Gibril Sankoh (38) zit na zijn carrière regelmatig in de schoolbanken. De voormalige publiekslieveling van FC Groningen is momenteel in de laatste fase beland van zijn opleiding tot pedagogische medewerker. Daarmee wil hij asielzoekers helpen die hetzelfde hebben meegemaakt als hij.
In Nederland kennen we Gibril Sankoh vooral als bikkelharde verdediger van FC Groningen. Later speelde hij nog drie jaar in de Bundesliga voor FC Augsburg en verdiende hij bakken met geld in China. In 2018 zette hij een punt achter zijn profcarrière. Voordat Sankoh een bekende voetballer werd in ons land, had hij al meer meegemaakt dan een gemiddeld ander mens in een heel leven doet. Hij vluchtte voor de burgeroorlog in Sierra Leone, zat drie weken onder barre omstandigheden op een boot en moest in zijn eentje een leven in Nederland opbouwen.
‘Over drie maanden ben ik klaar met mijn opleiding en wil ik andere asielzoekers helpen’, zegt hij in zijn woning in het Drentse dorpje Eext. In de tuin lopen twee honden en meerdere paarden rond. Voor zijn opleiding is Sankoh de laatste tijd volop in de weer om verslagen te typen, te studeren en presentaties voor te bereiden. ‘Het is best even wennen . Met voetbal heb ik de taal leren spreken, maar een verslag maken is natuurlijk heel wat anders. Maar als ik iets wil, ga ik er vol voor. Dat is nou eenmaal mijn mentaliteit.’
Als onderdeel van zijn opleiding loopt Sankoh tegenwoordig stage bij de Martinizorg in Groningen. Die instantie biedt hulp aan mensen zodat ze zelfstandig of onder begeleiding kunnen wonen. Er lopen asielzoekers rond, maar ook mensen met bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson of een drank- en/of drugsverslaving. ‘Sommige van die verslaafden zijn niet meer te helpen’, zegt hij. ‘Daarbij is het misschien mogelijk de verslaving te verminderen van twee naar anderhalve liter bier per dag, maar ze komen er nooit meer helemaal vanaf. Dat vond ik wel heftig om te zien.’
'Als ik hulp kan bieden, is mijn dag gewoon goed'
Sankoh legt uit dat het hem veel voldoening geeft mensen die het moeilijker hebben een handje te helpen. ‘Als ik hulp kan bieden, is mijn dag gewoon goed’, zegt hij. ‘Als iemand mentaal of fysiek ziek is en daardoor geen boodschappen kan doen, doe ik dat graag voor die persoon. In mijn land is het normaal om andere mensen te helpen. Ik ga normaal om met die mensen daar en praat op gelijke hoogte met ze. Ik communiceer ook niet alleen met ze omdat ze daar zitten, maar puur uit menselijkheid.’
De voormalige verdediger bracht al bezoeken aan verschillende asielzoekerscentra om zijn steentje bij te dragen. Hij vindt het mooi een persoonlijke connectie met mensen op te bouwen. Als voorbeeld noemt hij een vluchteling die via Griekenland in Nederland is beland. De betreffende man heeft in zijn geboorteland veel meegemaakt met politiegeweld en kan daardoor een paniek- of woedeaanval krijgen als hij een agent ziet. ‘Dan neem ik hem even apart en praat ik rustig met hem. Die politie komt niet voor jou, leg ik dan uit.’ Sankoh heeft inmiddels een hechte band met de man en speelt regelmatig een kaartspel of een potje pool met hem. ‘Hij is best goed en fanatiek.’
Vechten in Freetown
Sankoh wil na zijn opleiding graag asielzoekers begeleiden, omdat hij zelf als geen ander weet hoe oneerlijk het leven kan zijn en hoe moeilijk het is plots in je eentje in een vreemd land terecht te komen. Hij werd geboren in Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone. Zijn moeder had twee banen om ervoor te zorgen dat Gibril, zijn zus, broertje en nichtjes niks tekortkwamen. Thuis was er liefde en gezelligheid genoeg, maar tijdens de voetbalpotjes in de straten van Freetown ging het er kiezelhard aan toe. ‘Op straat leerde ik voor mezelf opkomen, anders werd je daar echt doodgetrapt.’ Regelmatig nam Sankoh het met jongens uit zijn straat op tegen andere straten. Als de latere clubheld van FC Groningen trappen kreeg, kwamen alle oudere straatbewoners voor hem op. Dan eindigde het regelmatig in een massale vechtpartij.
