Cees Lok: ‘Ik wil negentig minuten domineren’

Cees Lok (38) is de nieuwe trainer van NEC. En dat is goed nieuws. Na Gert Jan Verbeek en Co Adriaanse weer een trainer die ronduit kiest voor de aanval. Gewoon naar jezelf kijken. De Living Legend staat voor dominant Nederlands voetbal. ‘Ik wil een beetje de weg in die Marco van Basten ook is ingeslagen.’

U bent een clubman. Als uw contract in 2008 afloopt bent u precies twintig jaar in dienst bij NEC. Dat is uw halve leven. Van toeschouwer tot trainer.

‘Ja. dat kun je wel zeggen. Ik kom uit Renkum. Maar mijn familie woonde in de wijk De Hazekamp in Nijmegen. Op zondag pikte ik dus vaak een wedstrijd van NEC mee. Dat was vanaf dat moment mijn club. In 1984 debuteerde ik met FC Wageningen als prof tegen NEC en toen ik na vier jaar kon kiezen tussen allerlei clubs ging ik natuurlijk naar Nijmegen. Daar ben ik nooit meer weggegaan. Mijn spelersloopbaan is gefrustreerd door een enkelblessure, waardoor ik nooit alles uit mijn carrière heb kunnen halen. We speelden in De Goffert meerdere malen nacompetitie voor dertigduizend mensen, dus laat niemand mij vertellen dat dit geen voetbalstad is, ik weet wel beter. Al tijdens mijn loopbaan wilde ik trainer worden. Ik ben vanaf 2000 coach van Jong NEC geweest en het laatste jaar dus assistent onder Johan Neeskens. Toen mij duidelijk werd dat hij zou vertrekken, ben ik naar het bestuur gestapt en heb ze verteld dat ik klaar was hem op te volgen. Ik ben erg ambitieus en als je wat wilt moet je het ook kenbaar maken vind ik.’

U begint uw eerste training van het jaar door persoonlijk de aanwezige supporters op de hoogte te brengen dat jullie in het vervolg een kwartiertje later gaan trainen.

‘Ja. Waarom niet. Ik ken hier iedereen. Zij horen net zo goed bij de club als ik. Ik bepaal uiteindelijk hoe we spelen, maar alle commentaren zijn welkom. We gaan met zijn allen een proces in en hoe meer mensen daar deel vanuit maken hoe beter. Het is belangrijk dat iedereen weet waar we heen willen, hoe we willen spelen. Spelers, bestuur, sponsors.’‘We moeten het samen doen. Ik ben de baas, maar we moeten samen het maximale uit onze kwaliteiten halen. Said Boutahar heeft met Martin Jol gewerkt, Arjan Ebbinge heeft Champions League gevoetbald, Tininho is kampioen geworden met Feyenoord. Jongens zoals Andzrej Niedzielan en Edgar Barreto zijn international, Patrick Pothuizen heeft de beker gewonnen. Björn van der Doelen heeft met Ruud van Nistelrooy en Luc Nilis gewerkt. Voetbal-knowhow volop. Laat maar horen. Ik zal alles toetsen en indien nuttig meenemen. Dan kunnen mensen ook beter beoordelen waar we mee bezig zijn.’

Een idealist? Liever met goed spel verliezen, dan met slecht spel winnen?

‘Ach idealist. Dat soort dingen moet je niet al te zwart wit zien. Maar ik kan me voorstellen dat we met 3-0 verliezen en ik toch met complimenten de kleedkamer in kom. Dat ik toch heb gezien dat we op de goede weg zijn. Maar ik sla niet door. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Ik geloof dat je procesmatig bezig moet gaan. Maar dan ben ik niet meteen een idealist. Het is niet zo dat dominant voetbal balbezit betekent. Ik heb een totaalplaatje in mijn hoofd. Ik speel het liefst zo ver mogelijk van mijn goal af. We speelden voorheen 4-4-2 met een ruit. Ik wil verder met 4-3-3. Dat spelen we ook met alle elftallen in de hele jeugdopleiding. Dat is het leukste. Ik wil druk zetten, zo snel mogelijk. Maar zoiets gaat stapsgewijs, daarom is het beter om in processen te denken. Dan kun je soms beter tegen een nederlaag aanlopen met je eigen manier van spelen, dan een keer winnen zonder verder te komen. Daar leer je dan van. Misschien heb je in die wedstrijd een kwartier goed gespeeld. Daar kun je dan op verder borduren. Dat gaat niet in een dag. Daar ben je maanden mee bezig. We zullen best nog wel een paar plaatsen stijgen, maar ik vraag je: wat is er makkelijker, wat extra punten pakken of het publiek meer bieden?’

