Kees van Wonderen: ‘Ik stop omdat ik veel minder plezier heb’

Kees van Wonderen (35) staat voor de laatste maanden van zijn voetballoopbaan. De routinier van Feyenoord bespreekt openhartig zijn overwegingen te stoppen. ‘Ik heb de zwartste periode van mijn leven achter de rug.’

Kees van Wonderen: ‘Ik stop omdat ik veel minder plezier heb’

Waarom besluit jij je carrière?

‘Om door te gaan met voetbal moet je er plezier in hebben en het fysiek goed aankunnen. Maar tegenwoordig heb ik vaak pijntjes aan mijn enkels en achillespezen als ik ’s ochtends opsta. Daar begin ik behoorlijk last van te krijgen. Ze hebben voor mij een nachtbrace gemaakt, een gipsen spalk met klittenband. Ik heb er één voor rechts en één voor links, dus op een gegeven moment lag ik te slapen met aan beide kanten zo’n gipsen been. Toen dacht ik: Wat ben ik nou aan het doen? Maar de grootste reden om te stoppen is dat ik er veel minder plezier in heb. De spelvreugde is afgenomen.’

Ben je verzadigd?

‘Nee, mijn besluit heeft te maken met acht jaar Feyenoord. Ik kwam destijds in een periode waarin de club afscheid nam van een oude ploeg en bouwde aan een nieuwe. Op een gegeven moment werd Arie Haan ontslagen, Leo Beenhakker kwam en je begon opnieuw dat proces. Met de komst van Bert van Marwijk kreeg je wéér die cyclus. De twee jaren voorafgaand aan dit seizoen waren qua voetbal eigenlijk het best. Nu merk je weer dat we enorm veel stappen terug hebben moeten doen en helemaal aan het begin staan van weer opbouwen. Ik merk dat het felle en de echte scherpte zoals ik die een paar jaar geleden had, minder is. Ik heb er moeite mee dat proces weer door te maken. Dan erger ik me aan dingen die weer misgaan.’

Had je dan afgelopen zomer niet al moeten stoppen?

‘Dat was ik eigenlijk ook van plan. Ik wilde mijn contract inleveren en dat heb ik toen neergelegd bij Bert van Marwijk en Jorien van den Herik. Daarover ontstond discussie, want ik was best redelijk aan het voetballen en vond het ook nog wel leuk. Alleen kreeg ik het gevoel dat het genoeg was na zeven jaar Feyenoord. Na gesprekken en heel lang twijfelen kwam ik daarop terug. Ook omdat ze in mei met het probleem zaten dat ze iemand anders moesten halen voor mijn positie. Dat kostte volgens hen drie of vier miljoen euro en dat geld hadden ze niet.’

Maar dat is toch niet jóúw zorg?

‘Klopt, maar dan had ik het hard moeten spelen en zeggen: Wat jullie ook doen, ik kom niet meer terug. Dat heb ik niet gedaan, omdat ik er op de een of andere manier toch wel plezier in had en nog niet wilde stoppen met voetballen. Pas aan het begin van dit seizoen bleek dat de ploeg enorme stappen terug heeft gezet. Belangrijkste redenen zijn natuurlijk het vertrek van die vier jongens en de blessure van Shinji Ono. In mei zag ik dat niet aankomen. Toen kon je wel verwachten dat Brett Emerton en Bonaventure Kalou zouden weggaan, omdat hun contracten anders dít jaar waren afgelopen. Maar ik had geen idee dat Paul Bosvelt en Pierre van Hooijdonk zouden vertrekken. Ook had ik niet vermoed dat het niveau serieus minder zou worden. Ik dacht: Bij zo’n grote club gaan altijd jongens weg, maar voor hen komen anderen terug, waardoor we altijd op een bepaald niveau blijven. Dat valt tegen. De aangetrokken jongens zijn getalenteerd, maar moeten nog de hele weg omhoog doorlopen. Bovendien kwam ik weer zoals vroeger op het middenveld terecht. Dat is logisch te verklaren, want met het vertrek van Bosvelt en de blessure van Ono waren we onze as kwijt. Als de trainer dan uitlegt dat hij mij daarom naar het middenveld haalt, dan begrijp ik dat wel.’

Al met al een zwarte periode?

