De stille kracht van Feyenoord: Wim Jansen was de ideale prof
© Voetbal International
PRO

De stille kracht van Feyenoord: Wim Jansen was de ideale prof

Met het overlijden van Wim Jansen raakt Nederland opnieuw een voetbalicoon kwijt. Op deze plek bieden wij het eerste van twee verhalen gratis aan die een aantal maanden geleden nog deel uitmaakten van een speciaal VI-themanummer ter ere van zijn 75ste verjaardag. Dit gaat over de speler.

Wim Jansen was in 1966 de eerste full-prof van Feyenoord. Samen met Willem van Hanegem vormde hij er jarenlang een illuster duo op het middenveld. De twee hadden zowel binnen als buiten het veld een ‘blinde communicatie’, zoals Jansen het destijds noemde. Over hoe Kleine Wimpie (die vandaag 75 jaar wordt) de harten in De Kuip veroverde en verloochende.

Een vreemde wending is het. Wimpie Jansen weet ook niet goed wat hij ervan moet denken als zijn huisdokter hem vertelt dat-ie nooit meer zal voetballen. Hij is pas dertien jaar oud, maar zijn rechterknie is ‘totaal verzwakt’, zoals de medische verklaring luidt. Die voelt als een knock-out. Jansen is net een paar jaar lid van Feyenoord en nu helpt die ene arts zijn droom aan diggelen. Dat nooit, denkt hij.

Een karaktervoetballer is geboren. Wim Jansen gaat eerder meer dan minder voetballen. Als het bij Feyenoord C2 niet lukt, dan maar op straat. Daar heeft hij het spel per slot van rekening ook geleerd. Meer precies in de Bolklandstraat, een levensader in het Oude Noorden van Rotterdam. De plek waar zijn jeugdheld Coen Moulijn woont. Wimpie en zijn vriendjes zien Moulijn vrijwel elke dag met zijn sporttas naar De Kuip gaan. Dat is de weg die hij ook voor ogen heeft.

Clubarts Max Abarbanel weet zeker dat ‘die Jansen er nooit zal komen’

Het Oude Noorden is een wijk waar de aanhangers van Xerxes en Excelsior wonen. Het huis van Feyenoord is ver weg, maar de roem van de club op Zuid werkt betoverend. Jansen is enig kind en graag op zichzelf. Zijn vader, huisschilder van beroep, heeft weinig op met voetbal. Maar dankzij ‘Opa Van Dijk’ – wat niet zijn echte opa is, maar een buurtgenoot en supporter van Feyenoord – komt Jansen terecht bij de club van zijn hart. Hij creëert zijn eigen droom, weloverwogen en doelbewust.

Ruiten sneuvelen en ballen worden in beslag genomen, maar de ware ondeugd is niet aan Jansen besteed. Deze keurige jongen houdt van biljarten en is altijd op tijd thuis voor het eten. Volgens zijn klasgenoot en latere journalist Jan D. Swart is Wim Jansen ‘niet iemand die te porren is om mee te gaan naar het badhuis, waar altijd knap kutje werd gevoeld.’ Nee, zijn karakter is voorbeeldig, al weet clubarts Max Abarbanel zeker dat ‘die Jansen er nooit zal komen’.

Nationaal Archief
De Feyenoord-jeugd is in juni 1966 kampioen van Nederland, met vooraan uiterst rechts Wim Jansen en naast hem Jan Boskamp.

Een jaar nadat hij is afgekeurd voor voetbal, keert Jansen terug bij Feyenoord. Hij wordt direct gekozen tot aanvoerder van de C1 en tekent op zijn zestiende een contract als leerling-prof. Het seizoen 1963/64 gaat beginnen en de kleine krullenbol heeft het mooi voor elkaar. Overdag heeft hij een baantje op een scheepvaartkantoor en op zaterdag verdient hij dertig gulden met voetballen, afgezien nog van de premies. Vaak pakt hij de damesfiets van zijn moeder om naar Varkenoord te rijden, soms pikt Jantje Boskamp hem op met zijn brommer of gaan ze met de tram. Ook Joop van Daele, later beroemd vanwege zijn wereldgoal tegen Estudiantes in 1970, is een jeugdvriend van Jansen.

