken op orde hebt, ben je een eind op weg.’

Die lof krijgt FC Groningen ook: organisatie altijd in orde.

Buijs: ‘Mijn debuutwedstrijd was uit tegen Vitesse, 5-1. Daar zit je dan. Mijn fout was dat ik het toen omzette, terwijl ik nog niet het commitment had van de groep. Zij geloofden nog niet in wat ik wilde. Dus er ontstond tweespalt. Ik zag het hele elftal uit elkaar vallen. Die wedstrijd was voor mij de bevestiging dat als je geen organisatie hebt, je een schietschijf bent. We hebben daarna nog zat mindere wedstrijden gespeeld, maar een schietschijf zijn we nooit meer geweest.’

Advocaat: ‘Voordat ik hier kwam, had ik Feyenoord zien spelen. Ik zag dat hoge druk zetten, maar had geen idee wat ze ermee wilden bereiken. Ruimte creëren, of dicht bij elkaar spelen? Ik zag vooral dat ze defensief heel kwetsbaar waren. De voorhoede deed al weinig bij balverlies, op het middenveld liepen alleen maar aanvallend ingestelde spelers; dan heb je dus een probleem. Je restverdediging in een organisatie bepaalt of anderen kunnen functioneren.’

Buijs: ‘Je zette het tactisch anders neer, toch?’

Advocaat: ‘Ik ging bewust met een controlerende middenvelder spelen. De meeste teams doen het andersom. Maar op die manier kon ik het eerder en makkelijker vastzetten. Je moet doen wat het best bij je spelers past.’

Buijs: ‘Ik kijk altijd eerst vanuit een verdedigend perspectief.’

Advocaat: ‘Ik ook. Mijn uitgangspunt is: hoe staat mijn organisatie?’

Buijs: ‘Het gaat mij erom dat we zo lang mogelijk in de wedstrijd kunnen blijven, ook tegen betere teams. Dat kan alleen als die organisatie in orde is. Ik was daar altijd al wel van, maar helemaal sinds ik in de Eredivisie werk. Als ik straks een fitte Robben, een fitte Da Cruz en een fitte Joosten heb, speel ik anders. Nu heb ik ze niet en kies ik soms voor een extra middenvelder, omdat ik denk dat mijn team dan sterker is.’

Danny Buijs als jonge coach van Kozakken Boys.
© Pro Shots
Danny Buijs als jonge coach van Kozakken Boys.

AMATEURS

Jullie zijn allebei bij de amateurs begonnen, is dat voor een trainer de beste leerschool?

Advocaat: ‘Denk ik wel. Danny is opgevallen bij Kozakken Boys. Hij liet die ploeg blijkbaar zó goed spelen, dat Groningen dacht dat-ie het ook in de Eredivisie moest kunnen.’

Buijs: ‘Ik vond dat een aantal zaken niet goed liep, maar wist niet goed hoe dat te managen’

Buijs: ‘Klopt, maar je leert het vak pas echt in het betaalde voetbal en naarmate je dus meer ervaring opdoet. Bij Kozakken Boys werkte ik met een paar goedwillende vrijwilligers, in Groningen zat er een hele organisatie omheen. Ik vond dat een aantal zaken niet goed liep, maar wist niet hoe dat te managen. Ik ging er dwars in. Ik heb gemerkt dat niet iedereen hetzelfde is. Een harde en directe manier van communiceren werkt niet altijd. Dan richten ze zich op hóé je het zegt, in plaats van wát je zegt.’

Advocaat: ‘Je gezag hangt altijd aan een zijden draadje. Toen ik net trainer was bij Haarlem, verloren we een oefenwedstrijd tegen de amateurs van Wilhelmus. Ik had toch wat ervaren spelers, zoals Martin Haar, Edward Metgod... Maar ik zei: Allemaal honderd gulden boete en morgen terugkomen. Pas later bedacht ik me: Wat als ze niet hadden betaald? Dan was ik gezien geweest.’

Buijs: ‘Soms reageer ik nog steeds te emotioneel.’

Advocaat: ‘We speelden eens met PSV bij FC Groningen. Peter Hoekstra kwam naar me toe. “Trainer, mag ik na afloop hier blijven?” Ik vroeg waarom. “Mijn ouders zijn zo veel jaar getrouwd”. Ik zei: Maar jíj toch niet? Ik ben daarin nu wel makkelijker geworden.’

