De dag dat Nico Dijkshoorn een Duitser kocht
PRO

De dag dat Nico Dijkshoorn een Duitser kocht

Nico Dijkshoorn kocht ooit een Duitser. In de Duitsland-special van VI vertelt hij voor het eerst over zijn leven met Knaubi Weisskugel.

Duitsers houden van trappenlopen. Steeds maar weer. Dag in, dag uit, met veel te zware schoenen aan de trap op en af lopen. Met een zak gedroogde bonen op hun rug. Ze houden ook van Ministeck. Een bezigheids-therapie diep uit de vorige eeuw. Je hebt stukjes gekleurd plastic en die kan je op wit plastic met allemaal gaatjes prikken en als je dan klaar bent zie je twee hondjes of een man met een baard.

Je hebt mensen die abstract werk maken met Ministeck, maar Duitsers hebben daar geen last van. Die geef je een emmer plastic en zes uur later hebben ze twee lieve poesjes gemaakt. Duitsers vinden het ook fijn om heel hard zingend hun oksels te wassen. Wij, Nederlanders, doen dat zwijgend. We wassen onze oksels – in de provincies Drenthe en Gelderland nog met een washand – en daarna ruiken we onder onze arm. Duitsers niet. Die zijn minder wantrouwig. Als een Duitser zijn oksels wast, dan vertrouwt hij erop dat hij daarna lekker ruikt. In de vier jaar dat Knaubi hier woonde, op de oude hobbykamer van Vera, heb ik nooit aan zijn oksel moeten ruiken.

Maar eerst: hoe het allemaal zo is gekomen. Het moet 1998 zijn geweest. Ik was op weg naar Rückersdorf, een stadje in Duitsland. Niet dat dat er veel toe deed. Al was het Polen geweest. Ik moest weg, even weg uit Nederland. De kust benauwde me, dat was het eigenlijk. Het hele idee dat je in een boot kon stappen en dat je ergens aan de overkant een ander leven op kon bouwen, verlamde mij. Ieder weekend stond ik op het strand, vlak bij IJmuiden en voelde ik al dat land in mijn rug. Het was zo veel. Alles was zo veel, toen, in mijn leven. Op dat soort momenten besluiten mensen blijkbaar naar Duitsland te rijden. Dat Vera mij had verlaten voor onze slager hielp ook niet erg.

Ik zou in die tijd heel graag aan andere dingen hebben gedacht maar dit is de waarheid: ’s nachts in bed lag ik, met mijn ogen wijd open, te denken aan Vera en hoe er nu gretige slagershanden onrustig over haar vlees gleden. Overdag zat ik in haar verlaten hobbykamer en zag haar bureau. Daar had ze op gezeten,met de slager vlak voor haar, tussen haar benen, terwijl hij mijn vrouw uitlegde hoe je een lam uitbeende. Ik moest weg. Even weg uit dit huis.

Ik had Rückersdorf uitgezocht als bestemming. Ik wil nu wel toegeven dat de naam van dit stadje een rol speelde. Rukkersdorp, dat was nu net iets voor mij. Ik had daar meteen een beeld bij. Een dorp, diep in de voormalige DDR, waar alle mannen na zonsondergang bij elkaar kwamen op het dorpsplein, in een iets te wijde broek. Er werd niet gesproken. Zwijgend stonden honderden trotse Rückers-mannen schouder aan schouder. Thuis wachtte hun vrouw met Spattelkuch in de oven. Het leven was overzichtelijk. Dat zocht ik. Een overzichtelijk Duits stadje met een voetbalveld, kokende vrouwen en lachende mannen. En dan waren het ook nog eens Duitsers.

Dat voetbalveld was niet onbelangrijk. Ik wilde weten hoe ze in Rückersdorf naar het voetbalveld liepen. Zo leer je een stad snel kennen. Je kunt in een café gaan zitten, maar je leert de autochtonen pas echt kennen als je ziet hoe ze naar een voetbalveld lopen. Voordeuren zwaaien open en daarna lopen mannen, vrouwen en kinderen, maar toch vooral mannen, zwijgend naar het voetbalveld. Dat zou in Rückersdorf niet veel anders zijn. Als ik ’s ochtends vroeg vertrok en flink doorreed, dan stond ik om twee uur ’s middags bij het veld en kon ik de stroom Duitse mannen op mij af zien komen lopen.

Het waren er drie. Met mij erbij vier. Voetbal leefde niet erg in Rückersdorf. Knaubi vertelde mij later dat er in het dorp vooral erg werd genoten van Rauschmichel Strubbenmittel, een balspel dat voornamelijk binnen werd gespeeld. In het kort de spelregels: wie met een ijzeren bal de meeste ramen kapot gooit heeft gewonnen.

Ik zag meteen dat hij anders was. Hoe hij aan een klein korstje op zijn knie zat te pulken. Het was alsof ik naar mijzelf keek

Ik keek samen met de drie andere mannen naar de wedstrijd. Het was Duits voetbal waar ik naar keek. Verzorgd met geblondeerd haar. Negen van de veldspelers hadden een snor. Vier speelden met hoofdbescherming – een soort gekleurde bijenkorf – op het hoofd. Dat fascineerde mij. Waarom droegen er vier spelers groen schuimrubber om het hoofd? Op dat moment zag ik Knaubi voor het eerst. Hij zat op de reservebank en droeg ook een stuk schuimrubber om het hoofd.

Dit artikel helemaal lezen

Word nu een jaar VI PRO-lid en krijg een gratis special naar keuze cadeau! Mis deze zomer niets met extra exclusieve analyses, extra interviews, extra video's, extra podcasts, extra financiële inzichten en natuurlijk extra Oranje!

Met VI PRO krijg je:
- Exclusieve VI PRO-artikelen, -video’s en -podcasts
- Exclusieve analyses en inzichten
- Exclusieve interviews met spelers en trainers

Dit artikel helemaal lezen

Word nu een jaar VI PRO-lid en krijg een gratis special naar keuze cadeau! Mis deze zomer niets met extra exclusieve analyses, extra interviews, extra video's, extra podcasts, extra financiële inzichten en natuurlijk extra Oranje!

Met VI PRO krijg je:
- Exclusieve VI PRO-artikelen, -video’s en -podcasts
- Exclusieve analyses en inzichten
- Exclusieve interviews met spelers en trainers

Per maand voor   €10,-   

€5,-

Gerelateerde artikelen