‘Daar zit-ie: Wimpie’

Van kinds af aan loopt hij op Varkenoord wat te pielen met een bal of helpt hij de terreinknecht. Ze kennen hem allemaal. Als voorzitter Cor Kieboom tijdens de Nieuwjaarsreceptie van 1966 de vraag krijgt wanneer er eindelijk eens spelers uit de eigen jeugd gaan doorbreken, wijst hij naar dat vastberaden mannetje in de zaal. ‘Daar zit-ie: Wimpie Jansen.’ Nog datzelfde jaar wordt Jansen landskampioen met de betaalde A-jeugd van Feyenoord. Hij is opnieuw aanvoerder van de ploeg die onder leiding staat van trainer Ben Peeters en DWS in de finale met 4-0 en 4-1 klopt.

Coen Moulijn: ‘Ik speelde liever met Wim Jansen dan met Van Hanegem’

Jansen is als linksbinnen de ideale verbindingsspeler. Hij heeft het loopvermogen en de techniek om die positie perfect in te vullen. Moulijn herkent zijn talent en zegt, terugkijkend: ‘Ik heb hem vaak op straat bezig gezien, Wim woonde bij mij om de hoek. Hij was toen veel creatiever dan later in het eerste van Feyenoord. Wim kon heel snel een één-twee uitvoeren. Ik speelde liever met hem dan met Van Hanegem. Wim is bovendien een heel fijn mens, bijzonder evenwichtig en nooit in paniek.’ Voor Jansen gaat er een wereld open als hij in het eerste belandt. ‘Coen Moulijn was mijn grote idool’, zegt hij in die tijd. ‘Als hij naar ons stond te kijken, vloog je op hem af voor een handtekening. Ik heb het altijd onvoorstelbaar gevonden dat ik naast mijn eigen idool mocht spelen.’

Dat gebeurt voor het eerst op 10 oktober 1965, als Jansen de wat vermoeide Frans Bouwmeester moet vervangen in de thuiswedstrijd tegen Fortuna ’54. ‘Ik zal spelen voor wat ik waard ben, reken daar op’, vertelt hij in De Telegraaf. Het blijft dat seizoen bij twee wedstrijden, maar vanaf de zomer van 1966 is hij niet meer weg te denken uit het basiselftal. Jansen is de eerste speler die bij Feyenoord een contract als full-prof tekent.

Vijftien jaar aan een stuk speelt Jansen voor Feyenoord-1. Hij maakt samen met Rinus Israel, Ruud Geels en Ove Kindvall deel uit van het nieuwe Feyenoord, dat de dominantie van Ajax gaat doorbreken. Twee jaar later komt ook Willem van Hanegem het elftal versterken. Profvoetbal biedt een nieuwe dimensie aan zijn leven. Er wordt nu serieus om de knikkers gespeeld. Rinus Israel is zijn leermeester op dat gebied. ‘Had ik een beter voorbeeld kunnen treffen?’, vraagt hij zich later af. Met Van Hanegem heeft hij een ‘blinde communicatie’, zoals Jansen het noemt. ‘Ik kreeg alle slimme ballen van hem’, zegt De Kromme daar later over. ‘Wim kon werkelijk overal spelen, alleen niet in het doel. Daar was hij te klein voor.’

Jansen is inderdaad de geboren allrounder, wat hem soms tot een speelbal van coaches zal maken. Zonder veel ophef dringt hij door tot het Nederlands elftal. Bondscoach Georg Kessler heeft Jansen eerder al laten debuteren in het zogeheten UEFA-team, waar hij een aanvalstrio vormt met Willy van der Kuijlen en Johan Cruijff. Kessler noemt hem ‘het voorbeeld voor de jeugd, méér dan Cruijff’. Zijn eerste interland, op 4 oktober 1967 tegen Denemarken, komt voor Jansen volkomen onverwachts. Spannende quotes zijn van hem niet te verwachten. ‘We zullen ons best doen, meer kan ik er moeilijk van zeggen’, vertelt hij vooraf.

