Gerald Vanenburg en de ontelbare frustraties sinds Johan Cruijff hem brak
Gerald Vanenburg leek als Ajax-talent (op Cruyff-schoenen!) soms bijna te zweven.
PRO

Gerald Vanenburg en de ontelbare frustraties sinds Johan Cruijff hem brak

Ja, Johan Cruijff. Maar verder? Nee, Nederland had verder rond 1980 nooit een groter talent gezien dan de kleine spelmaker van Ajax. Argentinië had Diego Maradona, wij Gerald Vanenburg. Toch heeft de maandag 54 jaar geworden oud-voetballer aan zijn carrière uiteindelijk meer frustraties dan mooie herinneringen overgehouden. ‘Als voetballer was ik veruit de beste. Dat voelde ik ook zo. Het is dan heel moeilijk om, vanuit dat gegeven, los te komen van wat er later gebeurde.’

Wilfred Genee sprak de Utrechter in 2007 uitgebreid voor Voetbal International. Het resultaat was het intrigerende verhaal van een onbegrepen virtuoos, een verbolgen coach, die zich er enorm over verwonderde dat hij nergens aan de bak kon als hoofd- of assistent-trainer. ‘Als je kijkt wat ik als voetballer heb bereikt, dan zou het zo moeten zijn dat ik heel snel aan de bak kom als assistent of als hoofdtrainer. Maar dat gebeurt niet.’

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

DE VERBOLGEN TRAINER

In de fraaie villa van de familie Vanenburg aan de rand van Eindhoven hangt een serene rust. Het hele gezin is thuis, want beide dochters zijn ziek en hoeven daarom niet naar school. Aangezien pappa toch thuis is, besluit de vrouw des huizes even de stad in te gaan. Vlak voordat ze het huis verlaat, verzucht Mariëlla Vanenburg: ‘Ik hoop dat Gerald snel weer als trainer aan het werk kan.’

‘PSV belde mij vier weken geleden nog op voor de baan van techniektrainer. Dan vertrekt er een hoofdtrainer en bellen ze me voor zoiets!’

De hoofdpersoon in kwestie reageert lachend: ‘Dat zegt ze niet zozeer omdat ze me hier thuis zat is. Zij kent mijn kwaliteiten en weet als geen ander hoe belangrijk het voor mij is weer lekker bezig te zijn in de voetballerij. Op zich kan ik prima thuis zitten, maar voetbal is zó verschrikkelijk belangrijk voor me; dat mis ik op dit moment enorm.’

Het is ruim een half jaar geleden dat er een eind kwam aan de samenwerking tussen Helmond Sport en trainer Gerald Vanenburg. Daar waar generatiegenoten begonnen als trainer bij Chelsea of het Nederlands elftal, besloot Vanenburg in de bescheidenheid van de Eerste Divisie te beginnen. Zijn start met de ploeg uit Helmond was dramatisch. Het door blessures geteisterde team werd regelmatig getrakteerd op een grote nederlaag. Net toen Helmond Sport zich enigszins leek te hervinden, besloot het bestuur van de Eerstedivisionist afscheid te nemen van Vanenburg.

‘Ik denk niet dat je Helmond Sport als een echte graadmeter mag zien’, vindt hij. ‘Ik had er meer in de ziekenwagen liggen dan dat er op het veld stonden. Als je bij een club als Helmond Sport negen à tien basisspelers kwijt bent, kun je niet stellen dat je niet goed gepresteerd hebt. Dan ben je niet goed bij je hoofd, want het niveau van de tweede-elftalspelers is nog niet eens het niveau Hoofdklasse. Als je nu ziet dat er bij Helmond Sport zo’n vijf, zes jonge gasten in de basis staan, aangevuld met enkele routiniers, dan denk ik dat ik het daar niet eens zo slecht heb gedaan.’

‘Wat moest ik met die kritiek van Cruijff? Dat is lachwekkend. Alsof hij zelf zo’n geweldige stem heeft. Pure lulkoek!’

De kritiek was dat je te veel verwachtte van spelers uit de Eerste Divisie.

‘Wat is te veel verwachten? Dat je spelers iedere dag beter probeert te maken in zaken als traptechniek en inzicht? Ik heb nooit tegen spelers gezegd dat we met Helmond Sport de Champions League gingen winnen. Ik denk ook niet dat er een speler is die deze kritiek zal geven. Het wordt alleen gezegd door mensen die niet het juiste niveau van denken over voetbal hebben. Daar kan ik dus niet zo veel waarde aan hechten. In de voorbereiding was iedereen enorm enthousiast. En toen raakten er plotseling heel veel spelers geblesseerd.’

Mario Verlijsdonk, je assistent, vertelde in een interview dat hij jou probeerde duidelijk te maken dat je een kat niet kan leren blaffen.

‘Dat heeft te maken met niveau. Dan moeten ze Mario Verlijsdonk lekker hoofdtrainer maken. Dat zijn trainers die blij zijn dat ze op dat niveau bij een club mogen werken. Die zijn te snel tevreden. Ik wil altijd hoger en beter. Die mensen zijn blij dat ze iedere dag naar de training mogen rijden. Nou, dan moet je mij niet nemen. Zo zit ik niet in elkaar. Ik ben niet een trainer die twintig jaar dezelfde traptraining doet. Ik wil elke dag spelers verbeteren. Maar tegen zoveel pech wat blessures betreft kun je niet op. Het verschil met het niveau waarop ikzelf heb gespeeld is dat er in zo’n geval spelers van niveau stonden te trappelen om het over te nemen. Dat mag je in de Eerste Divisie inderdaad niet verwachten. Dat is echter niet mijn probleem. Daar moet de club voor zorgen. Nu waren er spelers die er louter voor opvulling stonden.’

