'Hoe het voetbal, in Waalwijk, zomaar even verdampt'
© Pro Shots
PRO

'Hoe het voetbal, in Waalwijk, zomaar even verdampt'

De hele zaterdag dacht ik dat dit een stukje over de Keuken Kampioen Divisie zou worden.

Over hoe heerlijk het is dat Roda JC eindelijk weer eens ergens bovenaan staat, over het drijfzand van FC Groningen, over de geweldige podcast De Eerste De Beste, over Jayden Addai van Jong AZ en over Tygo Land van Jong PSV. Die laatste had ik een maand geleden al eens genoteerd op mijn lijstje van Jonge Spelers Die Na Eén Goeie Steekpass Worden Vergeleken Met Frenkie De Jong en vrijdagavond zag ik hem voor het eerst echt even spelen, uit tegen Cambuur. En ja hoor: nét Frenkie de Jong. Dat zag mijn gebrekkig kennersoog meteen.

Ja, dacht ik, het gaat een stukje worden over de schitterende eenvoud van de KKD in het algemeen en over de schitterende eenvoud van het ver Tygo Land uit Peize, wat me een uitstekende geboorteplaats leek voor de nieuwe Frenkie de Jong. Geboorteplaats van Tonny van Leeuwen (én Harmen Siezen). In het bezit van een openluchtzwembad én een sauna. Misschien kon ik wel een paar van die ogenschijnlijk eenvoudige balletjes van ’m uittekenen, die passjes tussen twee tegenstanders door, beslissingen die pas logisch worden nadat ze genomen zijn, en zo langzaam toewerken naar de conclusie dat de toekomst van het Nederlandse voetbal is opgegroeid ergens tussen Peizermade en Altena.

Je ziet spelers in trosjes bij elkaar staan. Een enkeling praat nog, de meeste anderen kijken zwijgend naar de grond. Brobbey slaat een kruisje

Dat stukje is er niet gekomen.

Nog voor ik eraan kon beginnen, gebeurde er iets anders. Het begon met een bekende in het café, die op zijn telefoon keek en zei: ‘Ajax weer eens gestaakt.’ Lachen, grapje natuurlijk, en iedereen maakte aanstalten er verder geen aandacht aan te schenken.

‘Nee, echt. Kijk.’

Op het telefoonscherm verscheen een foto, en de kop van een nieuwsbericht. Op de foto was vooral veel níét te zien: er stonden wat voetballers in een halve cirkel om een provisorisch met doeken afgedekte plek.

Die doeken, dan weet je het meestal wel.

Het viel stil. Wat moet je ook zeggen, als iedereen hetzelfde denkt, en niemand het hardop wil zeggen? Ooit, toen hij nog keeper was bij WSC, een middenmoter in de Vierde Klasse, werkte Etienne Vaessen als beveiliger in de Mediamarkt in Breda. Toen hij in die functie op een dag een winkeldief trachtte te overmeesteren, eindigde hij in het ziekenhuis, met een messteek in zijn borst en een drain in zijn long. Ruim een jaar later tekende hij een contract bij RKC.

Meer wist ik tot zaterdagavond niet, van Etienne Vaessen, en zelfs deze gebeurtenis was ik eerlijk gezegd alweer half vergeten. Er was iets met hem, dat herinnerde ik me nog, maar verder was hij gewoon een keeper, iemand die zo eens per week heel kort mijn leven in- en uitwandelde. Maar zodra een voetballer op de grond belandt en niet meer beweegt, verdampt de sport.

Je wilt het nog wel belangrijk vinden, je wilt nog wel benieuwd zijn naar andere wedstrijden, al was het maar om afleiding te vinden, om het leven weer terug te brengen tot de geruststellende overzichtelijkheid van twee ploegen, twee doelen en een bal, maar het gaat niet meer.

En de behandeling duurt maar, en die doeken hangen daar maar, en iedereen staat daar maar, en iedereen zwijgt maar, omdat iedereen hetzelfde denkt, en niemand het hardop wil zeggen

In het filmpje dat de NOS kort na het staken van RKC Waalwijk - Ajax online zette, is te zien wat er gebeurde onmiddellijk na de botsing tussen het been van Brian Brobbey en het hoofd van Etienne Vaessen. Je ziet spelers in trosjes bij elkaar staan. Een enkeling praat nog, de meeste anderen kijken zwijgend naar de grond. Brobbey slaat een kruisje. De reserves van RKC staan in de dug-out in hun blauwe trainingspakken. Ze kijken, nee, het is eerder een soort staren. Wezenloos, zwijgend. Al die voetballers, waar je toch, op de een of andere manier een beetje tegenop kijkt, omdat je ze meestal iets ziet doen waar ze heel goed in zijn, zijn even geen voetballers meer, maar onhandige, verwarde, geschrokken, verdrietige mensen.

RKC-middenvelder Yassin Oukili laat zich door twee stewards wegvoeren van de plek waar zijn keeper roerloos op het veld is blijven liggen. Oukili oogt duizelig, hij lijkt nauwelijks nog door te hebben waar-ie is, wie-ie is.

Verdediger Dario Van den Buijs verbergt zijn gezicht in zijn shirt, en buigt voorover, alsof hij alles wat hij heeft gezien en alles wat hij zich in zijn hoofd heeft gehaald uit zijn lijf wil kotsen. Even later wordt hij door een medespeler en Ajax-keeper Jay Gorter naar de zijlijn geleid.

En de behandeling duurt maar, en die doeken hangen daar maar, en iedereen staat daar maar, en iedereen zwijgt maar, omdat iedereen hetzelfde denkt, en niemand het hardop wil zeggen. Etienne Vaessen kwam weer bij. Hij was op het veld alweer aanspreekbaar, en kon zich met geen mogelijkheid herinneren wat er was gebeurd. En dat gold, tot op zekere hoogte, voor iedereen.