Johan Cruijff had een zak geld nog nooit zien scoren. Niks tegenin te brengen natuurlijk. Dat neemt niet weg dat voetbal wel van een spelletje is geëvolueerd naar een miljardenindustrie. In de rubriek Munten & Punten bespreekt VI-verslaggever Tom Knipping onderwerpen op de grens van commercie, financiën en sportieve prestaties. In aflevering 25 nemen we de economische krachtsverhoudingen in de Champions League-poule van Ajax onder de loep.
Woensdag moet Ajax in de laatste groepswedstrijd overwintering in de Champions League veilig zien te stellen. Het lijkt een déjà vu. Ook vorig jaar kwam het aan op het laatste pouleduel. Ajax verloor en finishte nipt achter Valencia en Chelsea. Dat was geen schande. Het ging om twee concurrenten met hogere budgetten die allebei konden terugvallen op een steenrijke eigenaren uit respectievelijk Singapore en Rusland. Ook de nummer vier in de poule van destijds, OSC Lille, was geen misselijke tegenstander, die in de aanloop naar ontmoetingen met Ajax aan de hand van een Luxemburgste tycoon voor honderd miljoen aan spelers kocht. Dat Ajax in die groep maar nipt achter Chelsea en Valencia eindigde en overwinterde in de Europa League, leek het bijgestelde beleid - veel hogere salarissen betalen om internationaal aan te haken - te onderstrepen.
Op het eerste gezicht staat Ajax nu voor dezelfde opdracht. Net als vorig jaar is overwintering in de Europa League al zeker en komt het aan op de laatste wedstrijd. Maar heeft een derde plaats nu ook dezelfde waarde?