Waarom ben je dan op dat niveau ingestapt?

‘Op zich had ik het wel kunnen redden als er drie, vier spelers geblesseerd waren geraakt. Niet elf, twaalf. Daarom heb ik het echt niet eens zo slecht gedaan.’

Met trainer Guus Hiddink en ploeggenoten Ronald Koeman en Ivan Nielsen bij PSV.
Met trainer Guus Hiddink en ploeggenoten Ronald Koeman en Ivan Nielsen bij PSV.

Dus het was niet logisch dat je werd ontslagen?

‘Dat vind ik inderdaad niet logisch. Ik heb constant geroepen dat als ik de groep compleet zou hebben, ik wel tot iets in staat was geweest. En dan waren het nog niet eens mijn spelers. Als ik een paar jongens had kunnen halen via mijn netwerk, was het absoluut goedgekomen. Spelers die het niveau gemakkelijk omhoog hadden kunnen brengen.’

Je werd ontslagen na een overwinning bij Go Ahead Eagles. Een vreemd moment.

‘Dat ging ook heel raar. We verloren op een gegeven moment bij FC Zwolle. Twee weken daarvoor had ik nog alle vertrouwen. Dat riepen ze althans tegen me en toen dacht ik al: Dit kon wel eens verkeerd gaan. Voor die uitwedstrijd tegen FC Zwolle verwachtte ik eigenlijk de ommekeer. Ik zag iets groeien, maar we verloren met 5-0. Na die wedstrijd zei het bestuur tegen mij dat ze geen vertrouwen meer hadden dat het goed zou komen. Ik gaf aan dat ik dat niet begreep, omdat we na de winterstop beter begonnen te spelen.’

‘Ik ben wel een type dat alles zegt. Dat heb ik in het verleden ook gedaan. Ook bij Guus Hiddink. Ik denk dat daardoor heel veel dingen gebeurd zijn. Vaak niet in mijn voordeel’

Als je met 5-0 bij FC Zwolle verliest en je hebt al een partij grote nederlagen achter de rug, dan is het toch niet zo raar dat er twijfel is?

‘Diezelfde mensen waren een periode lang enorm enthousiast. Ook in de tijd dat we met zo veel blessures zaten. We waren toch bezig iets te creëren? Na FC Zwolle gaven ze aan dat ze de twee daaropvolgende wedstrijden resultaat wilden. Toen heb ik gezegd dat als we die twee wedstrijden niet zouden winnen, ik er zelf mee zou stoppen. Uit tegen Go Ahead Eagles en thuis tegen RBC Roosendaal. Het bestuur wilde dat ik deze afspraak naar buiten zou brengen, maar dat leek mij geen goed idee. Na de overwinning bij Go Ahead gaf het bestuur aan te willen stoppen, omdat ik de afspraak niet bekend had gemaakt. Hoe denk je dat zoiets werkt bij een spelersgroep als ik dat twee dagen voor een wedstrijd naar buiten had gebracht?, heb ik toen gezegd. Jullie zijn amateurs als jullie dat niet snappen!’

‘Zelf vond ik het cruciaal dat we deze afspraak onderling hadden gemaakt. Ik was daarom ook stomverbaasd dat ze wilden stoppen na de overwinning tegen Go Ahead Eagles. Dat meen je niet, was mijn reactie. We hebben toch gewonnen!? Maar het bestuur wilde niet meer. Toen ben ik naar de spelersgroep gegaan en heb het bekendgemaakt. Voor mij was het sowieso niet meer mogelijk nog verder te kunnen.’

Je was boos?

‘Ach, boos. Gefrustreerd is een beter woord. Ik had zo mijn best gedaan met het materiaal dat er was. Al die tijd had ik het idee dat er nog wat mogelijk zou zijn als er spelers terug zouden komen.’

Zo werkt de voetballerij toch?

‘Ik vind het lastig om uit te drukken hoe de voetballerij werkt. Het gaat bijna altijd om andere belangen, om mensen die elkaar goed kennen.’

‘Ik denk steeds vaker: Val maar kapot met z’n allen!’

Is het dan überhaupt leuk om daarin werkzaam te zijn?

‘Voetbal is het leukste wat er is, maar dan moet je wel met spelers bezig zijn. Met de mensen eromheen moet het ook klikken. PSV belde mij bijvoorbeeld vier weken geleden nog op voor de baan van techniektrainer. Dan vertrekt er een hoofdtrainer (Ronald Koeman, red.) en bellen ze me voor zoiets! Dat vind ik heel raar. Dat mensen je wel als techniektrainer willen hebben, maar dat je bij het vertrek van een trainer niet in het stuk voorkomt. Ik hoef niet eens hoofdtrainer te zijn, maar ik wil graag bij een club werken waar ik spelers beter kan maken en de trainer kan helpen.’

Jij bent iemand die zich coöperatief kan opstellen?

‘Absoluut. Ik doe er alles aan om iemand te helpen. Ik ben wel een type dat alles zegt. Dat heb ik in het verleden ook gedaan. Ook bij Guus Hiddink. Ik denk dat daardoor heel veel dingen gebeurd zijn. Vaak niet in mijn voordeel. Toen ik binnenkwam bij PSV zei Hiddink tegen mij dat hij heel veel met mij wilde gaan doen. Vervolgens bleek daar helemaal niets van. Ik wil er geen zielig verhaal van maken, maar er zijn daar heel rare dingen gebeurd.’

