Het oplaaiende vuur kleurt oranje in Chicago

Op het parkeerterrein van het Toyota Park, een stadion op twintig kilometer van het hart van Chicago, openen voetballiefhebbers deze zaterdagavond in augustus massaal de laadkleppen van hun imposante pick-uptrucks. Luidsprekers worden geïnstalleerd, barbecues ontvlamd, tweeliterflessen frisdrank voor de kinderen uitgestald op campingtafels. Volgens goed Amerikaans gebruik (tailgating, luidt de naam van het ritueel) warmen supporters zich met deze mobiele feestjes op voor een wedstrijd van hun favoriete sportteam. In dit geval Chicago Fire, een van de 22 clubs uit de Major League Soccer (MLS).

De voetbalclub, vreemd genoeg vernoemd naar een brand die in 1871 een deel van de stad verwoestte en driehonderd mensen het leven kostte, is na enkele armzalige jaren bezig aan een wederopstanding. Aan belangstelling is geen gebrek. ‘Amerikanen houden van winnaars’, zegt Steve Goletz vanachter de pikdonkere glazen van een gestroomlijnde zonnebril. Een dikke sigaar rust in zijn hand, de barbecue wacht smeulend op een eerste portie hamburgers. Sinds vijf jaar noemt Goletz zich supporter van de Men in Red. Hij kreeg in overvloed verliespartijen voorgeschoteld, maar eindelijk lijkt de ommekeer ingezet. ‘Vorig jaar kon je hier op de wedstrijddag binnenwandelen en een goede plek op de eerste rij krijgen. Vanavond is het stadion uitverkocht, en dat is niet voor het eerst dit seizoen.’

Met wie het allemaal begon? ‘Drie Nederlanders’, zegt Goletz. ‘Het aantrekken van die drie, ruim een jaar geleden, was de eerste goede beslissing van het nieuwe management.’