‘Vooral omdat ik privé een heel zware tijd heb gehad. Mijn moeder is heel erg ziek geworden en binnen zeven weken overleden. Al die oorzaken bij elkaar hebben er heel hard ingehakt. Het afgelopen halfjaar is de zwartste periode uit mijn leven en voetballoopbaan. Ik heb momenten gekend waarop ik helemaal niets meer met voetbal te maken wilde hebben. Toen ik hoorde dat ze niet meer beter zou worden, had ik zoiets van: Ik kom niet meer. Punt

Wat was de omslag?

‘Op een ochtend heb ik mijn broer Edward gebeld, die ook bij Feyenoord werkt. Ik vroeg hem: Wat doe jij? Hij zat in de auto en vertelde dat hij gewoon ging werken. Met zijn chef had hij een afspraak dat hij meteen weer naar huis kon als het niet ging. Hij zei: “Dat moet jij ook doen. Als je je na tien minuten afvraagt wat je aan het doen bent, ga je gewoon weer naar huis”. Het leven gaat toch verder. Je kunt wel thuis gaan zitten, maar dat schiet ook niet op. We hebben afscheid van haar genomen en ondanks de erg droevige dag, was het toch een mooie en goede afsluiting. Toen had ik helemaal niet meer het gevoel dat ik wilde stoppen. Op vrijdag ben ik weer gaan trainen en op zondag speelden we tegen PSV. Dat gaf toch wel afleiding. Mijn moeder wilde ook graag dat ik gewoon verder zou gaan, dus ik dacht: We gaan vrolijk door. Maar zo eenvoudig ligt het niet, want daar was ik nog totaal niet klaar voor. Ik belandde in een soort rouwperiode, waarin je alles gaat relativeren en je nergens meer druk om maakt. Op het veld bijvoorbeeld. Als een scheidsrechter iets verkeerd doet, ben ik normaal best opvliegerig en zeg daar wat van. Maar dat was toen absoluut niet het geval, en dat is niet goed. Er moet een bepaalde beleving en agressie zijn. Op de trainingen doe je wel normaal je werk, maar ik was veel stiller en in mezelf gekeerd. We hebben een heel hechte familieband en mijn ouders zijn sowieso heel belangrijk geweest in mijn ontwikkeling als voetballer. Tijdens de wedstrijden waren ze er meestal wel. Bovendien had ik zoiets nog nooit meegemaakt. Behalve opa en oma was er nog nooit iemand weggevallen die zo dicht bij me stond. Je weet niet hoe je daarop reageert. Alles bij elkaar gaat het nu beter. Ik scheld weer op de meest onzinnige dingen, maar dat heeft wel een tijd geduurd.’

Heeft de vuilspuiterij rond het vertrek van Bosvelt en Van Hooijdonk jouw zin in het seizoen verpest?

‘Nee, dat gaat grotendeels langs je heen. Uiteraard vind ik het wel jammer dat zoveel goede spelers zijn vertrokken. De details ken ik niet, maar de manier waarop dat is gegaan verdient niet de schoonheidsprijs. Maar op welke wijze ze afscheid nemen maakt me niet eens zoveel uit, ik maak me drukker om het feit dát belangrijke spelers vertrekken.’

Heeft de technische leiding hen onderschat?

‘Dat geloof ik niet, maar wel is onderschat dat er vier tegelijk zijn vertrokken en dat zoiets moeilijk op te vangen is. Dat is geen verwijt naar het bestuur, want Kalou en Emerton móésten worden verkocht, omdat ze anders transfervrij waren vertrokken. De club heeft geprobeerd kwaliteit terug te halen, maar het is een financieel verhaal. Er is geen geld om Europees gelouterde spelers te halen die het meteen voor je doen.’

Maar ondanks de teruggang in kwaliteit oordeelt Van den Herik in het openbaar dat de resultaten te lang uitblijven. Wat vind je van die kritiek?

‘Als je kijkt naar de groep op dit moment, is het niet reëel dat we meedoen om de hoogste plaatsen. Maar dat verwachtingspatroon is bij zo’n grote club wel terecht. In dat interview gaf Van den Herik ook aan dat hij heel veel geld heeft uitgegeven en daarom verwacht dat Feyenoord toch zeker om de tweede plaats speelt. Hij vraagt zich openlijk af wat er verkeerd is gegaan. Zijn de verkeerde mensen gehaald? Waarom worden ze niet opgesteld?’

Heeft hij de juiste maatregel genomen door Rob Baan weg te sturen?