‘Zo werd er op een gegeven moment, toen ik trainer was van het tweede, bij mij geïnformeerd of ik bij FC Eindhoven aan het werk wilde. Ik heb aangeven dat mij dat op zich een uitdaging leek als dat in samenwerking met PSV zou gebeuren. In het verleden was het vaak lastig jonge talenten naar FC Eindhoven te halen. Die wilden niet. Met mij was dat probleem opgelost, omdat iedere jeugdspeler van PSV met mij wilde werken. Daar was ik van overtuigd. Natuurlijk had ik het prima naar mijn zin bij het tweede, maar ik wilde natuurlijk wel ergens naartoe. Het gekke was dat toen spelers als Ibrahim Afellay of Ismail Aissati doorbraken, er steeds door mensen als Hiddink werd gezegd dat ze dat puur op hun eigen talent hadden bereikt. Enige waardering voor mijn werk hoorde ik nooit. Dan vroeg ik mij weleens af: Wat sta ik hier nou te doen?

Als doelpuntenmaker bij Ajax met een ander uit Utrecht afkomstig supertalent.
Als doelpuntenmaker bij Ajax met een ander uit Utrecht afkomstig supertalent.

Je miste erkenning voor je werk?

‘Ja, het verbaasde mij hoe ermee omgegaan werd. Op een gegeven moment vroeg hij mij of iemand me had gevraagd of ik trainer van FC Eindhoven wilde worden. Ik heb dat ontkend, maar wel aangegeven dat mij is gevraagd wat ik van de mogelijke samenwerking vond. Daarop heb ik gezegd dat ik daar heel positief tegenover stond. “Oké, want anders hebben we een probleem”, zei hij toen. “Daar ga ik namelijk over”. Hij vertelde me dat hij er iemand wilde neerzetten die ook een goede manager was. Toen heb ik hem gevraagd waarom hij wel vond dat ik veel kwaliteiten had, maar hij me dat soort dingen als goede manager niet kon leren. Dat kon alleen als hij aan mijn kwaliteiten twijfelde. Hij meende echter dat hij met Louis Coolen een betere manager had gevonden, maar dat ik wel tweede trainer kon worden. Je bent zeker tegen een muur gelopen, heb ik toen gezegd, want ik word echt geen tweede trainer bij FC Eindhoven. Daarmee was het verhaal Eindhoven afgelopen. Dat kan op zich, maar het heeft me wel verbaasd.’

Je hebt niet vaker met Hiddink over je toekomst gesproken?

‘Dat was lastig. Mensen komen op een gegeven moment ook in een situatie dat ze zelf heel groot worden. Heel groot in hun denken. Ik heb het gevoel dat mensen dan ook heel veel vergeten.’

‘Ik begrijp niet dat mensen die mij zo goed kennen me zo kapot laten gaan’

Hoe zit dat met de mensen die er nu zitten? Jan Reker en co?

‘Ach, die mensen kennen elkaar allemaal.’

Ze bellen je wel om techniektrainer te worden.

‘Dat klopt, dat is een goed teken. Maar als er iets groots moet gebeuren, lijkt het of ze zich alleen maar bezighouden met het kringetje dat ze kennen. De clubs die onder PSV zitten, informeren weleens naar mij. Dan wordt vervolgens het advies gegeven dat ik heel goed spelers beter kan maken, maar nog niet klaar ben om hoofdtrainer te zijn. Dit wordt dan door mensen gezegd die er in mijn tijd helemaal niet werkten.’

Wat zou daar de reden van zijn, denk je zelf?

‘Weet je wat ik vervelend vind? Dat ik dit in een interview zelf allemaal moet aangeven. Eigenlijk zouden andere mensen dit moeten zeggen. Het is toch raar dat niemand zegt: “Hoe is het nou mogelijk dat niemand bij PSV eraan denkt hem als assistent te nemen? Heeft dat met Hiddink te maken? Wat is de reden?”’

Even in het middelpunt van de belangstelling na de EK-winst in 1988.
Even in het middelpunt van de belangstelling na de EK-winst in 1988.

Wat dacht je van iets diplomatieker zijn?

‘Hoe moet je dat doen dan? Iedere dag bij Willem II gaan kijken en zeggen hoe goed ze het doen? Wat knap dat Guus zich heeft geplaatst met Rusland? Bedoel je dat?’

Het kan geen kwaad.

‘Willem van Hanegem zit nu toch ook bij FC Utrecht? Ik denk ook dat Willem veel eerder een toptrainer was geweest als hij wat diplomatieker was geweest. Volgens mij heeft hij meer verstand van voetbal dan 99 procent van Nederland.’

Heeft hij meer in zijn mars dan bijvoorbeeld Dick Advocaat, Guus Hiddink of Leo Beenhakker?

‘Wat betreft het voetbalgedeelte wel, denk ik. Zet er een paar goede mensen omheen en dan komt het helemaal goed. Het is zo relatief. Twee jaar geleden was Fred Rutten nog niet goed genoeg voor PSV. Nu opeens wel.’

Als ik door het raam kijk zie ik het huis van Huub Stevens. Hoe ben je met hem?

‘Op zich goed. We zwaaien weleens als hij de hond uitlaat.’

Koop ook een hond.

‘Om dan een praatje met hem te maken en mezelf naar binnen te lullen? Zo zit ik niet in elkaar. Mensen moeten toch weten wat ik kan?’