Buijs: ‘Is dat jouw drive te willen winnen?’

Advocaat: ‘Ik heb zeven jaar met Rinus Michels gewerkt, hè. Hij was mijn voorbeeld. Ik wilde alles weten en dan ga je doen wat hij deed’

Advocaat: ‘Het sloeg nergens op, maar toen vond ik dat het hoorde. Ik heb zeven jaar met Rinus Michels gewerkt, hè. Hij was mijn voorbeeld. Ik wilde alles weten en dan ga je doen wat híj deed.’

Buijs: ‘Ik had het ook, hoor. Met Kozakken Boys voetbalden we tegen RVVH uit Ridderkerk. Een van mijn spelers woonde daar. Of-ie mocht blijven. Nee, zei ik, had je maar drie keer wél met je man mee moeten lopen. Als ik er nu aan terugdenk… Volgens mij is het mijn eigen frustratie geweest. Je moet spelers voor je winnen, maar dat moet je blijkbaar ook leren.’

Dick Avocaat als assistent van zijn leermeester Rinus Michels.
© Voetbal International
Dick Avocaat als assistent van zijn leermeester Rinus Michels.

ONAFHANKELIJK

Buijs: ‘Dick, hoe ga jij om met alles wat speelt binnen een organisatie?’

Advocaat: ‘Je hebt bij clubs altijd te maken met mensen met verschillende belangen. Je moet dus goed weten wát die belangen zijn, want je hebt die mensen hard nodig. Wie kan belangrijk voor je zijn en wie niet. Ik doorzie dat nu wel.’

Buijs: ‘Ik heb in het begin gewoon geluk gehad dat ik het publiek, de opinie en een groot gedeelte spelersgroep mee had. Met vier punten uit tien wedstrijden onderaan staan… Zoiets overleeft niet iedere trainer. Maar mij serveerden ze niet af.’

Advocaat: ‘Doordat je bij FC Groningen gespeeld hebt?’

Buijs: ‘Ja, maar vóór mij hadden ze op iedere trainer kritiek, of het nou Robert Maaskant was, Erwin van de Looi, Ernest Faber… Misschien viel het kwartje dat het niet altíjd aan een trainer hoeft te liggen. Zulke momenten zijn bepalend. Wat als ze me hadden weggestuurd? Had ik nu misschien weer bij Kozakken Boys gezeten.’

Advocaat: ‘Ik heb nooit angst gehad voor ontslag. Daardoor zei ik gewoon alles tegen bestuurders’

Advocaat: ‘Maar daarvoor moet je nóóit bang zijn. Ik heb nooit angst gehad voor ontslag. Daardoor zei ik ook gewoon alles tegen bestuurders. In mijn achterhoofd wist ik: Er komt altijd weer iets, ook al is het een Vierdeklasser. Nam ik toch gewoon twee van die cluppies en kwam ik er ook wel uit.’

Buijs: ‘Hielp dat?’

Advocaat: ‘Je móét als trainer onafhankelijk durven denken, anders kun je nooit doen wat je wilt. En dat heeft niks met geld te maken. Waar je ook traint, er zijn altijd mensen om je heen die het anders willen. Nou, voor mij is er altijd maar één manier: míjn manier.’

Buijs: ‘Ik heb me in het begin te veel laten beïnvloeden. Totdat op een gegeven moment het water niet tot mijn lippen stond, maar ik al bijna verzopen was. Toen dacht ik: Ik ga toch naar de kloten, dus dan maar op mijn eigen manier. Ik heb me op dat vlak ontwikkeld. Ik ben onafhankelijker geworden.’

UITSTRALING

Advocaat: ‘Mag ik daarover iets zeggen?’

Buijs: ‘Zeker.’

Advocaat: ‘Je bent een góéde trainer. Ik zie dat toch aan de manier waarop jij je elftal laat spelen? Je hoeft niet zo nederig te zijn. Je moet uitstralen dat je een goede trainer bent.’

Buijs: ‘Maar ik vind het zo arrogant staan om te zeggen dat ik een goede trainer ben.’

Advocaat: ‘Onzin, je mag best uitstralen dat je een goede trainer bent. Je staat zesde met een vrijwel nieuwe ploeg. Uitstekend gedaan, tot nu toe. Geen gemaar.’

