Victor Sikora: ‘Ik heb bij Ajax nooit vrijuit kunnen spelen’

Victor Sikora (26) was voor het seizoen 2002/2003 de grote aankoop van Ajax-trainer Ronald Koeman. Twee jaar later is de aanvaller slechts vijfde keus voor een plaats op de flanken. En dus wil Sikora weg en is de zoektocht naar een nieuwe club begonnen. Wat ging er mis? De Ajacied blikt terug en komt tot een aantal opmerkelijke conclusies.

Victor Sikora: ‘Ik heb bij Ajax nooit vrijuit kunnen spelen’

De competitie staat op punt van beginnen en jij krijgt te horen dat je weg mag bij Ajax.

‘Eind vorig seizoen had ik al een gesprek met technisch directeur Louis van Gaal en trainer Ronald Koeman. Ze beaamden dat iedere nieuwe speler van Ajax moeite heeft met aanpassen, maar dat die er in het tweede jaar toch wel moet staan. Ik begon ook goed na mijn komst, maar kreeg daarna een knieblessure, daar heb ik zeker drie maanden mee gelopen. Ik moest het in mijn tweede seizoen laten zien, maar dat ging moeilijk. Ik had een achterstand en er waren nog complicaties aan mijn meniscus, ik miste zelfs het trainingskamp. Vervolgens heb ik geprobeerd terug te vechten, alleen kreeg ik niet echt een aantal wedstrijden de kans om me te bewijzen. Als je steeds wordt gewisseld, kom je niet echt lekker in je spel. Het was de keus van de trainer, maar ik was er natuurlijk niet blij mee.’

Volgens Koeman heb je genoeg kansen gehad.

‘Aan de ene kant ben ik het daarmee eens, aan de andere kant niet. Ik heb 27 wedstrijden gespeeld, toch niet slecht, maar als je daarvan vijftien duels maar een kwartier mag invallen, kun je toch niet spreken van genoeg speeltijd. Ik had meer speelminuten willen hebben. En als het dan goed gaat, laat me dan een keer staan! Ik had negen wedstrijden achter elkaar willen spelen en daarna de balans willen opmaken. Als ze dán niet tevreden zijn, is het voor mij klaar, maar geef me wel die kans. Dat heb ik ook gezegd in het gesprek, maar daar waren Van Gaal en Koeman het niet mee eens. Ze roemden mijn inzet en professionele instelling, nog steeds. Ik loop nog voorop en probeer de jonge spelers te helpen die nu op mijn positie staan. Ik loop met mijn hoofd omhoog en maak zelfs nog grapjes in deze moeilijke tijd. Alleen vraag ik me soms af waar ik het voor doe. Zij hebben hun mening gevormd en vinden dat ik mijn kans niet heb gepakt.’

Hoe is je relatie met Koeman?

‘Die is altijd prima geweest. Hij zat er heel erg mee om me te vertellen dat ik weg mocht, dat kon je duidelijk zien. Hij heeft me toch gehaald en wordt uiteindelijk erop afgerekend. Ik heb hem ook mijn excuses aangeboden dat ik hem heb teleurgesteld. Ik vind het zielig voor Koeman dat hij op zijn flikker krijgt, terwijl ík niet heb gebracht wat ik móét brengen. Maar ik had het wel moeilijk toen hij twee dagen voor de eerste training belde met de mededeling dat ik niet vreemd moest opkijken als ik geen rugnummer zou krijgen. Op zich vind ik dat niet eens zo erg, er bleven nog genoeg nummers over. Naarmate het Amsterdam Tournament dichterbij kwam, werd duidelijk dat er twee spelers op de tribune moesten zitten. Yannis Anastasiou kwam naar me toe en zei: “Jij en ik, op de tribune”. Koeman is altijd eerlijk tegen me geweest, maar dit durfde hij niet recht in mijn gezicht te zeggen. Dat vond ik toch jammer. Uiteindelijk heb ik rugnummer 30 gekregen en ik moet zeggen dat ik best een aardige voorbereiding heb gehad.’

Kom jij niet gewoon tekort voor de top?

‘De top in Nederland kan ik aan, daar ben ik heilig van overtuigd. Het gaat niet makkelijk, ik zal alles uit de kast moeten halen en honderd procent fit moeten zijn, want ik ben geen Maxwell die zelfs op twintig procent nog top is. Het is zwak om terug te vallen op blessures, dat zal ik ook niet doen. De Ajax-stijl is voor jongens die van buitenaf komen heel erg zwaar. Het moet mooi en goed zijn, je moet acties maken en balverlies is meteen dodelijk. In dat opzicht heb ik het echt moeilijk gehad. De laatste weken gaat het beter, omdat de druk er helemaal af is. Ik weet dat ik weg mag en ook wil, nu kan ik vrijuit spelen. In de voorbereiding speelden we tegen Queens Park Rangers, toen lukte me echt alles. De spelers zeiden dat ik on fire was en zo voelde het ook, alleen wel erg laat. Ik heb niet gefaald en ben geen miskoop, maar ik heb zeker niet mijn beste voetbal laten zien bij Ajax. Daar ben ik eerlijk in.’