DE ONBEGREPEN VIRTUOOS

Onmacht, onbegrip en een gebrek aan waardering. Het zijn termen die als een rode draad door de carrière van de voetballer Vanenburg lopen. Op bijzonder jonge leeftijd lag Nederland aan zijn voeten. Ajax 1 en het Nederlands elftal waren al snel zijn deel. Een videoband met zijn niet geringe voetbalkunsten – Van straat tot stadion – verhieven zijn status al snel tot ongekende hoogte. Niets leek hem te kunnen stoppen. Tot een botsing met Johan Cruijff ervoor zorgde dat de begenadigde dribbelaar in de publieke waardering hinkend verder moest. Hij krabbelde nog even op bij PSV, maar ook daar vertrok hij via de achterdeur. Bladerend door de vele interviews die hij gedurende deze jaren gaf, overheerst slechts één beeld: de onbegrepen virtuoos die zich altijd moet verdedigen.

‘Nee, van helemaal niets heb ik spijt. Ook niet over dingen die ik gezegd heb. Die heb ik op dat moment gezegd, omdat ik daar achter stond’

‘Ik moet zeggen dat ik ze af en toe niet meer terug kan lezen. Ik ben natuurlijk wel wat ouder en wijzer geworden, maar als ik soms dingen teruglees... Ik zei echt alles wat ik dacht. Dat moet je niet altijd doen. Nu is het allemaal mediatraining. Als ze al iets te vertellen hebben, is het al honderd keer doorgenomen. Vaak zeggen ze niet wat ze vinden. Als je naar het Nederlands elftal kijkt en je hoort hoe die Rafael van der Vaart en al die gasten allemaal praten… Allemaal standaard dingen. Dan heb ik toch liever een wat directere benadering. In mijn tijd waren er qua voetbal heel weinig gasten waar ik weerstand van had. Het was voor mij ook allemaal vrij nieuw.’

Hoe bedoel je: weinig weerstand?

‘Ik bedoel dat iedereen altijd extreem positief was in de eerste jaren. Dan zeg je gewoon wat je vindt. Dat werd aanvankelijk gewaardeerd, maar op een gegeven moment keerde zich dat tegen mij.’

Op zich niet zo vreemd. Je noemde Leo Beenhakker een idioot toen hij Bryan Roy en Richard Witschge omschreef als de patatgeneratie. En later typeerde je hem zelfs als een eikel, omdat hij jou na een helft op het WK in Italië buiten het team had gezet.

‘Tja, dat was niet zo slim, maar dat voelde ik op dat moment wel zo. Ik merk wel dat zoiets doorwerkt. Als je kijkt wat ik als voetballer heb bereikt, dan zou het zo moeten zijn dat ik heel snel aan de bak kom als assistent of als hoofdtrainer. Maar dat gebeurt niet. Waarschijnlijk komt dat inderdaad ook door mijn uitgesproken mening. Al ben ik echt wel genuanceerder geworden.’

‘Dat had ik anders moeten doen. Ik had absoluut naar Roma moeten gaan’

Was er nooit iemand die zei: ‘Gerald, effe kalm nu.’

‘Jawel, mensen als Kees Rijvers, Hans Dorjee en Hans Ooft. En mijn vader heeft op een gegeven moment gezegd. “Pas nou eens op”.’

En luisterde je dan ook?

‘Ja hoor. Je wordt ook ouder, maar je kunt jezelf niet helemaal veranderen. Ik vind het belangrijk eerlijk en duidelijk te kunnen zijn.’

Wat heb je nu echt verkeerd gedaan in die periode?

‘Nou, ik weet niet of ik dingen echt verkeerd heb gedaan. Misschien had ik naar AS Roma moeten gaan. Al heeft het geen nut meer daarover na te denken. Misschien was ik dan wel twee keer gescheiden geweest. Je maakt op een gegeven moment keuzes, omdat je denkt dat je er klaar voor bent, of niet.’

Je hebt nergens spijt van?

‘Nee, van helemaal niets. Ook niet over dingen die ik gezegd heb. Die heb ik op dat moment gezegd, omdat ik daar achter stond. Ook vandaag de dag nog.’

Noem eens iets?

‘Ik vind het heel moeilijk om dingen terug te halen.’

Als pijler van PSV met die andere pijler, Romário.
Als pijler van PSV met die andere pijler, Romário.

Neem de situatie AS Roma. Je had daar al getekend.

‘Op een gegeven moment zat ik al een paar jaar bij PSV. Als ik me eenmaal bij een club op mijn gemak voel, hoef ik niet zo nodig weg. Dat had ik eerder bij Ajax en later bij PSV. Toch kreeg ik op een bepaald moment het gevoel dat ik niet meer de motivatie kon vinden die ik altijd gehad had. Die stadions had ik allemaal twintig, dertig keer gezien; dat weet je onderhand wel. Dan kom je voor een keuze te staan. Ik kon naar meer clubs in Italië, maar ik koos op dat moment voor AS Roma. Bij PSV werd daar echter heel heftig op gereageerd. Zeker door de beleidsbepalers. Die waren aan het huilen en gaven aan dat ik moest blijven. Voor zoiets ben ik erg gevoelig.’

Beleidsbepalers die zaten te huilen?

‘Ja, dat heb ik echt meegemaakt. Toen heb ik besloten te blijven in de veronderstelling dat een transfer altijd nog kon.’

Uit eerdere verhalen begreep ik dat juist de voorzitter van AS Roma in huilen uitbarstte toen jij alsnog weigerde?

‘Die werd ook heel emotioneel, net als de mensen in Eindhoven. Dus besloot ik te blijven.’

