Michael Buskermolen, levenslang bij AZ

Michael Buskermolen (31) speelt al een leven lang bij AZ en groeide mee van veredelde amateur tot revelatie. Over ingrijpende veranderingen. En toch ook weer niet. ‘Het dak lekt bij de nummer drie van Nederland.’

Wie bij Michael Buskermolen op bezoek gaat, moet vooral niet vergeten tijdig op de rem te trappen. Het nietige Kudelstaart, genesteld tegen de grenzen van Aalsmeer, is een dun stipje in het Groene Hart. Een oase van rust in het chronische geraas van de randstad. Slechts een dalend vliegtuig herinnert aan de nabijheid van een metropool. Ingeklemd tussen het fonkelnieuwe sportcomplex van plaatselijke trots RKDES enerzijds en de eindeloze rijen kassen anderzijds, bevindt zich het ruimbemeten onderkomen van de man die AZ al meer dan dertien jaar trouw dient. Uitgezonderd de jeugdjaren in Leimuiden, bewijst Buskermolen ook al zijn leven lang loyatiteit aan Kudelstaart.

Zijn riante balkon biedt een magnifiek uitzicht op de polder, die in strakke rechthoeken wordt verdeeld door de rechte lijnen van slootjes, wegen en bomen. De woning is stijlvol ingericht; de sierlijke schilderijen en een piano duiden op een klassieke smaak. Op een verhoging in het trapgat prijkt de carrière-award, een gouden schoen die de dynamische middenvelder kreeg overhandigd voor zijn vierhonderdste officiële wedstrijd. Buskermolen nadert het magische record van voormalig Europees topscorer en 21-voudige international Kees Kist, die de meeste officiële wedstrijden speelde voor de Alkmaarders (441). ‘Ik ben daar best wel trots op’, zegt Buskermolen. ‘Ook omdat ik bijna altijd wel in de basis heb gespeeld. Ik moet nog maar eens zien of ooit iemand dat inhaalt.’

Buskermolen tovert de plakboeken, zorgvuldig bijgehouden door zijn ouders, tevoorschijn en gaat terug naar het begin, toen niets erop duidde dat AZ ooit opnieuw de top van Nederland zou bestormen. ‘AZ was een klein clubje dat net kon overleven in de eerste divisie. Het had in een diep dal gezeten, ook financieel. We waren allemaal semiprof en het was nog net geen veredelde amateurclub. AZ draaide wel altijd leuk mee in de eerste divisie. Meestal reden we met een groepje naar de club, in de auto van keeper Werner Kooistra. Dat had wel zijn charme. Ik had een koelkastcontractje, dat stelde echt niet veel voor en daarom zocht ik een baantje. Eerst was ik chauffeur bij een bedrijf in mode-accessoires en later deed ik een tijdje administratief werk voor Dirk Scheringa.’

‘Onder Piet Schrijvers is de cultuur veranderd. Hij heeft het fullprofessionalisme gebracht. Twee keer in de week gaf Schrijvers ’s ochtends keeperstraining. Hij zei dat de rest van de groep op die momenten ook extra kon trainen. Daar ben ik toen met een grote groep jongens op ingegaan. We speelden heel leuk, maar we promoveerden net niet. Het jaar daarna botsten Theo Vonk en Piet Schrijvers. Vonk had het aankoopbeleid gedaan en Schrijvers stond daar niet achter. Qua sfeer was 1994/95 daarom veruit het minste seizoen van mijn loopbaan. Je had twee kampen. Een van de twee moest gaan en dat werd Schrijvers. Vonk nam het over en er kwamen serieuze plannen om hogerop te komen. Scheringa stak er nog meer geld in.’

De kleurrijke preses besloot in de toekomst te werken met langdurige contracten. Buskermolen tekende voor achtenhalf jaar, waarvan er inmiddels zeven zijn verstreken. Daarmee behoort hij tot het uitstervende ras van clubvoetballers en Buskermolen is niet van plan zijn trouw te breken. ‘Ik heb weleens de kans gehad om weg te komen, maar de vooruitzichten bij AZ waren goed. We zouden naar de subtop gaan. Dat heeft wat langer geduurd, maar elke club heeft zijn moeilijke jaren. Er was interesse van Vitesse, maar moet je zien waar die club nu staat. Ik heb het hier altijd naar mijn zin gehad, waarom zou ik dan voor pakweg Enschede kiezen? Ik heb nooit echt onderhandeld met andere clubs. Ik weet niet wat ik ergens anders had kunnen verdienen, dus een financiële keuze was het niet. Dat verhaal dat je bij AZ zo ongelofelijk veel kan verdienen, daar word ik een beetje moe van.’