‘Dat is voor mij moeilijk te beoordelen, omdat het een technisch verhaal is. Wie is verantwoordelijk voor wat? Er zijn geen gearriveerde spelers aangetrokken, maar je kunt wel concluderen dat dit elftal veel talent, enthousiasme en de goede mentaliteit heeft. Daarmee kun je echter niet verwachten dat we nu alle ploegen van de mat vegen. Het kromme is dat de club Feyenoord dat wél verwacht. We moeten tegenstanders onze wil opleggen en om de bovenste plaatsen meedoen. Dat verwachtingspatroon strookt niet met de selectie op dit moment. Daardoor krijg je een nog grotere druk en dat leidt tot de maatregelen die de afgelopen periode zijn genomen.’

Is er dan verkeerd gecommuniceerd?

‘Verkoop maar eens aan je publiek dat we dit jaar niet om de titel spelen en hopen derde, vierde of vijfde te worden. Een club zoals Feyenoord moet gewoon meedoen om de titel en van de tien wedstrijden acht of negen keer beter zijn dan de tegenstander. Ik geloof wel dat het uiteindelijk goed komt, maar dat is weer een lange weg. Er komen altijd jongens bovendrijven van wie je het niet verwacht. En spelers van wie je denkt dat ze ons beter maken, redden het juist niet.’

Is de selectie uit balans?

‘Dat wel. Maar dat vind ik niet eens een groot probleem. We hebben heel veel jongens die op links kunnen spelen maar eigenlijk op hun best zijn achter de spits. Daardoor ontstaat een concurrentiestrijd, dus dat is goed. Maar het kan niet dat je vijf spelers voor de nummer 10 hebt en op andere posities onderbezet bent. En dat is nu wél een beetje zo.’

Ben je niet bang dat je afscheid neemt met een onbevredigend gevoel?

‘Nee. Als ik afgelopen zomer was gestopt, had ik altijd het gevoel gehouden dat het nog zo lekker ging en ik makkelijk door had kunnen gaan. Nu merk ik dat het minder wordt en daarom is dit het moment om er een streep onder te zetten. Op een gegeven moment zag ik nog wel de romantiek ervan in om in Spanje of Italië bij een lagere club te spelen. Niet zozeer voor het voetbal, maar meer voor de cultuur en het leven. Maar nu mijn moeder is weggevallen en mijn vader is overgebleven, heb ik niet echt die drang meer dat avontuur te zoeken. Als ik nog heel graag door zou willen en Feyenoord had mijn contract niet verlengd, dan had ik me helemaal niet te groot gevoeld om bij een kleinere club te spelen. Maar het is mooi geweest. Ruud Gullit zei laatst dat Feyenoord na drie jaar voor altijd in zijn hart zat. Na acht jaar kan ik dat aparte gevoel alleen maar beamen. In mijn hart zal ik me altijd Feyenoorder voelen.’

In die acht jaar ben je slechts één keer kampioen geworden. Is dat niet mager?

‘Dat is te weinig, ook omdat we geen nationale beker hebben gewonnen. Maar daar staat de UEFA Cup tegenover. Het gaat me niet eens zozeer om de prijzen, maar meer om de manier van voetballen. Het dominant zijn. Natuurlijk verlies je weleens een wedstrijd, maar ik vind dat wij bijvoorbeeld structureel bijna nooit winnen van clubs in de subtop. We zijn niet goed genoeg. Het is een heel groot verschil of je voor NAC of Feyenoord speelt. Bij Feyenoord sta je altijd tegenover een enorm geladen ploeg. Dan krijg je veel weerstand en moet je iets extra’s in het elftal hebben. Over jaren moet het een uitzondering zijn dat je zo’n duel niet wint, maar bij ons is het andersom. We winnen die wedstrijden maar zelden.’

Wordt Feyenoord dan structureel overschat?

‘Het is een heel grote club met een mooi stadion en een grote aanhang, maar qua ploeg worden we wel overschat, ja. Behalve de laatste twee jaar vóór dit seizoen. Weliswaar werden we ook toen geen kampioen en wonnen geen nationale beker, maar hadden we dus wél fases dat we heel goed speelden. Dan heb ik enorm veel plezier. Bovendien hadden we de pech dat we Ramon van Haaren, die op links echt wat toevoegt, heel lang misten.’

Ga je de aandacht missen?

‘Ik ben niet iemand die daarop kickt of ermee bezig is. Dat is mijn persoonlijkheid niet.’

Stoor jij je aan spelers die wél sterallures hebben?