Volgens mij ook vanwege de toezegging dat er een team om jou en Romário gebouwd zou worden

‘Ja, dat klopt. Ik moet zeggen dat ik daar niet zo veel waarde aan hechtte, omdat ik altijd wel het gevoel had dat ik speelde op de manier zoals ik wilde spelen. Als je maar de goede spelers om je heen hebt. Dat is de essentie van mijn spel. Daarvoor hoef ik niet zonodig aanvoerder en spil te zijn van het geheel.’

‘Ik heb wel mensen gemist die consequent wisten wat goed voor mij was. Ik werd door allerlei zaakwaarnemers gebeld die iets voor me wilden doen’

Ik heb de indruk dat jouw geheugen je even in de steek laat. In allerlei interviews heb je destijds aangegeven dat het monstercontract en deze belangrijke rol de reden was dat je bleef. Later beklaagde je je zelfs over het feit dat je niet gekend werd in de spelers die waren gehaald.

‘Zo zat het niet helemaal. Ze hebben tegen mij niet gezegd dat ik mocht bepalen welke spelers er kwamen. Ze hebben wél tegen mij gezegd dat ze kwaliteitsspelers zouden halen. Ik vond wel dat ze met een speler die ze zo lang vast hadden gelegd konden overleggen wat hij van de nieuwe aankopen vond. Dat is nooit gebeurd. Het was ook nog een heel andere tijd. Talenten vertrekken nu veel sneller naar het buitenland. Het was toen gemakkelijker een team langer bij elkaar te houden. Dus was het ook zaak goede spelers aan te trekken. Zelf heb ik een jaar of vier bij Ajax gespeeld en ook zoiets bij PSV.’

Je hebt zeven jaar bij PSV gespeeld.

‘Zo lang nog? Ik dacht dat ik een jaar na het AS Roma-verhaal al vertrokken ben.’

Nee, je vertrek naar Japan was pas vier jaar later.

‘Goh, moet je nagaan dat ik dat zelf al niet eens meer weet. Het geeft aan dat ik op zich heel betrokken was bij de club. Ik heb me daar ook lange tijd erg op mijn gemak gevoeld. Ook toen er de nodige andere aanbiedingen kwamen.’

Zo ver als met Roma ben je met een Italiaanse club nooit meer geweest.

‘Dat klopt. Ik was rond met Roma. Ik moet ook eerlijk zeggen dat als we er nu weer over praten dat het toch een van mijn momenten is geweest die ik het anders had moeten doen. Ik had absoluut naar Roma moeten gaan.’

Dus toch spijt?

‘Misschien toch wel. Ik zou het anders doen als ik nu de keuze weer zou hebben.’

‘Ik kon prima met kritiek leven, wanneer die goed onderbouwd werd. Daar was ik in die tijd echt wel gevoelig voor. Maar ik kon niets met kritiek die nergens op sloeg’

Had je in die tijd wel de juiste mensen om je heen?

‘Ik heb wel mensen gemist die consequent wisten wat goed voor mij was. Ik werd door allerlei zaakwaarnemers gebeld die iets voor me wilden doen.’

Bob Heerkens deed lange tijd jouw zaken. Deed hij dat goed?

‘Ik vind het niet terecht af te geven op mensen in wie ik destijds vertrouwen in had. Vandaag de dag zijn de zaakwaarnemers helemaal de andere kant opgeslagen. Hopen ze zo snel mogelijk hun commissie te pakken. Bob was niet van dat niveau. Hij was geen zakenman. Ik heb hem leren kennen door de videofilm die we destijds hebben gemaakt. Als zaakwaarnemer heb je echter meer kennis nodig. In dat opzicht kun je wel stellen dat ik een verkeerde keuze heb gemaakt.’

Hij maakte de deal met AS Roma. Je had al getekend. Toen je er alsnog van afzag, was je in zekere zin persona non grata in Italië.

‘Ja. Al was er daarna nog wel enkele keren vage interesse. Maar ik wil nu niet aangeven dat hij het slecht gedaan heeft. Hij wist er gewoon niet genoeg van af om mij optimaal te begeleiden.’

Had je genoeg zelfkritiek in die periode?

‘Ja, ik had juist heel veel zelfkritiek. Waarschijnlijk veel meer dan mensen denken. Vaak was ik te kritisch op mezelf. Ik had nooit het gevoel dat ik goed had gespeeld. Ik wilde altijd beter. Ik stond ook altijd langer op het trainingsveld om beter te worden. Ik kon ook prima met kritiek leven, wanneer die goed onderbouwd werd. Daar was ik in die tijd echt wel gevoelig voor. Maar ik kon niets met kritiek die nergens op sloeg.’

Johan Cruijff versus Gerald Vanenburg op de grasmat tijdens Feyenoord-Ajax in februari 1984.
Johan Cruijff versus Gerald Vanenburg op de grasmat tijdens Feyenoord-Ajax in februari 1984.

Zoals de kritiek van Johan Cruijff dat je met jouw stem geen leider kon zijn?

‘Inderdaad. Wat moet ik daarmee? Dat is lachwekkend. Alsof hij zelf zo’n geweldige stem heeft. Pure lulkoek! Dan was ik toch wel zanger geworden!’

Zijn kritiek heeft grote gevolgen gehad voor je carrière.

‘Klopt. Dat is in een aantal dingen heel bepalend geweest. Het heeft me jarenlang achtervolgd.’

Zei hij het vanuit een zuiver motief, denk je?