Hoe belangrijk is uitstraling?

Advocaat: ‘De helft van het werk. Ik zou als ik jou was, Danny, ook niet elke week in een trainingspak langs de kant gaan zitten. Of een muts op doen, behalve als het echt koud is. Je hebt een perfecte uitstraling; gebruik die. Technisch directeuren kijken daarnaar.’

Buijs: ‘Ik wil zo dicht mogelijk bij mezelf blijven. Als Jürgen Klopp vier koprollen maakt, vindt iedereen het volkomen normaal’

Buijs: ‘Ik snap het. Toch wil ik zo dicht mogelijk bij mezelf blijven. Kijk, als Jürgen Klopp vier koprollen maakt, vindt iedereen het volkomen normaal.’

Advocaat: ‘Die is ook zó succesvol, die kan naakt op de bank gaan zitten.’

Buijs: ‘Dick heeft gelijk. Ik weet dat sommige leden van de raad van commissarissen bij FC Groningen waarde hechten aan hoe je je uitdrukt na afloop van een wedstrijd.’

Advocaat: ‘Begrijp me goed: het zou niks mogen uitmaken, het zou altijd om kwaliteit moeten gaan. Maar ik weet hoe het werkt. En Danny is nog zo jong. Het zou toch zonde zijn als-ie een mooie club misloopt op basis van het feit dat-ie een trainingsbroek draagt. Ik weet zeker: als ík dat had gedaan, was ik nooit bij PSV trainer geworden.’

RELATIE

Bert van Marwijk zei ooit dat je als trainer alle autoriteit kunt verliezen als je met een verkeerde broek aan de kleedkamer in stapt.

Advocaat: ‘Twee verkeerde woorden en je bent zo’n groep kwijt. Je moet nooit de illusie hebben te denken dat je de boel altijd onder controle hebt.’

Buijs: ‘Ik denk dat je wel voelt of een groep vertrouwen heeft. En je voelt ook welke spelers dat níét hebben.’

Advocaat: ‘Spelers zijn niet gek, die prikken snel ergens doorheen. Dus moet je je trainingen goed voorbereiden, niet met onzin aankomen tijdens besprekingen. Ik train nu minder dan ik ooit heb gedaan, maar onlangs kreeg ik sterk het gevoel dat ik het móést doen. Het werd slapper.’

Buijs: ‘Ik herken dat! Ik ben zelf speler geweest: de boodschap van de hoofdtrainer komt altijd het best aan.’

Is het vak veranderd? Volgens Julian Nagelsmann bestaat het trainerschap vooral uit empathie.

Advocaat: ‘Wat spelers buiten de club doen, interesseert me niet. Pas als ze bij mij komen, ben ik verantwoordelijk. Ik vraag aan ze hoe het gaat, maar weet niet hoe de vrouwen of kinderen heten.’

Buijs: ‘Een speler zat vorige week te huilen in de kleedkamer omdat zijn opa was overleden. Hij krijgt alle tijd dat te verwerken, daarin steunen we hem. Maar ik ga dan niet over twee maanden vragen of-ie er al overheen is. Het ligt eraan hoe je bent, hoe jouw karakter is. De ene trainer is goed in empathie, de ander in een organisatie neerzetten.’

Advocaat: ‘Zou het meespelen hoe je zelf bent opgevoed? Mijn trainers hebben nooit aan mij gevraagd hoe het met me ging.’

Buijs: ‘Volgens mij is het ook echt iets van de laatste jaren. Ook de trainers die ik heb gehad, hadden zoiets van: Mond houden en je werk doen.

Advocaat: ‘Misschien niet altijd goed. Maar bij mij heeft het altijd gewerkt.’

Dick Advocaat viert op 14 mei 2008 met de spelers van Zenit Sint-Petersburg het winnen van de UEFA Cup. ‘Sparta trainen is moeilijker dan Zenit.’
Dick Advocaat viert op 14 mei 2008 met de spelers van Zenit Sint-Petersburg het winnen van de UEFA Cup. ‘Sparta trainen is moeilijker dan Zenit.’

RESULTATEN

Buijs: ‘Jij hebt grote clubs getraind. Heb je jezelf weleens afgevraagd waarom ze steeds bij jou terechtkwamen?’

