Na Lionel Messi heeft geen speler bij Barcelona dit seizoen zo veel assists gegeven als Jordi Alba. Eerst was Dani Alves nog de meesteraangever van de Argentijn, nu is die rol weggelegd voor zijn Spaanse tegenhanger op de linkerflank. In aanloop naar El Clásico een blik op de succesvolste wisselwerking in het Spaanse voetbal.
Gekmakend moet het zijn voor coaches in La Liga. Bij het verklaren van tegenslag schieten trainers vaak in de reflex om eerst hun eigen straatje schoon te vegen. De organisatie stond stabiel, maar de spelers lieten zich bij één specifieke situatie verrassen en vervolgens werd het een andere wedstrijd. U kunt als voetbalvolger dergelijke praatjes wel dromen.
Het probleem met de meest succesvolle aanvalsopzet van Barcelona voor tegenstanders is dat er helemaal geen verrassingseffect nodig is om resultaat te hebben. Iedereen weet wat er gaat gebeuren en toch is er een gevoel van machteloosheid. Het gaat om de perfectie bij de wisselwerking tussen Alba en Messi. De timing van de loopactie van de linksback, de perfecte snelheid van de pass van de Argentijn en/of het perfect aanvoelen waar de voorzet vervolgens gaat komen. ‘Ook al weten tegenstanders wat er gaat gebeuren, het blijft werken’, zegt Ernesto Valverde over het bekendste succesrecept van het huidige Barça.
Maar wat gebeurt er precies?