De twintigjarige nieuweling moet zichtbaar wennen aan zijn nieuwe omgeving. Op het middenveld en in de aanval lopen alleen maar Ajacieden: Bennie Muller, Henk Groot, Klaas Nuninga, Johan Cruijff en Piet Keizer. Jansen vindt moeilijk zijn draai. Nederland verliest in Kopenhagen met 3-2 en raakt daar het zicht op de eindronde van het EK in 1968 kwijt. Volgens journalist Evert Grifhorst van Het Vrije Volk vormt de wedstrijd ‘een dieptepunt in de historie van ons voetbal’. Niettemin behoudt Jansen zijn plek in het elftal.

Met een jonge generatie talenten mikt bondscoach Kessler op het WK van 1970. Succes blijft opnieuw uit. Als Oranje ook het EK van 1972 nog eens misloopt, verliest Jansen zijn basisplaats. Tussen december 1971 en maart 1974 speelt hij slechts twee interlands. In de kwalificatiereeks voor het WK in West-Duitsland geeft de nieuwe bondscoach Frantisek Fadrhonc op het middenveld steevast de voorkeur aan Johan Neeskens, Willem van Hanegem, Theo de Jong, Gerrie Mühren of Arie Haan.

Niemand heeft iets te maken met hoe ik privé ben

Jansen is zichtbaar teleurgesteld. Bij Feyenoord geldt hij al jarenlang als een onmisbare schakel. Hij is de stille kracht op het middenveld. Een bescheiden speler die veel minder aandacht krijgt dan Van Hanegem. Of zoals VI-verslaggever Cees van Cuilenborg het verwoordt: ‘Grote Willem op de voorgrond, kleine Wimpie twee passen erachter.’ Samen bestormen ze de wereldtop. Onder trainer Ernst Happel verovert Feyenoord in 1970 de Europa Cup voor landskampioenen en de Wereldcup.

Happel is zijn grootste inspiratiebron, vertelt Jansen later. De coach wijst hem op zijn talenten en beperkingen. ‘Hoe sneller de bal gaat, des te sneller verloopt de wedstrijd’, doceert Happel. En Jansen beseft: ‘Combinatievoetbal leidt het minst tot balverlies. Een man passeren oogt wel leuk, maar levert weinig op. Je moet je vooral bewust zijn van je beperkingen. Ik ben geen Cruijff, dat realiseer ik me al te goed.’

Jansen is een koning in het stilzwijgen en een keizer van de eenvoud, zoals Jan D. Swart het verwoordt. De anonimiteit is hem lief. Een enkeling weet dat hij op Joop den Uyl (PvdA) stemt en dat Vrij Nederland en Haagse Post zijn favoriete bladen zijn. ‘Niemand heeft iets te maken met hoe ik privé ben’, vindt Jansen. Publiciteit zoekt hij niet. Zijn telefoonnummer moet strikt geheim blijven en verandert om de haverklap, net als de plek waar hij gaat vissen. Swart: ‘Hij duikt voortdurend weg in de hoek van de mensen zonder mening.’ Wel weet de journalist te melden dat Jansen samen met zijn moeder zegeltjes spaart om zijn zoon Wim junior in een Feyenoord-pyjama te laten slapen.

Populair in de Rijnmond

In het veld bijt hij van zich af. Jansen schakelt sterspeler Gianni Rivera uit in de Europese topwedstrijd tegen AC Milan en pikt tevens een belangrijk doelpunt mee. Die prestatie bezorgt hem voor het eerst internationale erkenning. Niemand kan om kleine Wimpie heen. Na de dubbel in 1969 verovert hij met Feyenoord ook in 1971 en 1974 nog de landstitel, alsmede de UEFA Cup in dat laatste jaar. Enkele maanden eerder is Jansen door de lezers van Het Vrije Volk gekozen tot sportman van de regio Rijnmond. Hij reageert in stijl. ‘Ik had er geen idee van dat ik zo populair zou zijn. Het was een complete verrassing voor mij.’