'Op straat leerde ik voor mezelf opkomen, anders werd je daar echt doodgetrapt'
Zijn moeder zag hem liever studeren, maar Sankoh werd al snel opgepikt door de profclub Royal Stars. Op zijn zestiende mocht hij al meetrainen met de grote jongens van het nationale elftal. Intussen deed Sankoh nog vaak mee met toernooien met zijn straat. Het geld dat de toeschouwers daarvoor betaalden, ging uiteindelijk naar het winnende team. Dat ging om tweehonderdduizend Sierra Leoonse Leone, wat destijds ongeveer gelijkstond aan 25 euro. Bij winst kreeg iedere speler ongeveer twee of drie euro mee naar huis. Ze konden daar in die tijd goed een week van eten. ‘Ik nam mijn deel van het geld meestal niet’, vertelt Sankoh. ‘Ik kreeg namelijk ook geld van de nationale ploeg, dus de andere jongens mochten het verdelen.’
Op de vlucht
Ondanks af en toe een robbertje vechten op straat, zegt Sankoh dat hij lange tijd een goede jeugd heeft gehad. Er stond namelijk iedere avond warm eten op tafel. Dat onbezorgde leven kwam in 1999 compleet op z'n kop te staan. Er woedde al sinds 1991 een burgeroorlog in het West-Afrikaanse land, maar acht jaar later viel het rebellenleger genaamd People’s Army de hoofdstad binnen met de terreurcampagne Operation No Living Thing. Sankoh sliep die nacht in de woonkamer en weet nog dat de telefoon om vijf uur ’s nachts begon te rinkelen. Aan de andere kant van de lijn vertelde zijn oom dat de rebellen de stad waren binnengekomen en dat hij zo snel mogelijk iedereen moest wakker maken.
Twee uur later reden de rebellen zijn straat in. Sankoh herinnert zich nog goed dat zijn moeder een tas met geld had gespaard voor haar kinderen. Een van de rebellen vroeg haar al snel wat erin zat. Sankoh wilde dat zijn moeder het geld zou afstaan, omdat hij bang was voor de consequenties. Maar zijn moeder zei: ‘Nee, ik ga het niet geven. Dit geld is voor jullie.’ De kleine Gibril hield zijn hart vast, maar tot zijn opluchting liep het met een sisser af. De rebel werd namelijk door iemand anders geroepen, waardoor hij vergat de tas in beslag te nemen.
Sankoh was bang dat zijn moeder of nichtjes iets zou overkomen, maar de rest van de familie had vooral angst dat er iets met hem zou gebeuren. De rebellen waren immers op zoek naar jonge, sterke jongens zoals hij om zich bij hun leger te voegen. Gibril en zijn moeder doken verderop in de straat onder. Om vijf uur ’s ochtends ging hij vaak in alleen zijn broek naar buiten om brood bij de bakker te halen. ‘Met kleren aan zou ik makkelijker te zien zijn, daar moest ik heel voorzichtig mee zijn. Ik heb heel veel geluk gehad.’
Tijdens de terreurcampagne Operation No Living Thing vielen meer slachtoffers dan in die acht jaar burgeroorlog daarvoor. Een goede vriend van hem ging op een nacht ook op zoek naar eten voor zijn familie, maar werd gepakt. Hij werd ijskoud doodgeschoten. ‘Toen kwam het pas echt binnen bij mij en mijn moeder. Vanaf dat moment mocht ik ook niet mee naar buiten van haar.’
Een goede vriend van hem ging op een nacht ook op zoek naar eten voor zijn familie, maar werd gepakt. Hij werd ijskoud doodgeschoten
Ook zijn vader, die was gescheiden van zijn moeder, had door hoe penibel de situatie van zijn zoon was. Hij was een machtige man in Sierra Leone en had veel connecties, zo ook in de haven van Freetown. Daar werd de destijds zeventienjarige Gibril met andere mannen op een boot gezet naar wist-hij-veel-waarheen. Hij zat drie tot vier weken op het schip, zonder nauwelijks een oog dicht te doen. Eén keer per dag kreeg hij een stukje brood en op sommige dagen zag hij geen daglicht. Hij sprak bijna geen woord met iemand. ‘Ik was alleen bezig met mezelf, met overleven.’ Uiteindelijk zette hij in december zonder jas voet aan wal in de Rotterdamse haven. ‘Het was vreselijk koud. Het koudste dat ik in Sierra Leone had meegemaakt was 22 graden.’