Dat bleek al in uw eerste wedstrijd als hoofdcoach tegen SC Heerenveen. Na het ontslag van Johan Neeskens had u precies vier dagen om iets van uw eigen visie door te voeren.

‘Het grappige was dat ik helemaal niet zenuwachtig was terwijl de wedstrijd voor NEC al erg belangrijk was. Als je eenmaal onderin terecht komt ben je daar niet zomaar weg. Ik was vanaf dat moment niet meer Cees, maar trainer. Zo wil ik voortaan aangesproken worden. We hebben het die week niet over Heerenveen gehad. Alle trainingen draaiden om de eerste tien minuten van de wedstrijd. Daar wilde ik hem winnen. Mijn ploeg moet meteen laten zien wie de baas is, wat de intenties zijn. Tegen Heerenveen lukte dat alleen in de eerste paar minuten van de eerste en tweede helft, maar dat was uiteindelijk wel genoeg. Dat kun je toeval noemen, maar we hadden wel de hele week naar die eerste tien minuten toegewerkt. Als wij de aftrap zouden hebben direct pressie uitoefenen en als zij zouden aftrappen meteen de bal veroveren en drukzetten. Op het moment dat Rutger Worm dan na zes seconden de bal afpakt kan iedereen in de wedstrijd groeien, laten zien dat we er zijn. Ik wilde gewoon dat wij het zouden bepalen. Nu zag je de jongens groeien, scoren we snel en komt het publiek erachter. Dat kun je geluk noemen... Maar in de tweede helft starten we weer zo. Scoren we weer. Verder kabbelt de wedstrijd dan voort en zie je niet wat je wilt, maar door onze instelling winnen we wel die wedstrijd. Dat dan juist zo’n Worm de bal zo snel pakt is mooi en geen toeval. Die jongen geef je een kans en je weet dat hij die agressie in zich heeft, hij kan goed voetballen. Ik wil dat mijn ploeg negentig minuten lang domineert. Dat betekent niet automatisch dat we de hele tijd in balbezit moeten zijn en alleen maar aanvallen. Soms moet je bewust een beetje inzakken om ruimte te creëren. AZ doet dat net zo. Dat is geen countervoetbal. AZ heeft ook niet het vermogen negentig minuten dominant te spelen. Dat willen ze waarschijnlijk niet eens. Het seizoen is nog lang.’

Dominant, vleugelspelers, initiatief. Niet alleen resultaat maar ook schoonheid. Nederlandse school?