Wim Jansen in de WK-finale van 1974 tegen West-Duitsland
Wim Jansen in de WK-finale van 1974 tegen West-Duitsland

Een enkelblessure houdt hem bij Feyenoord lang aan de kant. ‘Ik kan me voorstellen dat je als toeschouwer bij een voetbalwedstrijd een hartverlamming kunt krijgen’, laat Jansen medio ’73 optekenen. Het is zijn enige periode van grote tegenslag. In de aanloop naar het WK van 1974 verandert het perspectief, ook bij Oranje. Tijdelijk bondscoach Rinus Michels, speciaal ingehuurd voor het eindtoernooi, kiest door allerlei omstandigheden (blessures, vormverlies, tactisch plan) uiteindelijk voor Arie Haan als libero, waardoor er op het middenveld een plek vrijkomt tussen Neeskens en Van Hanegem.

Bij het eerste doelpunt van Mario Kempes komt de sliding van Jansen te laat

De onzichtbare vedette van Feyenoord maakt zich zonder ophef klaar voor de klus. ‘Het belangrijkste is om bij de selectie van 22 te zitten, de wedstrijden die ik speel, zijn meegenomen’, zegt Jansen aan de vooravond van het WK. De realiteit wil dat hij geen minuut mist. In de openingswedstrijd tegen Uruguay is Jansen volgens Voetbal International de grote uitblinker. Na afloop ervan ‘sluipt hij anoniem weg’, zoals het blad constateert.

In de finale van het WK is Jansen verantwoordelijk voor de tackle op Bernd Hölzenbein, die West-Duitsland een strafschop oplevert. Vier jaar later grijpt Jansen voor de tweede keer naast het wereldgoud. Ook in Argentinië is hij niet uit het elftal weg te denken. Doorgaans als middenvelder, soms als linksback. In de eindstrijd tegen het thuisland moet hij een kwartier voor tijd het veld ruimen voor Wim Suurbier. Bij het eerste doelpunt van Mario Kempes komt de sliding van Jansen te laat. Opnieuw verbijt hij een schlemielige nederlaag.

Toekomst

Terug bij Feyenoord begint Jansen na te denken over zijn toekomst. Een eigen sportzaak ambieert hij niet, veel liever gebruikt hij zijn vrije uren om trainersdiploma’s te halen en een archief met oefenstof op te bouwen. Al weet hij dan al te vertellen: ‘Een trainer is belangrijk, maar kan je niet maken. Je moet voortdurend zelf bezig zijn met je vorming. Als je niet goed speelt, ligt dat vooral aan jezelf.’ Aan het einde van de jaren zeventig zakt Feyenoord weg uit de top. De tiende plek in 1978 is de club onwaardig. Jansen komt vervolgens in conflict met trainer Vaclav Jezek en directeur Peter Stephan. Hij weigert zijn contract te verlengen en een afscheidswedstrijd ziet hij ook niet zitten.

Op 1 maart 1980 maakt Jansen zijn vertrek bij Feyenoord bekend. Hij heeft een contract getekend bij Washington Diplomats, dat nog diezelfde maand aan de Amerikaanse competitie begint en waar de door hem bewonderde Johan Cruijff zijn teamgenoot wordt. ‘AFSCHEID SCHOKT’, zo kopt het Algemeen Dagblad. Dat geldt vooral voor de achterban en clubmensen, want Jansen zelf blijft er koud onder. ‘Ik vertrek absoluut niet met bloedend hart en ben eerder opgelucht’, zegt hij.

Ik hoop dat ze me die emotionele flauwekul besparen

Zijn laatste wedstrijd is thuis tegen Excelsior. Het wordt een pijnlijk einde. Bij een 0-1 achterstand verdwijnt aanvoerder Jansen voor het laatst in de spelerstunnel. Een half uur later staat er een 0-4 eindstand op het scorebord. Van een groots huldebetoon wil hij niks weten. ‘Ik hoop dat ze me die emotionele flauwekul besparen’, had hij vooraf al gemeld.

De KNVB benoemt hem tot Bondsridder. ‘Eer van mijn werk’, noemt Jansen dat. Later die week uit hij zijn onvrede over de gang van zaken. ‘Ik denk dat ontzettend veel mensen zich in mij vergissen, al die mensen die denken dat ik geen mening heb. Wel, ik ben verschrikkelijk eigenwijs en ook nog consequent. Er is voor mij geen weg terug, het is uitgesloten dat ik ooit bij Feyenoord terugkeer.’ En al die drukte? ‘Over twee weken is iedereen Wim Jansen vergeten’, denkt hij.

