Maikel Aerts ontstijgt RBC Roosendaal

Gehard door de nodige tegenspoed vecht Maikel Aerts zich langzaam omhoog. De 27-jarige doelman van RBC Roosendaal presteert dit seizoen opmerkelijk goed en lijkt komende zomer uit West-Brabant te vertrekken. Hij heeft de clubs al voor het uitkiezen, maar hoopt stiekem op een topploeg.

Maikel Aerts ontstijgt RBC Roosendaal

Bijna even imposant als zijn postuur en bijpassende zware stem is de wijze waarop Maikel Aerts zich manifesteert sinds zijn terugkeer in Nederland, anderhalf jaar geleden na een seizoen met Germinal Beerschot Antwerpen in België. De doelman van RBC Roosendaal lijkt ondanks de nodige obstakels alsnog hard op weg de top te bereiken. De Brabander staat dit jaar volop in de belangstelling. Zo sprak hij al met de streekgenoten NAC Breda en Willem II, terwijl RBC niets liever wil dan zijn aflopende contract zo spoedig mogelijk verlengen. Aerts wacht echter geduldig af en zegt nog geen besluit over zijn toekomst te willen nemen. De kans lijkt in elk geval aanzienlijk dat hij Roosendaal verlaat. Een jaar eerder wist hij zich ook al verzekerd van de nodige interesse en was een overgang zelfs op komst, maar door een zware schouderblessure miste Aerts de volledige tweede competitiehelft.

‘Dat was schijnbaar mijn lot’, kijkt hij terug. ‘Bij RBC zeiden ze lachend: “Dan blijf je tenminste nog een jaartje hier”, maar ik baalde er behoorlijk van.’ Al na vijf wedstrijden kreeg Aerts last van zijn rechterschouder, maar artsen konden geen oorzaak vinden, dus speelde hij nog bijna drie maanden door. ‘Als specialisten zeggen dat er niets is, wie ben ik dan om te stellen dat het wél ernstig is? Maar de pijn werd ondraaglijk, elke keer als ik op die schouder viel was het alsof ze met veertig messen in mijn arm staken. Wanneer ik een bal uitgooide, lag-ie twintig meter verderop alweer stil. Ik had geen kracht meer in mijn arm en werkelijk alles deed pijn. We hebben echo’s laten maken en ik ben twee keer voor een mri-scan naar een ziekenhuis geweest, maar ze konden niks vinden. Via via ben ik toen in contact gekomen met de Antwerpse schouderspecialist dokter Declerc. Gek genoeg zag hij wél direct wat er aan de hand was, nota bene op dezelfde foto’s. Praktisch mijn hele rechterschouder lag in puin. Mijn biceps waren aan flarden en daardoor moesten de andere spieren in mijn bovenarm al het werk doen. Die konden dat op een gegeven moment niet meer aan. De pezen waren gerafeld, waardoor bij het minste of geringste mijn schouder uit de kom schoot. Na een operatie moest ik zes weken in een mitella lopen en vervolgens begon het lange revalideren. Declerc had de spieren ingekort en ik moest door krachttraining nieuwe spiermassa kweken en zorgen dat alles weer soepel werd. Heb je enig idee hoe vervelend het is om wekenlang slechts één hand vrij te hebben om je tanden te poetsen of je schoenen te strikken? En wat dacht je van naar de wc gaan? Het was echt een heel zware periode.’

Het was niet de eerste keer dat Aerts werd gekweld door tegenslag. Op zijn zeventiende mocht de toenmalige jeugdspeler van PSV twee keer met het eerste elftal mee en was hij reserve achter zijn idool Hans van Breukelen. Trainer Aad de Mos zag het wel zitten in de jonge Brabander, maar na diens ontslag in oktober 1994 bedankten de Einhovenaren ook Aerts voor bewezen diensten. In 1997 werd de keeper als eerste Nederlandse profvoetballer betrapt op doping, waarna hij jarenlang tegen dat stigma moest opboksen. Ook in zijn privéleven bleef Aerts weinig bespaard. Enkele jaren geleden werd een van zijn beste vrienden op klaarlichte dag doodgeschoten op een terras. En alsof dat alles nog niet genoeg was, verloor de doelman bijna zijn verloofde Katja (27). In juni van dit jaar gaat het stel trouwen. ‘Vooral ook dankzij haar zit ik na alle ellende nu weer geweldig in mijn vel’, glundert Aerts.

Een tragisch ongeval verstoorde twee jaar geleden hun prille geluk. ‘Ik vergeet die dag nooit meer, het was zó heftig en beangstigend. De telefoon ging en een man vertelde dat mijn vriendin een ongeluk had gehad. In eerste instantie reageerde ik heel laconiek. Een week eerder probeerde een collega van Katja namelijk een geintje met me uit te halen en ik dacht dat dit weer zoiets was. Maar die man zei: “Nee meneer, dit is geen grap”. Ik schrok en ben meteen ernaartoe gereden. Dan slaat je hart wel even over, hoor. Overal zag ik zwaailichten van politie, brandweer en ziekenauto’s. Katja bleek echter nog bekneld te zitten. Een vrachtwagen was in volle vaart achterop geknald, het motorblok van haar auto lag op het wegdek... Het enige dat in mij opkwam, was dat ik rustig moest blijven en er voor haar moest zijn. Terwijl ze uit de auto werd gehaald schreeuwde ze het uit: “Maikel, Maikel!” Vreselijk, dat raakt je in je ziel. Katja bleek een whiplash te hebben, maar gelukkig mocht ze na een dagje in een ziekenhuis weer naar huis. Fysiek is ze nog steeds niet helemaal hersteld, maar verder gaat het prima met haar.’

‘Het vreemde is dat ik sinds haar ongeval het voetbal niet méér ben gaan relativeren dan voorheen, terwijl je dat wél zou verwachten. Ik geniet ook niet bewuster van de mooie momenten. Ik ben altijd kritisch op mezelf, er zijn altijd dingetjes die beter moeten. Als ik een 8 of een 9 haal, vraag ik me af waarom het geen 10 was. Misschien moet ik wel meer van die 8 en die 9 gaan genieten. Maar zo zit ik nou eenmaal in elkaar. Daardoor ben ik ook zover gekomen, want het is me nooit komen aanwaaien. Ik geef nooit op. Ze zeggen weleens dat ik zelfs met een gebroken been nog onder de lat zou gaan staan. Dat is wat overdreven, maar ik vind voetbal nog steeds het mooiste dat er is. Het is een genot om in het doel te staan en de bal lachend uit je goal te tikken als spelers die van vijf meter op je rossen. Ik denk dat ook op een hoger niveau te kunnen. Maar voorlopig speel ik voor RBC en we hebben met de club eerst een leuk karwei af te maken. We kunnen lager, maar zeker ook nog hoger eindigen.’

Bekijk hier al onze video's