Advocaat: ‘Resultaten. Ik ben niet groot, maar mijn resultaten waren dat wel. Kijk, wat jij nu bij Groningen doet, dát zien mensen.’

Advocaat: ‘Een les: verkoop jezelf nooit voor een appel en een ei. Jij bent degene die ze ophangen als het niet goed gaat; dan mag daar best wat tegenover staan’

Buijs: ‘Maar spelers met wie je hebt gewerkt, gaan je niet aanbevelen omdat ze je alleen maar een aardige man vinden, als ze niet beseffen dat ze met jou als trainer verder komen.’

Advocaat: ‘Een les: verkoop jezelf nooit voor een appel en een ei. Jij bent degene die ze ophangen als het niet goed gaat; nou, dan mag daar best wat tegenover staan, hoor. Wees overtuigd van jezelf. Zo ben ik ooit trainer geworden. Michels zocht een trainer voor Oranje Onder-18. Hij wilde Wim Jansen, maar die had zijn woord gegeven aan Feyenoord. Ik stond tweede op de lijst. Met Michels had ik een goed gesprek, duurde zo drie uur. Toen zei-ie: “Was goed, je hoort over drie weken wel van me”.'

'Dat ging me een beetje te ver. Ik weet niet hoe ik het durfde – ik, de trainer van DSVP, want zo was het wel – maar ik zei: Meneer Michels, we hebben nu zó lang zitten praten, als u het nu nog niet weet, dan niet. Laat maar zitten dan. Toen zei hij: “Als jij dat vindt, dan ben je het”. Zo ging het ook bij Rangers. Stiekem naar Jersey gevlogen voor een gesprek met de chairman, David Murray. Ging-ie erover denken. Nou, dan niet en ook niet meer bellen, zei ik. De volgende dag telefoon. Moest ik weer naar Jersey, maar wel om het rond te maken.’

TRAINEN

Is het nu meer een vak dan vroeger?

Advocaat: ‘Nee. Ik vind vooral dat de macht van de trainer kleiner wordt.’

Buijs: ‘Komt dat door de grootte van de staf en alles eromheen?’

Advocaat: ‘Vroeger bepaalde een trainer of iemand speelde met een lichte blessure. En anders de speler zelf. Nu hebben we een medische staf die heel bepalend is. Of dat een goede ontwikkeling is… Ik denk het wel, want iedereen doet het zo.’

Buijs: ‘Je hebt wel veel meer tools dan vroeger. Bizar hoeveel gegevens er worden verzameld, wat er allemaal geregistreerd wordt qua data van spelers.’

Advocaat: ‘Wij nemen iedere ochtend om kwart over acht de training door. Zit de inspanningsfysioloog bij, de fysiotherapeut, het hoofd van de medische staf. Dan kijken we wat we nodig hebben. Samen met de trainers zeg ik welke vormen we willen gaan trainen. Maar dat wordt wel besproken met die mensen van de medische staf.’

Is het goed, of is topsport grenzen verleggen?

Advocaat: ‘Met die kennis van nu trainde ik vroeger niet goed. Veel te zwaar. Maar ze waren net zo fit en we hadden minder blessures. We verlegden inderdaad grenzen. Nu gaat alles via de klok.’

Buijs: ‘Ik denk nog steeds dat heel veel bij spelers zelf ligt. We kunnen op de club alles doen, maar zodra die speler naar huis rijdt, is-ie weg. Als hij dan de hele nacht gaat gamen en hij komt op de club, heb je het trainingsprogramma op maat, maar geen zicht of hij het ook daadwerkelijk kan uitvoeren.’

Buijs: ‘Als ik Arjen Robben bezig zie, iedere dag, dan snap ik wel dat hij in de top heeft gespeeld en anderen niet’

Advocaat: ‘Je blijft afhankelijk van je spelers.’

Buijs: ‘Als ik dan Arjen Robben bezig zie, iedere dag, dan snap ik wel dat hij in de top heeft gespeeld en anderen niet. Los van zijn talent. Wat een overgave, in alles.’

Advocaat: ‘Tegen grote spelers hoef je niet veel te zeggen. Die weten wat ze nodig hebben om tot prestaties te komen. Het zijn altijd de mindere goden die voor problemen zorgen.’