Zijn einde bij Oranje is al even roemloos als dat bij Feyenoord. Jansen speelt in januari 1980 zijn 65ste en laatste interland, een vriendschappelijk duel met Spanje waarin hij vlak na rust wordt gewisseld. Na Ruud Krol is er geen speler die zo vaak voor Oranje uitkwam als Jansen, maar toch wordt hij in stilte afgedankt. Jansen loopt het EK in Italië mis. Die zomer verblijft hij topfit in de Verenigde Staten. Het land bevalt hem beter dan het voetbal. ‘Ze hebben er gewoon te weinig verstand van.’

Na één seizoen houdt Jansen het voor gezien in Amerika. Maar wat nu? Cruijff heeft daar wel een idee over. De maestro is eind 1980 met Ajax in gesprek over een rol als technisch adviseur en stelt daarbij als voorwaarde dat Jansen een spelerscontract krijgt aangeboden. Ajax is afgezakt naar de achtste plaats op de ranglijst en heeft na dertien wedstrijden al een achterstand van elf punten op koploper AZ ’67. Het aantal tegendoelpunten rijst de pan uit. Sinds het vertrek van libero Ruud Krol ontbeert Ajax een vrije verdediger die van achteruit leiding kan geven.

Grote schok, Wim Jansen naar Ajax

Op 7 december 1980 maakt Jansen zijn debuut bij Ajax. In De Kuip, tegen Feyenoord. De Rotterdamse journalist Dick van den Polder is verbijsterd over de transfer en zet een moddervette kop boven zijn stuk in Het Vrije Volk: ‘Grote schok, Wim Jansen naar Ajax.’ Het Rotterdamse publiek zint op wraak, velen zien hem als een verrader. Tijdens de warming-up in de vrieskou ziet Youseph Buhsina kans om een sneeuwbal te maken. De jonge Feyenoord-supporter gooit die met een boogje naar de Ajax-spelers en raakt Jansen vol op zijn linkeroog.

Jansen verbijt de pijn en verschijnt aan de aftrap, maar moet na achttien minuten toch gewisseld worden, omdat het hoornvlies is beschadigd en hij nauwelijks nog kan zien. Ook heeft hij in die korte tijd een ‘doodschop’ gekregen van Stanley Brard, zijn latere schoonzoon. Feyenoord wint met 4-2 en Voetbal International verzint de kop: ‘Van verlosser tot hondenlul’, een typering die op zowel Cruijff als Jansen slaat.

De Klassieker waarin Wim Jansen als Ajacied in de warming-up een sneeuwbal tegen zijn linkeroog kreeg. Rechts Feyenoord André Stafleu.
© Voetbal International
De Klassieker waarin Wim Jansen als Ajacied in de warming-up een sneeuwbal tegen zijn linkeroog kreeg. Rechts Feyenoord André Stafleu.

Maar Jansen laat zich niet piepelen. Zijn wilskracht is daarvoor te taai. Hij verlengt zijn contract met nog een seizoen en verschijnt topfit aan de start ervan. Met jonge medespelers als Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg, Wim Kieft en Jesper Olsen – aangevuld met de ervaring van Søren Lerby – moet er toch nog wat te halen zijn. Ajax begint matig aan het seizoen, maar alles wordt anders op de dag dat Johan Cruijff zijn voetbalschoenen weer aantrekt.

De liefde voor Feyenoord flakkert al snel weer op als zijn cluppie hem vraagt om jeugdtrainer te worden

Het is 6 december 1981, op de dag af een jaar na de rentree van Wim Jansen. Nu spelen ze samen in één elftal. Zonder nog een wedstrijd te verliezen, wordt Ajax kampioen. Zo verovert Jansen op zijn 35ste nog eens de landstitel, de vierde in zijn loopbaan. De liefde voor Feyenoord flakkert al snel weer op als zijn cluppie hem vraagt om jeugdtrainer te worden. Voor de tweede keer begint Kleine Wimpie op Varkenoord aan een heel nieuw leven. En hij doet het met net zo weinig bombarie als voorheen.

Bij het hoofdbeeld: In december 1966 in duel met Willem van Hanegem, toen nog actief voor Xerxes/DHC.