‘Ik weet het niet. Zoals ik er nu op terugkijk, denk ik van niet. Wat ik wel weet, is dat ik het zelf nooit zo zou aanpakken. Natuurlijk kan het niet altijd klikken tussen mensen, maar je insteek kan positief of negatief zijn. Als iemand kwaliteiten heeft, moet je dat erkennen en er iets mee doen. Ik probeer spelers altijd te sturen. Dat vind ik echt een tekortkoming van Cruijff. Ik zou nooit tegen een speler zeggen dat ik hem kan maken of breken.’

‘Dat vind ik echt een tekortkoming van Cruijff. Ik zou nooit tegen een speler zeggen dat ik hem kan maken of breken’

Hoe reageerde je erop toen hij dat zei?

‘Ik lachte erom. Ik had echt het gevoel dat niemand mij qua voetbal kon tegenhouden. Ik had gewoon de kwaliteiten om mijn eigen weg te gaan. Dat vertrouwen heb ik altijd gehad. Als Cruijff het echt goed met mij had aangepakt, denk ik dat ik er wel veel meer uit had kunnen halen. Omdat hij wel de bagage had mij nog beter te maken.’

Was het niet gewoon zijn manier om je duidelijk te maken dat je wel kwaliteit had, maar dat je iets te eigenwijs was?

‘Nee, want dan had hij dat zo moeten zeggen. Als iets blauw was, zei hij dat het wit was. Zeg gewoon hoe het echt zit. Als hij mij apart had gepakt en had gezegd: “Ik wil je daar en daar in helpen en sturen”, dan was ik de eerste die naar hem geluisterd had. Omdat ik wel veel respect voor hem als voetballer heb gehad. Maar als iemand consequent aangeeft dat mijn keuzes op het veld de verkeerde zijn en dat ik opeens geen voorzet meer kan geven, dan houdt het op. Daar kan ik echt niets mee.’

Dat kostte je zelfs de titel Speler van het Jaar.

‘Na 33 wedstrijden stond ik bovenaan in dat klassement, met zeven punten voorsprong op Ruud Gullit. Toen kreeg ik voor de laatste wedstrijd opeens te horen dat ik op de bank zat, omdat ik geen goede voorzet had. Terwijl ik elk jaar vijfentwintig tot dertig doelpunten voorbereidde. En opeens zou ik geen goede voorzet meer hebben. Moet je nagaan wat ik had kunnen doen als ik wél een goede voorzet had….

Hoe reageerde je?

‘Ik vond het echt lachwekkend. Al vond ik het ook erg raar dat niemand er verder op reageerde. Ik was zó kwaad. Ik weet nog dat ik zei: Nou, je doet maar. Het is wel heel raar dat jij mij altijd opstelt voor degene van wie jij nu vindt dat hij wél een goede voorzet heeft. Ik weet genoeg, ik ga hier volgend jaar absoluut niet meer spelen! Terwijl ik me een echte Ajacied voelde en graag in Amsterdam speelde. Daarop zei hij: “Als ik het wil, komt er een club voor jou en anders niet”. Hij keek raar op toen ik zei: Nou, dan heb je een probleem, want ik heb al een club. Ik denk echt dat je jezelf overschat! Vervolgens ben ik weggelopen. Het was voor mij echt voorbij. Wat volgens mij averechts heeft gewerkt, is het feit dat ik gewoon echt goed was in die tijd.’

‘Als Cruijff het echt goed met mij had aangepakt, denk ik dat ik er wel veel meer uit had kunnen halen’

Dat stoorde hem volgens jou?

‘Ja, dat denk ik echt. Daar leek het echt op. Ik weet van mezelf namelijk dat ik echt niet zo slecht in mekaar stak dat ik niets zou willen leren. Maar bij hem kon ik echt niets goed doen.’

Omdat je in de eerste jaren De nieuwe Cruijff werd genoemd?

‘Geen idee. Ik ga me ook niet meer verplaatsen in een ander. Ik weet alleen dat ik het zelf nooit zo zou aanpakken met een talent.’

Het hoorde toch ook bij die tijd? Van Hanegem pakte Mario Been ook keihard aan op de training, omdat hij het in hem zag zitten.

‘Het gaat erom hoe je daarna verdergaat. Van Basten had ook weleens ruzie met hem op de training. Dan zaagde Cruijff hem ook helemaal af. Het gaat echter om het moment daarna. Dat je later zegt: Klote wat daarnet gebeurde, maar ik wil er dit mee zeggen. Bij mij is er nooit een vervolg geweest.’

Later heb je nog geroepen dat veel mensen Cruijff ‘in hun hol kruipen’, maar dat jij niet zo was.

‘Dat was toen ik al bij PSV speelde. Niet in mijn Ajax-tijd.’

Ben je hem later nog weleens tegengekomen?

‘Nooit meer.’

Een sprint à deux met Ricardo Gallego van Real Madrid tijdens de halve finale om de Europa Cup I in 1988.
Een sprint à deux met Ricardo Gallego van Real Madrid tijdens de halve finale om de Europa Cup I in 1988.

Wat zou je in zo’n geval doen?

‘Ik zou hem een hand geven en doorlopen.’

Je gaf onlangs in een interview aan dat je nu allang een club zou hebben als je wel een goede band met hem had gehad.

‘Misschien wel. Op zich wil ik best met hem praten, maar ik zal niet het initiatief nemen. Nogmaals, de voetballer Cruijff vond ik geweldig. Als je Cruijff geen goede voetballer vindt, ben je niet goed bij je hoofd. Daarom vind ik het ook heel raar dat sommige mensen mij geen goede voetballer vonden, omdat ik vind dat ik gewoon heel veel kwaliteit had.’

Dat lijkt het steeds weer terugkerende thema in jouw leven: de schreeuw om erkenning.