Buijs: ‘Is trainen in de top makkelijker dan op een lager niveau?’

Advocaat: ‘Sparta trainen is moeilijker dan Zenit. Dat komt doordat je te veel spelers hebt met ongeveer dezelfde kwaliteiten. Als Jantje dan een keer slecht is en Pietje doet het goed tijdens de training, ga je toch denken: Effe Pietje proberen. Op topniveau zie je het verschil in kwaliteit in spelers. Je hoeft veel minder na te denken.’

Buijs: ‘Zijn spelers in het buitenland net zo mondig als de Nederlandse voetballers?’

Advocaat: ‘Neeeee, véél minder. In het buitenland ben je veel meer een autoriteit, heb je tot alles meer afstand. Ik vond het geweldig.’

Buijs: ‘Ik heb met Doan gewerkt en nu met Itakura, Japanse jongens. Als je dat verschil dan ziet… Voor hen ben ik gewoon de baas; wat ik zeg, volgen zij op. Nederlandse jongens vragen sneller: Waarom?’

Advocaat: ‘Nou, bij mij vragen ze niet zo veel. Maar ik bereid me dan ook goed voor, zodat er weinig ruimte is voor discussie.’

Buijs: ‘Hoe zorg je dat je de baas bent in het buitenland?’

Advocaat: ‘Door een topsalaris te vragen Ik was bondscoach van Zuid-Korea en ze belden. Of ik naar Sint-Petersburg kon komen. Ik erheen met een privévliegtuig. Koud, sneeuw, grauw. Nooit van mijn leven, dacht ik. Ik speelde het spel mee. Prachtige stad. Mooi, die Hermitage, zei ik. Maar ik wilde maar één ding: weg. Daarna bleven ze stalken. “We komen naar Den Haag”. Maar ik zit in Seoul. “Komen we dáárnaartoe”. Toen heb ik maar een bedrag gevraagd waarvan ik dacht dat ze het nooit zouden doen. Deden ze het wel. Oké, dacht ik, met zo’n salaris kán ik de baas zijn.’

Buijs: ‘Je werd er onafhankelijk van?’

Advocaat: ‘Natuurlijk! Als ze me zouden wegsturen, was alles mooi afgedicht. Toen ben ik aan de slag gegaan. Je had kliekjes. Russen, Joegoslaven, Tsjechen…’

Advocaat: ‘In Korea heb ik meteen alle wedstrijden van Zenit op dvd teruggekeken en op basis daarvan al twaalf spelers weggestuurd’

Buijs: ‘Hoe maak je er dan vervolgens een ploeg van?’

Advocaat: ‘In Korea heb ik meteen alle wedstrijden van Zenit op dvd teruggekeken en op basis daarvan al twaalf spelers weggestuurd. En toen begon ik. Je weet wat ze denken, die spelers: Oh, weer zo’n buitenlandse trainer. Nou, toen was ik echt zwart-wit, hoor. En dat terwijl we begonnen met twee punten uit vijf wedstrijden.’

Buijs: ‘Ik had dat op veel kleinere schaal, na die vreselijke start met Groningen in mijn eerste jaar. Op een gegeven moment weet je dat het móét.’

Advocaat: ‘Natuurlijk! En dan weer, zelfs op dat niveau, ben je ook gewoon afhankelijk van een beetje geluk. We verloren met 3-2 bij Dinamo Moskou. Al een tijdje vond ik dat Radimov, Russisch international, het niet meer kon belopen. Ik zei tegen Cor Pot: Als hij blijft spelen, zijn we zo weg. Hij gaat eruit. Die woensdag erop speelden we tegen Dinamo voor de beker: 9-3 voor ons. Daarna hebben we bijna geen wedstrijd meer verloren.’

Buijs: ‘Dit heeft net zo veel te maken met ervaring en inzicht als geluk.’

Advocaat: ‘Na een nederlaag tegen Spartak Moskou waren drie spelers stout geweest en zoals dat dan gaat, kreeg ik de beveiligingstapes van het hotel. Zag je ze gaan, hoor, die gasten, alle drie internationals. Ik de dag erna op het trainingsveld: Jij, jij en jij, wegwezen. Dan moet je slim zijn. Ik merkte dat de voorzitter het niet leuk vond. Dus ik ging het steeds erger maken. Ik heb ze echt niet meer nodig, die kwibussen. Wat gebeurt er? Die man raakt zó in paniek dat-ie gaat inpraten op die spelers. “Bied je excuses aan, want deze coach wil jullie echt niet meer”. Daar kwamen ze, op hangende pootjes.’