Jaap Stam
Zo belandde Sankoh zonder familie in een voor hem totaal vreemd land. Hij kende Nederland alleen van Ajax, Oranje en die kale verdediger van Manchester United waar hij zo’n fan van was. Ene Jaap Stam. In Freetown vroeg hij zijn moeder namelijk regelmatig om geld zodat hij in een bioscoopje op een kleine tv naar The Red Devils kon kijken. ‘Als ze het niet wilde geven, stal ik het soms uit haar portemonnee om alsnog United te zien.’ Op dat kleine tv’tje zag hij hoe United in 1999 met een miraculeuze comeback Bayern München versloeg.
'Als mijn moeder me geen geld wilde geven, stal ik het soms uit haar portemonnee om alsnog Manchester United te zien'
Naast een aantal voetballers wist hij niks van Nederland. ‘Je hebt niemand’, zegt hij nu. ‘Dat was een heel moeilijke periode.’ Anderhalf jaar lang had hij geen idee hoe het met zijn familie in Sierra Leone ging. ‘Dat gaf veel stress. Ik was alleen maar aan het denken: Hebben ze genoeg eten? Zijn ze veilig? Ik sliep daar ontzettend slecht van.’ Na anderhalf jaar hoorde hij eindelijk weer de stem van zijn moeder aan de andere kant van de lijn.
Sankoh kwam in verschillende asielzoekerscentra terecht. Hij sloot zich aan bij de Beverwijkse amateurclub De Kennemers (waar ooit Rafael van der Vaart begon), werd opgepikt door Telstar en verdiende razendsnel een transfer naar FC Groningen. In de Eredivisie zag hij spelers die hij vroeger op het tv’tje had bewonderd. Mannen als Edgar Davids, Patrick Kluivert en zijn grote held Jaap Stam. ‘Ik weet nog goed dat ik in de catacomben naar hem keek. Ik dacht: Wow, nu sta ik op het veld met deze gast. Hij kreeg volgens mij wel een rode kaart die wedstrijd, omdat Luis Suárez hem twee keer poortte. Davids en Kluivert zag ik in 1995 tegen AC Milan spelen en later stond ik tegenover ze op het veld. Dat zijn mooie dingen, joh, dat vergeet ik nooit meer.’
Kansen
Sankoh verdiende later goed in Duitsland en China, waardoor hij nu met zijn gezin in een prachtig vrijstaand huis woont. Vóór zijn woning staat een mooie witte Landrover en erachter heeft hij een voetbalveld aan grond. Zijn verhaal is eigenlijk het ultieme voorbeeld hoe een mens na een valste start in het leven tóch succesvol kan zijn.
De oud-prof wil ook graag een voorbeeld zijn voor andere vluchtelingen. Met zijn opleiding wil hij het liefst direct met een asielzoekers in gesprek gaan zodra ze in Nederland zijn. ‘Ik heb hetzelfde meegemaakt als veel van die mensen’, vervolgt hij. ‘Ik ben óók met de boot gekomen. Ik zou die mensen meteen vragen stellen: Wat wil je doen in de toekomst? Wil je studeren? Doe maar! Je moet durven! Als je er serieus mee aan de slag gaat, weet ik zeker dat er iets moois komt. Daar geloof ik in. Ik had voetbaltalent en heb dat optimaal benut. Het maakt verder niet uit waar je talent voor hebt, maar je moet er alles voor doen. De kansen in Nederland moet je met beide handen aangrijpen. De belangrijkste tip die ik meegeef: geloof in jezelf.’
'Het maakt verder niet uit waar je talent voor hebt, maar je moet er alles voor doen. De kansen in Nederland moet je met beide handen aangrijpen. De belangrijkste tip die ik meegeef: geloof in jezelf'
Regelmatig zet Sankoh de televisie aan en ziet hij de ellende van andere vluchtelingen. Onlangs zag hij nog de beelden vanuit Afghanistan, waar talloze mensen moesten vluchten voor het regime van de Taliban. Daarbij kwam ook de jonge voetballer Zaki Anwari om het leven, die in de verdrukking kwam in een wielkast van een vliegtuig. ‘Dat raakt mij extra’, bekent hij. ‘Vooral omdat ik hoorde dat hij een voetballer was.’ Op zulke momenten beseft Sankoh hoeveel geluk hij heeft gehad en dat dit ook zíjn lot had kunnen zijn. ‘Daarom ben ik nu blij als ik andere mensen kan helpen met iets kleins.’