Dus jij kunt niet met druk omgaan?

‘Dat is het ook niet helemaal. Ik was bij Vitesse heel iets anders gewend, daar mocht ik op het veld doen wat ik wilde, bij Ajax niet. In Arnhem liep ik links, rechts, voor, achter, en had ik ook mensen om me heen die mijn plaats overnamen. Dat is in Amsterdam toch anders, hier heeft iedereen zijn specifieke taak en is het allemaal wat individualistischer. We zijn wel kampioen geworden, maar als Ajax ook internationaal iets wil bereiken zal er toch echt voor elkaar gewerkt moeten worden. Het gaat al wat beter, maar de echte wil om vuil werk voor een ander op te knappen, heb ik in twee jaar niet gezien. Bij Ajax zijn het meer bv’tjes, er is niet echt één team.’

Hoe kan dat?

‘Dat heeft te maken met geld en met in the picture willen staan, denk ik. Sommige spelers zijn erg statusgevoelig en misschien denken sommigen, omdat ze meer aandacht krijgen, dat ze meer zijn dan ik. Ik zal nu wel allemaal kwade gezichten krijgen, maar zo denk ik erover. Ik had wat meer aan mezelf moeten denken, al veel eerder. Laatst zei Wim Kieft in een programma dat hij het makkelijk vond van Koeman om te zeggen dat ik tekortkom voor de top. Hij vond dat de trainer mij niet op de goede manier had gebruikt. Kieft zei dat Sikora zich zeventig minuten lang de tering werkt en zijn directe tegenstanders moe maakt, en dat een ander – in dit geval Mitea – het vervolgens vers mag afmaken. Dat vond ik wel mooi. Het eerste jaar was wennen aan alles, maar daarna had ik de knop om moeten zetten en voor mezelf moeten gaan. Als ik een actie maak, dan gun ik daarna een ander de bal. Ik wou dat ik een videoband had gemaakt van de afgelopen twee jaar. Weet je hoe vaak ik geen bal heb gekregen op de zijkant? Soms werd ik bewust overgeslagen, omdat een ander zo nodig zijn actie moest maken. Weet je hoeveel goals mij dat heeft gescheeld? Die zijn op twee handen niet te tellen. We hebben allemaal spelers die heel goed een actie kunnen maken, maar als ze nou eens het overzicht houden en van de honderd ballen er dertig afgeven, dan worden we in Nederland met dertig punten verschil kampioen.’

Je hebt daar natuurlijk intern over gesproken.

‘Ja, en ik niet alleen. De lichaamstaal van sommige andere spelers spreekt wat dat betreft boekdelen. Hun schouders en hoofd gaan naar beneden, maar ze hebben wel gelijk omdat ze vaak ballen niet krijgen.’

Je klinkt nu als een teleurgestelde speler die het niet heeft gehaald.

‘Dat mag iedereen vinden, maar zo zit het niet. Mitea is een jonge speler met een goede toekomst. Ik gun iedereen alles en het maakt me niet uit als een speler dan op mijn plaats staat. Ik zou ook niet willen dat een ander die goed zijn best doet en mag blijven, naar de tribune moet omdat ik dan op de bank kan zitten. Ik zeg deze dingen ook niet voor mezelf, maar om aan te geven waar het soms nog aan schort en hoe dat mijn situatie heeft beïnvloed. Hoe makkelijk is het als spits bij balverlies een paar meter achter je directe tegenstander aan te lopen om zo weer druk te zetten? Nee, de handjes gaan verongelijkt de lucht in en als jíj dan een bal verkeerd inspeelt, scheldt hij je verrot. Zo ben ik niet opgevoed, we zijn een team en zo ga je niet met elkaar om. Ik ben misschien wel te lief voor de top, ik sta open voor andere mensen en geef veel warmte. Ik heb niet zoveel teruggekregen, daarom had ik meer van me af moeten bijten en harder moeten zijn voor mezelf.’

Hoe moeilijk was het vorige seizoen?