‘Maar het is toch raar. Ik was een speler die je niet elke dag zag. Op mijn zeventiende werd er al een film over me gemaakt. Voor kinderen was ik in die tijd echt een idool. Ze waren heel de tijd bezig met de bal mij te imiteren. Het is toch eigenlijk te gek voor woorden dat ik dit zelf moet zeggen? Maar het is inderdaad de erkenning die je mist. Als ik nu kijk naar Clarence Seedorf, herken ik dat ook. Dat mensen nog over zijn kwaliteiten praten, is lachwekkend. Seedorf is gewoon een superspeler. In zijn manier van spelen heeft hij alles bereikt. De discussie gaat dan over zijn persoon.’

‘Louis van Gaal is iemand met wie je mij kunt vergelijken. Alleen ben ik absoluut niet eigenwijs’

Brengt ons bij de kern. Imago is minstens zo belangrijk als kwaliteit.

‘Dat zal absoluut. Ik denk misschien iets te rechtlijnig en zei daarom vroeger alles wat ik voelde en dacht. Tegenwoordig zeggen mensen vaak niet wat ze denken. Ik deed dat wel. Zo ben ik.’

Kenneth Perez omschreef zichzelf in dit blad onlangs als ‘sociaal niet sterk’. Herken je dat?

‘Ja, dat slaat ook op mij. Ik praat ook niet met iedereen mee. Het is tegenstrijdig. Eigenlijk ben ik het er ook niet helemaal mee eens. Ook niet wat Kenneth betreft. Die zegt ook vaak wat hij vindt. Dat is aan één kant je kracht, maar aan de andere kant creëer je heel veel weerstand. Neem Louis van Gaal. Die is sociaal ook niet zo sterk, maar hij is wel een van de beste trainers van Nederland. Die zegt altijd wat hij denkt en ik durf te stellen dat hij voor 99 procent gelijk heeft. Ik denk dat ik ook prima met een type als Van Gaal of Van Hanegem zou kunnen samenwerken.’

Is Van Gaal een voorbeeld?

‘Hij is iemand met wie je mij kunt vergelijken. Alleen ben ik absoluut niet eigenwijs. Als iemand mij duidelijk kan maken waarom iets zo is, ben ik de eerste die om gaat. Ik ben alleen niet het type dat een praatje om een praatje gaat maken.’

Zijn er veel mensen die jou echt kennen?

‘Nee, dat denk ik niet.’

Heb je veel vrienden in de voetballerij?

‘Robbie de Wit. Die probeer ik nog altijd te bezoeken als het kan. Jan Heintze spreek ik nog. Daar heb ik jaren mee samengewerkt.’

‘Ik heb sowieso een moeilijk karakter. Bovendien heb ik me altijd volkomen blind gestaard op het voetbal. Was nauwelijks met iets anders bezig’

Wat zegt dat over jou?

‘Heel veel. Dat ik sowieso een moeilijk karakter heb. Bovendien heb ik me altijd volkomen blind gestaard op het voetbal. Was nauwelijks met iets anders bezig. Ik vind het ook moeilijk te vergeten hoe het ooit was. Hoe mensen mij vroeger zagen. Marco van Basten zegt zelf in een boek dat hij als jochie bij mij kwam kijken. Ik kwam als ventje van veertien bij Ajax en toen speelden ze er allemaal. Frank Rijkaard, Wim Kieft, John van ’t Schip. Als voetballer was ik toen veruit de beste. Dat voelde ik ook zo. Het is dan heel moeilijk om, vanuit dat gegeven, los te komen van wat er later gebeurde. Dat er op een gegeven moment niet meer gezegd werd hoe goed je was. Ik heb nooit echt geleerd om daarmee om te gaan.’

Spreek je Marco van Basten nog weleens?

‘Nee, maar ik had ook niets met Marco. Dat kan. Met de een klikt het, met de ander niet’

Wel met Frank Rijkaard?

‘Met Frank heb ik heel veel. Als we mekaar zien, is het net of we broers zijn. Is altijd zo geweest.’

Adviseert hij je wel?

‘Nee, dat vind ik ook heel apart. Omgekeerd zou ik hem er altijd bij betrekken. Dat maakt het zo moeilijk. Hij kent mij en weet hoe ik in mekaar zit. Ik begrijp niet dat mensen die mij zo goed kennen me zo kapot laten gaan. Dat zou ik zelf nooit doen. Je kunt het een beetje vergelijken met Robbie de Wit. Daar komt ook niemand meer. Ik moet daar zo nu en dan even heen. Ik ben ervan overtuigd dat Cruijff hem nooit meer gebeld heeft.’

Gerald Vanenburg heeft al heel jong de schijnwerpers op zich gericht, als zeventienjarige speelt hij zelfs de hoofdrol in een film.
Gerald Vanenburg heeft al heel jong de schijnwerpers op zich gericht, als zeventienjarige speelt hij zelfs de hoofdrol in een film.

Hoe sta je nu tegenover Wim Kieft?

‘Ik vind Wim een geweldige gozer. Echt een fantastisch mens. Als persoon heb ik hem enorm hoog zitten.’

Toch stelde je destijds zijn positie bij PSV ter discussie.