EENZAAM

Buijs: ‘Raken dingen je minder in het buitenland?’

Advocaat: ‘Juist niet, je wilt het goed doen. Ik zat daar alleen met Cor Pot, zonder familie. De eenzaamheid maakt dat je misschien meedogenlozer bent dan normaal. Vind jij wat we doen geen eenzaam beroep?’

Buijs: ‘Op veel momenten is het zeker een eenzaam beroep.’

Advocaat: ‘Alle verantwoordelijkheid ligt bij ons. Altijd als er iets gebeurt, zijn wij de kop van jut.’

Buijs: ‘Ja, maar, zeggen ze dan, je hebt toch je vrouw en je kinderen? Maar die probeer ik er juist van weg te houden. Mijn zoons zijn veertien en zestien. Zeg ik tegen ze: Lees nou niet wat ze over je vader zeggen op social media.’

Advocaat: ‘Doen ze wel, hoor.’

Buijs: ‘Je moet tegen een stootje kunnen.’

Advocaat: ‘Je moet overtuigd zijn van jezelf. Dat ben jij, dat ben ik.’

Dick Advocaat vertelt, Danny Buijs en VI’s Martijn Krabbendam luisteren aandachtig. ‘In de top maak je spelers niet meer beter, maar wél een elftal.’
Dick Advocaat vertelt, Danny Buijs en VI’s Martijn Krabbendam luisteren aandachtig. ‘In de top maak je spelers niet meer beter, maar wél een elftal.’

Buijs: ‘Mensen weten niet dat als ik straks naar huis rij, er maar één ding door mijn hoofd spookt: de eerstvolgende wedstrijd.’

Advocaat: ‘Als ik een club heb, kan ik geen boek lezen. Zit ik zonder werk, dan lees ik me suf. Je komt in dit vak moeilijk tot rust. Weet je wanneer wel? Als je hebt gewonnen.’

Buijs: ‘En dan ook maar voor effe.’

Advocaat: ‘Als je dan na een wedstrijd in de bus zit. Denk je: Hmmm, lekker gewonnen. Dat heb ik nog steeds. Maar echt genieten… Het is leuk dat je prijzen hebt gewonnen en je marktwaarde omhooggaat, verder is het zo vluchtig. Zou jij nu ergens voor een jaar durven te tekenen?’

Buijs: ‘Soms is het wel frustrerend: heb je met je spelers en je team een bepaald niveau bereikt, kan je weer opnieuw beginnen’

Buijs: ‘In de toekomst zal ik dat zeker durven. Je kunt dan per jaar bekijken wat je gaat doen en wat het best past.’

Advocaat: ‘Ja, voordat je het weet, komen er leuke clubs voorbij waarvan je niet weet of ze nog terugkomen.’

Buijs: ‘Ik stond op de lijst bij Birmingham City, als een van drie kandidaten. Maar privé gezien was de tijd niet rijp. In de toekomst wil ik dat wel. Ik ben niet zo verknocht aan Nederland dat ik hier 25 jaar achter elkaar wil blijven werken. Lijkt me geweldig, het buitenland’

Advocaat: ‘Mooie club, Birmingham, als die nu al komen. De beleving, de waardering die je in dat land krijgt…’

Buijs: ‘Behalve dat, ben ik nu drie jaar bezig bij Groningen en zijn we twee elftallen kwijtgeraakt. Er is nu alweer veel belangstelling voor Itakura, Matusiwa… Soms is het wel frustrerend: heb je met je spelers en je team een bepaald niveau bereikt, kan je weer opnieuw beginnen.’

Advocaat: ‘Als het komt, komt het. Zo ging het bij mij ook altijd. Er moet iets zijn, een onzichtbaar iets, een engel op je schouder. Ik heb het met alles. Soms zit ik in de auto, lange rit en rij ik met één oog. Word ik moe. Dáár ga ik, denk ik dan. Maar voordat ik het weet, zit ik weer in het midden van de weg. Scherp. Een ander gaat de berm in. Zo is het ook met trainers.’

Gerelateerde artikelen