‘Ik heb een paar keer echt een breekpunt gehad, dat ik het wel best vond en dacht: Bekijk het allemaal maar! Spelen in een volle Arena is het mooiste dat er is, maar op een gegeven moment was een deel van het eigen publiek echt tegen me. Als een actie lukte was het allemaal mooi, maar als ik de bal een keer verloor werd het verschrikkelijk. Dat ze me uitfluiten vind ik niet zo erg, maar de verwensingen en ziektes die ik naar mijn hoofd kreeg geslingerd, deden pijn. Ik had soms het gevoel dat er een zaag door mijn enkels ging. Als ik wilde ingooien werd er geroepen: “Kanker toch op, Sikora! We weten waar je woont en als je morgen aan het trainen bent, pakken we je vrouw wel”. Ik had de tranen in mijn ogen staan. In de rust heb ik mijn schoenen uitgetrokken, ze door de kleedkamer gesmeten en gezegd: Hier ga ik niet meer het veld op, al krijg ik twee miljoen euro. Mijn medespelers wilden dat ik toch doorging voor het team. Dat heb ik gedaan, maar na twintig minuten heeft Koeman me eruit gehaald, want ik zat met mijn hoofd heel ergens anders.’

Toch vreemd, want bij de supporters van Go Ahead Eagles en Vitesse was je altijd erg geliefd.

‘Ik ben altijd een publieksspeler geweest. De fans van die clubs waarderen het als je je altijd helemaal leeg knokt. Hard werken is bij Ajax niet meer genoeg, ze hebben liever dat ik er tien scharen uitgooi en dan de bal terugspeel. In Amsterdam werd het cultuurverschil duidelijk, hier zijn het braniemakers met een grote bek. Dat heeft op zich ook wel wat, want clubs die hierheen komen schijten in hun broek. Maar op een gegeven moment werd het gewoon te erg. Nu neemt het weer af, omdat ik geen eerste keus meer ben. Maar als je anderhalf jaar lang wordt afgebrand doet dat wel wat met je.’

Hoe ga je om met die tegenslagen?

‘Ik heb me op bepaalde momenten heel alleen gevoeld. Maar als ik bij Ajax het parkeerdek afrijd, dan ben ik het kwijt, hoor. Ik laat mijn thuissituatie niet ook nog eens vergallen, ik neem het niet mee. Teammanager David Endt is een goed mens, hij en clubdokter Piet Bon zijn heel belangrijk voor me geweest, bij hen heb ik mijn tranen ook een paar keer de vrije loop gelaten. Bon is heel warm en hij signaleerde óók dat bepaalde spelers niet voor elkaar wilden werken, dus kon ik mijn verhaal wel bij hem kwijt. Hij is ook met de trainer gaan praten en die vond dat ik wel gelijk had. Sommige spelers denken dat als ze tien keer scoren, ze toch weg zijn. Zo werkt het niet, ze kunnen er tien maken omdat wij er met het hele team voor zorgen. Maar het was alsof ik tegen een muur stond te kletsen. Endt en Bon hebben me echt geholpen, want er waren echt momenten dat ik dacht: Ik ga weg, hier wil ik niet meer zijn. En als ik echt rust wil, dan ga ik vissen. Lekker alleen aan de waterkant, nergens aan denken. Dat pept me weer op, want ik bén al klein en kleiner krijgen ze me niet, haha.’

Het werd er niet makkelijker op toen Freek de Jonge in zijn nieuwjaarsspeech Tom Soetaers en jou via een grap afbrandde.

‘Ach, daar kon ik eigenlijk nog wel om lachen. Maar als je spelers aanpakt die het niet echt hebben laten zien, geen echte kans hebben gekregen en niet goed bij het publiek liggen, dan ben je een slechte komiek. Wij waren een te makkelijke prooi. Pak dan de jongens die wél presteren en geliefd zijn. Freek heeft er later zijn excuses voor aangeboden, dat had niet gehoeven. Als hij zo zijn zalen vol krijgt, dan moet hij het doen.’

Was het alleen kommer en kwel?

‘Oh nee, begrijp me niet verkeerd, ik heb het hier twee jaar goed naar mijn zin gehad. Ajax is een prachtige club en ik ben toch kampioen van Nederland geweest en heb tot de kwartfinale van de Champions League meegedaan. Ik kwam naar Ajax om voor de prijzen te spelen en dat heb ik bereikt, dat pakt ook niemand mij meer af. Verder ben ik blij dat ik in deze groep heb mogen werken en neem ik niemand iets kwalijk. Ik heb kennisgemaakt met de harde wetten van de topsport en het is vooralsnog niet gelukt, het zij zo. Ik wil ook niemand bij Ajax in diskrediet brengen, maar ze mogen wel weten hoe ik me de laatste twee jaar heb gevoeld. Ik heb nooit echt rust gehad in mijn hoofd, ik was er elke dag mee bezig.’

Heb je overwogen hulp te zoeken?