‘Van huis uit was ik Ajacied, maar ik ben van AZ gaan houden, ondanks de mindere periodes. Net als Oscar Moens heb ook ik problemen gehad over financiële zaken. Daar weid ik niet over uit, maar ik heb het anders opgelost dan hij. Dat geldt voor meer spelers en die zaken hebben ertoe bijgedragen dat het enkele jaren minder is gegaan. AZ werd een slangenkuil genoemd en dat was het ook wel. Onze voorzitter is heel belangrijk geweest, maar er zijn ook dingen misgegaan. Er is altijd wat aan de hand. Het afgelopen halfjaar is het rustigste dat ik heb meegemaakt. Op den duur werd je doodziek van al dat rumoer. Toch was het nooit een reden om aan vertrekken te denken. Het hoorde er op een gegeven moment bij. Als het drie maanden rustig was, ging je je afvragen: Wat is er aan de hand? Nu zijn we eindelijk een nieuwe weg ingeslagen. Laten we vooral zo doorgaan.’

‘Ook Wijker en Fortes Rodriguez zijn echte clubvoetballers die nooit ergens anders hebben gespeeld. Bij ons is dat niet uit de mode. Ik heb al gesproken over een functie als jeugdtrainer en kan me niet voorstellen dat ik ooit nog ergens anders speel, zeker als ik zie wat er allemaal staat te gebeuren. Het wordt eens tijd dat we Europa ingaan. Het is nu onzin te zeggen dat het niet mogelijk is, maar in de laatste weken voor de winterstop merkte je wel dat het moeilijk is je in de top te handhaven.’‘Moet je je voorstellen dat we op onze accommodatie Europese tegenstanders moeten ontvangen Af en toe schaam je je als je de gastenkleedkamer bekijkt. Hopelijk maak ik de verhuizing naar het nieuwe stadion nog mee. Van de week zaten we in de kleedkamer en begon het dak te lekken. Bij de nummer drie van Nederland!

Grappig dat iedereen mooie accommodaties bouwt om hogerop te komen, terwijl wij bewijzen dat het niet per se hoeft. Je hebt een veld, twee doelen, lijnen en een tegenstander nodig. Er hangt in De Hout zelfs nog meer sfeer dan in de steriele, kale nieuwe stadions. En ook het spelershome ademt een ouderwetse ambiance uit. Laag plafond, grote bar, net een bruin café. Maar al die bouwketen die er staan, dat ziet er niet meer uit. De sponsors zitten bij ons in een soort loods, dat is natuurlijk niet aantrekkelijk. Ze kunnen zakenrelaties meenemen, maar of dát het nou precies is Hoewel, het is in die keet altijd groot feest. Polonaise lopen kunnen ze ook, de nuchtere Noord-Hollanders.’

Buskermolen is echter de nuchterheid zelve. Dat is ook niet zo gek voor de man die is verknocht aan het dorp dat bekendheid geniet om het ontbreken van een café. ‘Het duurde dan ook lang voor ik mijn eerste biertje op had.’ Hij is niet de man van uitspattingen (‘ik ben geen glamourboy’) en verkiest een rol achter de coulissen. Nederland heeft de mond vol van Barry van Galen, Stein Huysegems en Ali Elkhattabi, maar niemand spreekt over de stille kracht Buskermolen. ‘Ik heb er geen problemen mee in dienst van anderen te spelen. Als daardoor de aanvallers blijven scoren graag! En de waardering komt langzaamaan toch. Intern is die er altijd geweest. Ik ben de stille kracht en dat heeft ook te maken met mijn achtergrond. Ik ben in Kudelstaart beschermd opgegroeid en daar woon ik nog steeds. Dat vind ik niet beklemmend, ik voel me hier gewoon prettig en heb goede herinneringen. Mijn vader speelde in het eerste van RKDES en kon heel goed voetballen. Maar een uitgebreid scoutingapparaat hadden de clubs in het betaalde voetbal toen nog niet. Je speelde bij een klein clubje en daar bleef je altijd.’