‘Als die termen gelijk staan aan de Nederlandse school dan ben ik dat. Ik kom uit de Nederlandse cultuur, ik wil initiatiefrijk voetballen, dat is ook het leukste om te doen voor spelers. Dat geeft spelvreugde en dat ziet het publiek ook. Dan slaat de vonk snel over. Als ik denk aan het Valencia van Hector Cuper met dat snel omschakelen met veel mensen achter de bal dat wil ik niet. Na iedere aanval als een gek terugsprinten, brr. De lijn die Marco van Basten nu probeert te herintroduceren. Daar zie ik meer in. Wij zijn samen afgestudeerd. We hebben onze stage bij Arsène Wenger gelopen bij Arsenal. Dat was indrukwekkend. Hoe die man persoonlijk grote sterren scherp weet te houden. Die is ook bezig met een voortdurend proces. Je ziet nu weer dat Thierry Henry zich over Robin van Persie ontfermt, dat is geen toeval. Wenger is klip en klaar over wat hij wil en hoe hij het wil. Dat is voor een trainer enorm belangrijk. Van Basten en ik zaten over veel dingen wel op dezelfde lijn. Maar dat hij nu door mij op deze manier bezig is gelooft natuurlijk niemand, ha ha. Maar als ik lees en zie hoe hij bezig is dan kan ik me daar wel in vinden. Van je eigen kracht uitgaan, niet naar tegenstander kijken, scherp voetballen, op de helft van de tegenstander, in balbezit ruimte creëren. Je moet wel ergens op terug kunnen vallen. Ik denk dat Van Basten daar ook ergens tussen in is gaan zitten. Hij is realistisch. In Europa kun je niet altijd zo spelen zoals je wilt. Daarom vind ik het zo knap wat Guus Hiddink doet, hij haalt het maximale uit zijn groep en hanteert een speelwijze waarmee hij internationaal verder kan. Want aan de top komt er natuurlijk weer wat meer kijken dan bij NEC. Van Basten gaat al weer verder, hij gaat uit van vleugelspelers die een man durven passeren. Achterin één op één durven spelen. Dat lijkt wel lastig vanaf de middenlijn met ruimte in je rug. Maar dat valt natuurlijk reuze mee, als je tenminste weet waar je moet staan. Pothuizen is bijvoorbeeld niet de snelste maar dat wordt zijn uitdaging, hij zal iedere keer de goede positie moeten gaan zoeken. Peter Wisgerhof heeft nog heel veel groeimogelijkheden. In de zone voetballen met twee man naast elkaar vereist zoveel trainingsuren om dat goed te doen. Dat deed Deportivo la Coruna met mijnheer Naybeth. Wat een voetballer is dat. Die was toen wel 33 en dat is niet vreemd, want je moet een heel elftal neer kunnen zetten. Als je één op één staat is het een stuk overzichtelijker. Dan kijk ik naar mezelf, naar de tegenstander. Ik zorg dat ik weet wat ik in mijn rug hebt. Ik ben niet de snelste, maar ik heb het ook jaren gespeeld. Dan ga je een paar keer op je gezicht maar dan weet je het wel.’

U hebt bij uw presentatie aangegeven dat u niet zo nodig versterking hoeft tijdens de winterstop. Dat is weer eens wat anders.

‘Ik wil NEC eerst eens in wat rustiger vaarwater brengen. Daar is de club wel aan toe. Al een half jaar lang gaat het over een nieuwe spits maar ik heb alle vertrouwen in deze groep. Er zit volgens mij nog voldoende rek in. De investeerders willen graag wat doen. Dat is fantastisch. Maar er zijn meer mogelijkheden. Er is de laatste jaren niet voor niets veel geïnvesteerd in de jeugdopleiding. Nou is het niet zo dat daar massa’s spelers vandaan komen, maar ik heb tegen Heerenveen niet voor niets Worm al gebracht. Niet omdat hij jong is en uit de eigen opleiding komt, maar gewoon omdat ik vind dat hij er klaar voor is. Alexander Prent is nu helaas geblesseerd, maar hij heeft inmiddels al wel laten zien van waarde te kunnen zijn. Wat gaat Frank Demouge doen, die komt ook terug. Of wat dacht je van Charles Kazlaukas en Muslu Nalbantoglu, die hebben zich ook al in het eerste elftal gespeeld. We zijn al volop bezig met versterkingen, we zitten echt niet te slapen. Naast de investeerders en de jeugdopleiding is de eigen begroting een derde pijler waaruit we dingen kunnen doen. Veertig procent van de contracten loopt af. De komende zomer is vroeg genoeg om versterkingen te halen, aan de andere kant kan het natuurlijk zo zijn dat er zich een buitenkansje aandient, of dat er spelers tussentijds vertrekken. Dan zullen we misschien al eerder wat doen maar dat is niet het uitgangspunt.’

