'Iedere redding van Cillessen, daar kleeft de eventuele mislukking al aan vast'
PRO

'Iedere redding van Cillessen, daar kleeft de eventuele mislukking al aan vast'

Als sport voor een groot gedeelte lijden en opoffering is, dan is Jasper Cillessen de nieuwe Jezus. Zo ziet het er ook uit, alsof hij vlak voor de wedstrijd op een klein houten kruis is gespijkerd. Jasper kijkt altijd alsof hij net midden in de nacht, op zoek naar zijn mobiele telefoon, op een blokje lego is gaan staan. Zo ken ik hem al jaren, als iemand die niet voor zijn lol op deze planeet is. Even 85 jaar leven en dan snel naar het hiernamaals. Kijken of ze daar misschien nog een chagrijnige keeper nodig hebben.

Het is – en dat verbaast mij dus helemaal niet – weer eens doffe ellende rond Jasper. Valencia zette hem een wedstrijd lang op de bank en liet hem daarna opeens weer een wedstrijd spelen. Dan weet je genoeg: bij Valencia zijn ze er inmiddels ook achter dat Cillessen altijd met doodsangst duikt. Iedere redding van Cillessen, daar kleeft de eventuele mislukking al aan vast. Het ziet eruit als keepen terwijl je liever thuis het vriesvak van je koelkast ontdooit.

Ik kom hier met een gewaagde stelling: het ligt aan zijn gezicht. Bijna niemand durft het te zeggen, want je moet mensen nooit op hun uiterlijk beoordelen, maar ik weet als ervaringsdeskundige dat de vorm van je kop, de manier waarop je lacht en de uitbundigheid waarmee het haar uit je schedel groeit, een grote rol speelt in het dagelijks leven en misschien wel een essentiële rol in de voetballerij.

Vanaf het moment dat ik boven op mijn hoofd kaal werd, ging men mij anders behandelen. Zo werkt dat nu eenmaal. Als je er opeens uitziet als een Franse monnik, dan kun je in je eigen hoofd nog zo hard denken dat je een coole motherfucker bent en dat je gewoon nog keihard ertoe doet, maar andere mensen delen je meteen in bij de gedoemden.

In mijn wereld heb je bijvoorbeeld Hugo Borst, die zelfs als hij een boodschappenbriefje publiceert nog steeds wordt gezien als de geheime halfbroer van Che Guevara. Dat komt door zijn haar. Een columnist met een knot boven op zijn hoofd maakt meer indruk dan iemand die eruitziet als de SRV-man.

Ander voorbeeld. Henk Spaan ziet eruit alsof hij heel erg dronken een transformator heeft proberen te repareren, maar dat maakt niet uit. Het gaat om de hoeveelheid haar. Naast Henk Spaan lijk ik op de man die meterstanden komt noteren. Schrijver Peter Buwalda ziet er 23 uur per dag uit alsof hij net met drijfnat haar uit een zwembad kruipt. Mijn haar, daar is niet eens meer een shampoo voor. ‘Shampoo met gemalen zand, voor extra dood haar.’

Als dat in de schrijverswereld al een rol speelt, dan kun je dat effect met honderd vermenigvuldigen als het om voetballers gaat. En de bewijzen liggen er ook gewoon. Ruud Geels bij Ajax, dat was haar-technisch een drama. Alle Ajacieden in de jaren zeventig zagen eruit als Braziliaanse pornosterren. Ruud Geels moest in dezelfde kleedkamer zitten als Johnny Rep. Dat gun je niemand. Rep zag er in die tijd uit als iemand die met waaiend haar in sportauto’s van vrouw naar vrouw rijdt. Nog steeds ziet Johnny Rep eruit als de geile broer van Rutger Hauer.

Ruud Geels daarentegen zag eruit als je schoonvader. Als iemand die pantoffels aandoet als hij thuiskomt. Dan heb je een achterstand. Ik weet het, in deze tijd dat je iedereen vol warmte een gelijke plek onder de zon moet wensen zal dat geen populair standpunt zijn maar ik wil dat hier toch eens heel duidelijk benoemen. John van Loen naast Bryan Roy, dan heb je het over een groenteman met rood haar naast een wonderboy met een gebit van ivoor.

Een prachtige redding ziet er bij Cillessen, door de manier waarop hij kijkt, altijd uit als een wonderbaarlijke ontsnapping aan een mislukking

De carrière van Jasper Cillessen wordt voor een groot gedeelte bepaald door uiterlijk. Eigenlijk zit alles tegen. Zijn lichaamstaal is niet goed. Een prachtige redding ziet er bij Cillessen, door de manier waarop hij kijkt, altijd uit als een wonderbaarlijke ontsnapping aan een mislukking. De handschoenen van Cillessen passen niet bij zijn armen. Jasper lijkt permanent op een kindertekening. Twee lijntjes uit de romp en dan een paar enorme harken als vingers.

Maar het allerbelangrijkste mankement is zijn gelaatsuitdrukking. Ik zoek het juiste woord. Verongelijkt. Dat is het. Cillessen kijkt altijd verongelijkt. Hij is dat niet, maar zo staat zijn gezicht. Zo is hij geboren. Jasper was drie minuten oud en toen moet hij eruit hebben gezien als iemand die liever nog zeven jaar in die buik was blijven zweven.

Ook tijdens ieder interview kijkt Jasper Cillessen verongelijkt. Op zijn hoede. Bang. Aarzelend. Dat voelt hij allemaal niet, maar dat is helaas zijn gezicht. Ruud Gullit, als die een beslissende strafschop miste, dan zag hij er nóg uit als iemand die vijf minuten onbeperkt mag winkelen in de PC Hooftstraat. Door dat blije hoofd van hem.

Jasper Cillessen, al houdt hij bij zijn nieuwe club zes jaar lang zijn doel schoon, er hoeft maar één Argentijnse spits, met haar tot op zijn kont, een lullig doelpunt te maken en niemand kijkt meer naar Jasper om. Dat zijn de keiharde wetten in het moderne voetbal. Je kunt springen wat je wilt, maar als iemand een leukere broek aan heeft, dan ben je kansloos.