‘Mijn vader was rozenkweker, we hadden een heel groot erf. In de buurt zaten allemaal kwekers en met de buurjongetjes waren we dag en nacht bezig met de bal. De buurman werd gek omdat ik zijn hele garagedeur in de vernieling heb geschopt. Vlakbij was ook een nieuwbouwwijk met een leuk grasveldje, waar de klasgenoten voetbalden. Daar speelde ik na schooltijd. En dan trainde ik ook nog twee keer per week bij RKDES, dus ik voetbalde altijd. Ik was altijd wel een van de betere spelers in Kudelstaart, maar de Amsterdamse selectie heb ik nooit gehaald. In tegenstelling tot een elftalgenootje van me. Daar was hij nogal trots op, maar hij is inmiddels gestopt met voetbal Ook bij AZ waren er jongens met meer talent, maar het gaat uiteindelijk om het totaalpakket. Ik liet me niet zo makkelijk verleiden door de geneugten van de jeugd.’

Aan Buskermolen kleeft niet het klassieke verhaal van jongens uit achterstandswijken die via het voetbal vechten voor een beter leven. Integendeel, het kwam hem aanwaaien. ‘Ik ben er een beetje doorheen gerold en dat is een van de redenen dat ik altijd als flegmatiek ben bestempeld. Het is heel onbevangen geweest, vanzelf gegaan. Nooit is profvoetbal een ultiem doel geweest. Van huis uit heb ik ook niet meegekregen dat ik per se moest slagen in het voetbal. Niettemin ben ik trots op alles dat ik toch maar hebt bereikt.’

In de lange klim van Buskermolen ontbreekt nog één hoofdstuk: Europees voetbal. ‘We hebben al heel lang een groep met veel talent, maar dat kwam er lang niet uit. Nu wel en dat is de verdienste van Co Adriaanse. Het voornaamste is dat hij veel duidelijkheid heeft gecreëerd. Er staat nu iemand voor de groep die precies aangeeft hoe-ie het wil en dat hebben wij maar uit te voeren. Zijn voorgangers Henk van Stee en Gerard van der Lem waren andere types. Van Stee had het altijd heel mooi in zijn hoofd zitten, maar kon het niet overbrengen. Hij is relatief jong en heeft geen groot voetbalverleden. Dat zijn nadelen. Van Stee heeft niet de uitstraling van Adriaanse en daardoor krijg je juist bij AZ problemen. We hebben vrij veel persoonlijkheden en een westerse mentaliteit. Iedereen heeft zijn eigen mening en die wordt onderling verteld. Van der Lem was een hele goede man, maar liet de touwtjes te veel vieren. Dan krijg je geen duidelijkheid in het veld. Dat is onder hem begonnen en Van Stee heeft dat er niet uit kunnen halen. Adriaanse wel. Iedereen denkt weer hetzelfde in het veld, we zijn een collectief. Nu spelen we heel aanvallend, terwijl we voorheen op twee gedachten hinkten: de één dacht vooruit, de ander achteruit. Dat werkte gewoon niet.’

‘Voor mij is er heel veel veranderd. Ik was geen basisspeler meer onder Van Stee en Adriaanse heeft me er meteen weer ingezet. En ook nog eens op het middenveld met de vrijheid naar voren te gaan. Dat was een bevrijding. Ik ben ooit begonnen als linkeraanvaller en heb later gespeeld als linkshalf, linksback, laatste man en verdedigende middenvelder. Maar de aanvallende drang heeft er altijd in gezeten, die kan ik nu weer kwijt. Ook door mijn grote loopvermogen kom ik op het middenveld het best tot mijn recht.

‘We presteren goed en het is dan ook terecht dat spelers van ons in verband worden gebracht met het Nederlands elftal. De rechts- en linksbackpositie zijn problemen in Oranje en daar hebben wij Jan Kromkamp en Tim de Cler lopen. Misschien moeten die eens een kans krijgen. Verder zou ik Barry Opdam eens testen. Van Galen zou het aankunnen, maar hij is 32. Moet hij dan nog in het Nederlands elftal gaan voetballen? Dat is voor mij niet het idee achter Oranje. Wij kunnen met dit elftal derde worden, ik zie niet waarom wij minder zijn dan Feyenoord. Het materiaal is vergelijkbaar, zet de spitsen maar eens tegenover elkaar. Eerlijk gezegd zit het als geheel bij ons zelfs beter in elkaar.’

Bekijk hier al onze video's
  • Meer over

  • AZ