‘Niet als het op een natuurlijke manier gaat. Je hebt gewoon verschillende soorten karakters en mensen. Ik ben een teamspeler, wil mijn steentje bijdragen en zeker wel de verantwoordelijkheid nemen. Vaak word ik omschreven als stille kracht, maar dat heeft misschien ook met de manier van voetballen te maken. Bij Feyenoord speel ik achterin en vestig niet met acties of doelpunten constant de aandacht op me. Ik speel meer in teamverband en dat vind ik ook het leukste: met elkaar tot een goede prestatie komen. Ik hoef daarin niet op de voorgrond te treden en heb er niets op tegen af en toe mijn mening te geven, maar ik hoef niet continu in de schijnwerpers te staan. Daar voel ik me ongemakkelijk bij. Waar ik me wél aan stoor zijn jongens die zich in het veld als een vedette gedragen. Ik heb er een enorme hekel aan als ze zich boven het team verheven voelen en alleen maar voor eigen eer spelen. Zij zijn de moordenaars van je elftal. Zo’n Rivaldo vind ik een verschrikking om naar te kijken.’

Erger jij je dan ook weleens aan Robin van Persie?

‘Hij is nog heel erg jong en moet een hoop leren. Soms stoor ik me daar wel een beetje aan. Natuurlijk probeer je daar wel wat van te zeggen, maar er zijn ook in de begeleiding een hoop mensen met hem bezig. Hopelijk gaat zo’n jongen inzien dat hij alleen maar beter wordt als hij in teamverband zijn steentje bijdraagt. Hoe beter de ploeg speelt, des te beter wordt hij en juist dan staan alle schijnwerpers op hem gericht. Hij moet dat zelf in de gaten krijgen en dat gaat met vallen en opstaan. Soms pakt hij het op, maar soms denk je ook: Dat gaat niet helemaal goed

Is hij het grootste talent met wie je ooit hebt samengespeeld?

‘Hij is wel een goede speler, maar daarvan heb je er heel veel. Shinji Ono is in mijn ogen een van de besten in Nederland. Yassine Abdellaoui was een fantastische voetballer, maar op mentaal gebied heeft hij het niet gered. Ook Ton Lokhoff was bij NAC een geweldige speler. Dus dat is allemaal heel moeilijk te vergelijken, maar Van Persie is zeker een jongen met kwaliteiten.’

Er is een lobby gaande om Van Persie met enkele andere talenten het Nederlands elftal in te krijgen. Hoe sta jij tegenover die discussie?

‘Je moet niet verjongen óm het verjongen. Maar op het moment dat ze zich aandienen en een toegevoegde waarde zijn, moeten we niet zoveel naar leeftijd kijken. Als bij een oudere speler de jus eraf is, dan is het de taak van een coach daar op de juiste manier mee om te gaan.’

Is dat een probleem bij Oranje?

‘Als ik naar de jonge garde kijk, zie ik niet echt een constante factor in het Nederlands elftal. Misschien Rafael van der Vaart, maar John Heitinga, Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben nog niet. Zij komen er wel aan en het is goed dat er nieuwe jongens bij komen die nog blanco tegenover dingen staan, maar ik vind het overdreven te zeggen dat ze nu al de kar moeten trekken. Het gaat om de mix. Je moet eerst spelers zoeken bij Ajax, PSV en Feyenoord, omdat je niet moet onderschatten wat het is voor zo’n club te spelen. Dat is heel anders dan bij een willekeurige subtopper.’

Wat verwacht jij van het EK?

‘Wij vinden onszelf te goed. Dat speelt niet alleen rond Oranje, maar bijvoorbeeld ook rond de Europa Cup-wedstrijden van Nederlandse ploegen. Dan wordt er na een loting al snel gezegd: Dat mag geen probleem zijn. Alsof wij zomaar iedereen even van de mat spelen! Dat slaat nergens op. We zijn niet heel slecht, maar ook niet de beste van Europa. Tsjechië is een mooi voorbeeld. Altijd wordt gedaan alsof we daarvan in principe moeten winnen, maar dat is gewoon een heel lastige ploeg met spelers uit de Europese top. Het heeft ook met houding te maken. De Belgen hebben het vanwege onze arrogantie altijd over de dikke nekken, dat is ergens ook wel zo. We hebben met onder anderen Ruud van Nistelrooy, Edgar Davids, Phillip Cocu en Clarence Seedorf gelouterde spelers bij internationale topclubs, maar op sommige posities is het op Europees niveau matig. Mijn gevoel zegt dat er niet echt een vast team staat dat heel moeilijk te bestrijden is.’

Bekijk hier al onze video's