Met de miljoenen van Polleke Botox en een grote Nederlandse inbreng wil Royal Antwerp FC uitgroeien tot de beste club van België. VI peilt de stand van zaken bij Mark van Bommel en co in het Bosuilstadion, waar veel geheim blijft. ‘Dit is niet leuk meer.’
Dit verhaal is afkomstig uit het VI-weekblad. Bekijk hier wat er nog meer in de laatste editie staat!
Hotseknotsasfalt, hoerenketen langs de weg, een horizon vol hoogspanningskabels. De melancholie van de sublieme treurwilg Jan Swerts meandert uit de autospeakers. Alles vergaat, alles verdwijnt. België blijft gelukkig België. De rit gaat naar Antwerpen, een stad gewend aan een toeloop van Nederlanders. Maar, zoals tijdschrift Humo het onlangs stelde: ‘Wel nieuw is dat onze noorderburen behalve de Grote Markt nu ook de top van de Jupiler Pro League bestormen.’
Aanstichter van het nieuwe grensverkeer is Paul Gheysens. De vastgoedcowboy, in België ook bekend onder zijn bijnaam Polleke Botox, is onmiskenbaar een man die oude tijden graag laat herleven. Zo ook bij Antwerp FC, dat hij in 2017 overnam. Het Vlaamse antwoord op Silvio Berlusconi pompte sindsdien tachtig miljoen euro in The Great Old. Al dat geld leverde de oudste profclub van België al promotie naar de Jupiler Pro League, een nationale beker, een stevige positie in de subtop en een gerenoveerd Bosuilstadion op. Resteert de verwezenlijking van Gheysens heimelijke ambitie: het binnenslepen van een eerste landstitel sinds de kampioenschappen van 1929, 1931, 1944 en 1957.