‘Dat ging niet over de persoon Kieft. Mij werd gevraagd hoe we het beste konden spelen. Ik vond dat we beter met Flemming Povlsen konden spelen, omdat Kieft en Romário in hun spel allebei heel statisch waren. Povlsen was meer een man die bleef gaan. Wanneer dat door Guus Hiddink dan wordt uitgelegd als dat ik Kieft niet in het elftal wil hebben, dan is hij niet goed bij zijn hoofd. Dat heb ik dus nooit zo gezegd. Ik vond Kieft een geweldige spits. Sterker, ik speelde liever met Kieft dan met Romário. Ik voelde meer met Wim als voetballer. Het is nu ook weer helemaal goed tussen ons als we elkaar tegenkomen. Ik heb hem altijd heel hoog gehad. Ik vond wel dat hij zich veel liet meenemen door mensen als Søren Lerby. Ik denk dat Willem dat zelf nu ook wel vindt. Willem had gewoon zichzelf moeten blijven. Maar goed, ik heb zelf ook niet alles goed gedaan in de ogen van anderen.’

‘Leo Beenhakker liet bij Ajax toe dat Johan Cruijff zomaar naast hem op de bank kwam zitten en luisterde ook nog naar de aanwijzingen. Ik had echt geroepen: Oprotten, anders doe ik je wat’

Is het leven nu wel leuk?

‘Het kan leuker. Ik heb een prima leven hier met mijn gezin. Alleen heb ik veel kwaliteiten om wat mee te doen in de voetballerij. Dat frustreert enorm. Ik denk steeds vaker: Val maar kapot met z’n allen!’

Verwacht je dat er op korte termijn iets komt? Willem II of zo?

‘Nee, ik verwacht helemaal niets. Als een club als Willem II de trainingen van een trainer gaat bekijken om te bepalen wie ze willen hebben en ze komen terug met Dennis van Wijk, dan verwacht ik helemaal niets. Kwaliteit wordt hier niet op waarde geschat. Neem Martin Jol. Die deed uitstekend werk bij RKC Waalwijk, maar niemand in Nederland wilde hem hebben. Hij komt bij Tottenham Hotspur terecht en doet het daar goed en opeens wil elke club in Nederland hem. En ik heb echt wedstrijden van Tottenham gezien waar je niet vrolijk van werd, terwijl ze toch voor zo’n zeventig miljoen spelers hadden gekocht. Al zijn die vast niet allemaal door Jol aangetrokken. Ik zou echter stoppen als ik spelers in mijn maag gesplitst zou krijgen.’

Ook als je trainer van Tottenham Hotspur was ?

‘Als ik met een speler moest werken die niet mijn keus was? Onmiddellijk. Ik zou meteen in gesprek gaan met de clubleiding en als we er niet uitkwamen er direct mee stoppen. Anders ben ik geen trainer, maar een clown. Wie laat dat nou toe? Leo Beenhakker liet bij Ajax toe dat Johan Cruijff zomaar naast hem op de bank kwam zitten en luisterde ook nog naar de aanwijzingen. Ik had echt geroepen: Wat kom jij hier doen? Oprotten, anders doe ik je wat.’

Beenhakker zit nu gewoon gelukkig te zijn in Polen.

‘Noem je dat gelukkig zijn? Die mensen weten niet eens wat gelukkig zijn inhoudt. Als je dat moet bereiken door je zulke dingen te laten welgevallen, hoeft het voor mij niet.’

‘Als we hier over tien jaar weer zitten, dan denk ik dat ik een nationaal elftal heb getraind’

Jij zit hier nu thuis boos te zijn.

‘Ik ben niet boos. Ik ben gefrustreerd, want ik wil iets doen. Ik moet ervoor zorgen dat dat gaat gebeuren.’

Toch zul jij ook moeten veranderen om mee te kunnen draaien in dit wereldje.

‘Dat klopt, maar hoe doe je dat? Ik kan mezelf niet opeens anders voordoen.’

Mij bekruipt het gevoel dat je jezelf enorm in de weg zit.

‘Misschien wel, maar dit is zoals ik ben. Direct en duidelijk, maar wel iemand met kwaliteiten’

Hoe ziet de situatie eruit als we hier over tien jaar weer zitten?

‘Dan denk ik dat ik een nationaal elftal heb getraind.’

Een buitenlands elftal neem ik aan?

‘Ja, wat ik heb niet het gevoel dat ik hier veel te winnen heb. Ik ben een beetje moe van de weerstand hier. Ik wil gewoon lekker werken en gewaardeerd worden om wat ik kan en wie ik ben.’

Als trainer van Helmond Sport, later was Gerald Vanenburg alleen nog kort bij FC Eindhoven en Willem II werkzaam in het betaalde voetbal. Daar bleef het verder bij.
Als trainer van Helmond Sport, later was Gerald Vanenburg alleen nog kort bij FC Eindhoven en Willem II werkzaam in het betaalde voetbal. Daar bleef het verder bij.

Ben je in dat opzicht jaloers op Marco van Basten?

‘Nee, want hij heeft nog niets gewonnen. Het is best mogelijk dat ik nog eerder iets win dan hij. En zoals ze nu spelen, hoeft het voor mij ook niet. Dan zou ik ook niet erg blij zijn als ik op de bank zou zitten. Dan nog liever niet, als ik heel eerlijk mag zijn. Dan heb ik bij Helmond Sport nog meer gepresteerd.’

Moet je ook nog iets doen vanwege financiële overwegingen?

‘Nee, daar hoef ik me geen zorgen meer over te maken. Dat is op zich wel lekker, maar daar gaat het niet om. Dat geld is mooi, maar het is veel belangrijker in het leven te kunnen doen wat je echt wilt. Ik zou het liefst een ploegje hebben. Als ik nu geld genoeg had, kocht ik een club. Ik weet zeker dat ik een club uit de Eerste Divisie binnen vijf jaar naar de subtop in Nederland zou kunnen brengen.’

Gerelateerde artikelen