In uw eerste wedstrijd als hoofdcoach stonden er al meteen vijf mensen uit de eigen opleiding in het veld.

‘Waarom niet. Namen zeggen mij niets. Dat zullen de mensen nog wel gaan merken. Het kan zomaar dat er heel andere spelers in de ploeg komen na de winterstop. Ik ben zelf ook een product uit de jeugdopleiding. Die is er niet voor niets. Een eis tijdens de contractbesprekingen was dat ik de eindverantwoordelijke voor het tweede elftal word. Daar zullen spelers vandaan moeten komen, die moet je dan wel gericht individueel begeleiden. Als je geen goede voorzet hebt, moet daar op die plaats aan gewerkt worden. Verder vind ik het ook prettig om met Nederlandse jongens te werken. Dat blijft wel het streven. Het publiek vindt het toch ook het leukste als er eigen jongens spelen? Maar ze moeten het wel kunnen, anders heeft het geen zin. Als ik nu een bespreking houd dan moet Tininho alles voor Barreto vertalen. Als we dan naar buiten lopen stuur ik José Valencia nog even naar Edgar om hem bij te praten. Dan heb je in de communicatie meteen een achterstand. Zeker als je een visie wilt overbrengen en samen aan een concept wilt werken is dat belangrijk. Spelers zullen hun eigen verantwoordelijkheden moeten gaan pakken.’

Niedzielan, Barreto en Boutahar zijn mede gefinancierd door welgestelde vrienden van NEC. Het is natuurlijk wél de bedoeling dat die jongens ook spelen...

‘Dat heb ik natuurlijk aangekaart. Als ik niet bepaal wie er speelt, ga ik er niet voor staan. NEC is geen etalage. Momenteel is niemand zeker van zijn plaats. Hooguit Dennis Gentenaar en twee anderen waarbij iedereen zelf wel een beetje kan invullen wie dat zijn. Je moet niet raar staan kijken als er straks heel andere spelers op het veld staan. Het gaat niet om de beste elf spelers maar om de beste elf die samen spelen. Ik wil daar helemaal vrij in zijn. Misschien dat grote namen op compleet andere posities terecht komen. Uiteindelijk is zo’n elftal een puzzel waarbij je de stukjes in elkaar probeert te laten vallen. Het beste voorbeeld vind ik nog altijd André Hoekstra die in het kampioensjaar van Feyenoord in 1984 ontzettend belangrijk was doordat hij specifieke kwaliteiten aan het elftal toevoegde. Maar dat is ook geen enkel probleem. Ik heb een gesprek gehad met een aantal grote investeerders waaronder Marcel Boekhoorn en die staan daar helemaal achter, die willen gewoon dat het goed gaat met NEC en verder niet. Ze zullen hopelijk in de toekomst ook in staat zijn om NEC met een aantal gerichte aankopen nog sterker te maken.’

U haalt er geen spelers bij, u heeft wel uw eerste selectie van 25 naar 20 mensen teruggebracht. Jarda Simr is de meest prominente afvaller.

‘Ja. Hij had al eerder aangegeven dat hij weg wilde. Ik heb vijf rechtsbenige middenvelders dat is iets te veel van het goede. Ik werk liever niet met zo’n grote groep. Ik vind dit al veel. Als je samen naar een bepaalde speelstijl werkt, moet je niet alleen de groep maar ook de individuen daarvan overtuigen. Ze beter maken. Dan heb je voor iedereen tijd nodig. Mijn ervaring is dat de minderen de beteren naar beneden trekken in plaats van andersom. Dat wil ik voor zijn. Ik wil scherp en gericht trainen. Dat kan nu beter.’

U hebt juist voor die begeleiding keeperstrainer Wilfried Brookhuis tot assistent gepromoveerd.