‘Ik kan altijd terecht bij mijn familie en heb veel met mensen in mijn omgeving gepraat, dat werkt wel. Ik heb er verder nooit zo over nagedacht, maar misschien had het me kunnen helpen. Bij Vitesse ging ik regelmatig naar André Vis, die behandelde me met acupunctuur en dat werkte fantastisch. Ik wil daar het liefst drie keer in de week heen, maar als ik er nu kom, dan denk ik dat hij zegt: Ga alsjeblieft weg hier, je zit vol negatieve energie. Hij trekt dat allemaal uit je, maar als ik dan terugrijd blokkeer ik meteen alweer. Hij kan beter hier komen logeren, haha. Ik dacht elke dag: Het komt wel goed, gewoon doorgaan. Ik stelde het uit en uiteindelijk kwam daar dus afstel van. Misschien had ik daar wat serieuzer over na moeten denken. Nu gaat het ook oké met me, ik ben bij Ajax mentaal drie keer zo sterk geworden.’

Is de conclusie dat jij gewoon geen Ajax-speler bent?

‘Dat denk ik, ja. Ik heb hier een mooie tijd gehad, maar heb twee jaar geleden misschien een verkeerde keuze gemaakt. Die keuze hád ik namelijk wel, want er waren meer clubs geïnteresseerd. Bij sommige daarvan was het volgens mij heel anders gegaan. Mijn spel past daar in elk geval beter. Ik heb gekozen voor Ajax omdat Koeman er trainer was en omdat er bij andere clubs meer concurrentie op de buitenposities was. De conclusie is dat ik bij Ajax niet vrijuit heb kunnen spelen. Laat mij lekker tekeergaan in een wedstrijd. Ik kreeg te veel opdrachten, mocht pas van de zijlijn af als de bal op een bepaalde plek was; dat hoort niet bij mij. Ik heb bij Vitesse als linksbuiten mijn beste wedstrijden gespeeld, daarom heeft Koeman me ook gehaald, maar ik denk dat ik het best tot mijn recht kom in een tweespitsensysteem. Op snelheid kom ik er meestal wel langs, maar ik heb geen echte passeeractie en dat is wel handig als je buitenspeler bent, en aan mijn voorzet schort ook nog wel iets. Dat kun je wel trainen, alleen bij Ajax krijg je geen tijd, je moet er stáán in je tweede jaar. Het is net lopendebandwerk, maar ik heb geen seconde spijt gehad van mijn beslissing voor Ajax te kiezen.’

Weet jij nog wat je deed op 19 mei 2002?

‘Was ik toen niet op vakantie?

Nee, je speelde met het Nederlands elftal tegen de Verenigde Staten.

‘Ja, het kan snel gaan. Misschien ben ik wel te snel gestegen. Ik schoot als een komeet omhoog, raakte de rand van de dampkring en was ook zó weer op aarde. Maar ik geloof niet dat ik mijn hoogtepunt al heb gehad, mijn beste jaren moeten nog komen. Ik heb het Nederlands elftal in Portugal gevolgd en zit dan zonder gemengde gevoelens te kijken. Oranje heb ik voorlopig uit mijn hoofd gezet.’

Wat nu?

‘Het is nog niet definitief, maar voor mij is Ajax bijna een gesloten boek. Hard gezegd ben ik nu vijfde keus op de flank. Op rechts staat De Ridder of De Mul en op links Soetaers of Mitea, dat maakt de keus om weg te gaan voor mij wat makkelijker. Er is genoeg animo, maar Ajax wil vooralsnog alleen verkopen en niet verhuren. FC Twente, Vitesse en Heerenveen hebben belangstelling en in het buitenland onder meer Tottenham Hotspur, Queens Park Rangers en Norwich City. Ik had gehoopt dat Ajax zou meewerken, ze hebben vier miljoen euro voor me betaald en willen nu tussen de twee en vier miljoen voor me hebben. Dat kunnen de Nederlandse clubs niet betalen. Bovendien wil ik best iets inleveren, maar niet te veel. Ik moet geen dief van mijn eigen portemonnee worden, hoewel ik ook niet mijn contract tot 2006 wil uitdienen, lekker mijn geld vangen zonder ervoor te spelen. Zo zit ik niet in elkaar. Maar de transfermarkt voor het buitenland sluit op 31 augustus, misschien gaan ze vlak ervoor alsnog overstag. Ik wil wel een avontuur, cultuur snuiven in Engeland en dat spel daar ligt me wel. Ik heb ook het gevoel dat ik straks weer helemaal opbloei. Als ik een andere club heb, ben ik binnen twee maanden weer helemaal de oude. En eigenlijk zou ik wel stiekem revanche willen nemen, een jaar echt knallen bij een andere club en dan bij Ajax ijzersterk terugkomen.’

Bekijk hier al onze video's