In de rubriek De Basis gaat Voetbal International op zoek naar bijzondere verhalen in het amateurvoetbal. Deze week over Jaap Stam (51), die weer terug is bij de club waar het allemaal begon.
Het is een stuk drukker dan gebruikelijker in de bestuurskamer van Tweedeklasser DOS Kampen. Er gaan plakjes cake rond en naast het sponsorbord wordt het imponerende gestalte van Stam op een televisie geprojecteerd. ‘Welkom Jaap!’, staat boven het logo van de club.
Op deze vrijdagochtend staat bij DOS iets bijzonders te gebeuren. De club gaat zo aankondigen dat ze de voormalige verdediger van Manchester United als nieuwe trainer hebben gestrikt. Na imponerende stadions als Old Trafford en San Siro is Stam vanaf komende zomer gewoon op Sportpark De Maten te vinden. Zo keert Stam terug bij de amateurclub waar hij als klein jochie begon met voetballen, voordat hij zou uitgroeien tot een van de beste verdedigers in de Nederlandse geschiedenis.
Stam wordt al vanaf zijn huis gevolgd door een cameraploeg van RTV Oost en loopt door de kantine richting de bestuurskamer. Voor het aanwezige journaille krijgt hij van voorzitter Arend Runia te horen hoe ongelooflijk trots de club is op zijn terugkeer. Stam pakt een zakdoekje om zijn bril te poetsen. ‘Niet dat jullie denken dat ik emotioneel word’, zegt hij droogjes. De Champions League-winnaar tekent vervolgens aan een statafel zijn contract.
'We speelden op een goed niveau, maar ik had nog wel tijd om met mijn maten een biertje te drinken'
Het voelt heel erg goed om terug te zijn op het oude nest, vertelt Stam even later. In zijn leven heeft hij al talloze keren de vraag gekregen wat nou de mooiste tijd uit zijn carrière is geweest. Veel mensen verwachten dan een antwoord over zijn gloriedagen in de top. ‘Het was toch echt mijn amateurtijd’, zegt hij. ‘Nog heerlijk onbevangen, zonder stress. Tegenwoordig, als jonge ventjes het goed doen, belanden ze bij een bvo en missen ze een deel van hun jeugd. Dat heb ik gelukkig nog wel allemaal meegemaakt. We speelden op een goed niveau, maar ik had nog wel tijd om met mijn maten een biertje te drinken.’