‘Ja. Ik ken hem natuurlijk al heel lang. Wij hebben zelfs samen afscheid genomen in de openingswedstrijd van De Goffert, vijf jaar geleden tegen Anderlecht. Brookhuis is bij uitstek geschikt om mensen individueel beter te maken. De manier waarop hij al jaren met Dennis Gentenaar bezig is, spreekt wat dat betreft voor zich. Die jongen is zo gegroeid, die heeft NEC persoonlijk Europees voetbal bezorgd. Brookhuis heeft zijn baan in het onderwijs hiervoor opgezegd, daar werkte hij met mensen met gedrags- en leerproblemen. Hij heeft veel zicht op groepsprocessen. Aan die kennis heb ik behoefte.’

Het historisch NEC-gehalte is sowieso overweldigend. Samen met uw assistenten Ron de Groot en Brookhuis zit er 927 duels voor NEC op de bank.

‘Mooi toch? Dat zegt wel iets over deze club. Het kabbelt hier nooit, anders was de sleet wel op de liefde gekomen. Deze club is als een warm bad. Ik zat hier vroeger al als supporter op De Hazenkamp. Nu lopen er hier overal oud-bekenden rond. Technisch directeur Leen Looyen is aan zijn 25ste jaar bezig. Hij heeft ons allemaal getraind. Sije Visser, Cees van der Linden, Anton Janssen, Willem Korsten ze hebben hier allemaal hun geschiedenis liggen. Dat maakt de club ook sterk. We hebben samen hoogte- en dieptepunten meegemaakt. Daardoor groeit je band met een club. Looyen is misschien wel het beste voorbeeld. Als er iemand ziek is of er is wat aan de hand dan is hij er meteen bij. Hij heeft een heel klein hartje. Dat is typisch NEC. Dat bleek van de week wel weer toen ik bij de businessclub kwam. Die puilt al jaren uit, maar als er dan een avond voor de slachtoffers in Azië wordt georganiseerd dan hebben ze binnen een uur 75 duizend euro bij elkaar. Dat is ook NEC.’

Diezelfde financiers zorgden ook voor veel onrust. De laatste jaren ging de club bijna ten onder aan de eigen ambities. Onrust, slecht spel en torenhoge verwachtingen.

‘Klopt. NEC heeft de laatste jaren iets te grote schoenen aangedaan. We waren vroeger altijd die club met dat lelijke stadion en shirt. Het lelijke eendje van het betaalde voetbal. Nadat we twee jaar geleden Europees voetbal haalden, werd er misschien wel iets te hoog van de toren geblazen. Het verwachtingspatroon werd te hoog, daar was bijna niet tegen op te boksen. NEC moet gewoon weer terug naar de eigen uitgangspunten. Een stabiele middenmotor zijn met zo nu en dan een uitschieter naar boven. Maar zo slecht was het ook allemaal weer niet. Zo’n verhaal gaat een eigen leven leiden. We hebben het hier wel over NEC. Volgend jaar worden de play-offs ingevoerd, dat biedt mogelijkheden. Maar dan moet je een erg goed seizoen draaien, dan heb je een uitschieter naar boven. Mijn doel is goed en mooi voetbal te bieden aan het publiek. Zoals er een avondje NAC is, wil ik straks een middagje NEC. Ik kom zelf uit Nijmegen en heb de mensen de afgelopen jaren echt wel gehoord over het slechte voetbal. Ik was het daar niet altijd mee eens, maar zo werd het wel beleefd. Dat gaat veranderen. Mensen moeten echt uitkijken naar een wedstrijd. Dan hoeft er niet eens altijd gewonnen worden, als er maar wat gebeurd. De thuiswedstrijd tegen NAC was misschien wel het beste voorbeeld. Het wordt uiteindelijk 3-3 maar iedereen heeft genoten. NEC moet tegenstanders aanpakken. Domineren. Daar mag je me straks op afrekenen. Ik wil dat mijn ploeg dominant gaat voetballen, de aanval zoekt en vanuit een eigen spelsysteem opereert. Hopelijk gaat dat in steeds grotere fases van wedstrijden lukken. Maar je zult altijd tegen nederlagen aanlopen. Want uiteindelijk speelt kwaliteit ook een grote rol.’

Bekijk hier al onze video's