Uit een recent rapport van het CIES Football Observatory bleek dat er bij geen enkele ploeg in de grote vijf voetballanden zoveel zelfopgeleide spelers in actie komen als bij Athletic Bilbao. Nieuw is dat niet. De Baskische club voert al tientallen jaren een eigen koers en geniet extra bij sportieve voorspoed.
Het is veel gegaan over Jude Bellingham, de opmars van Girona en de doorbraak van de zestienjarige Lamine Yamal. Toch is er nog een Primera División-verhaal dat de aandacht verdient. Athletic Club kan zich donderdagavond plaatsen voor de Copa del Rey-finale en is in de competitie richting de topvier geslopen. De aantrekkelijke en intense speelwijze maakt indruk op de concurrentie. ‘Dit is het beste team dat hier is langs geweest’, zei Girona-trainer Míchel na het 1-1 gelijkspel tegen de Basken. Vorige week won Athletic de terugwedstrijd, thuis in San Mamés, met 3-2 van de verrassende nummer twee in La Liga.
Carlo Ancelotti begon uit zichzelf over de club toen hem eind december naar de Spaanse titelstrijd werd gevraagd. Barcelona en Atlético Madrid doen altijd mee, antwoordde hij diplomatiek, met Girona moest rekening gehouden worden gezien de ranglijst en de Italiaan sloot af met een waarschuwing: ‘Pas voor op voor Athletic, want zij spelen erg goed.’ De voorbije periode zijn er analisten en oud-spelers en -trainers geweest die de ploeg zelfs kansrijk achten voor het kampioenschap. Deels komt dat voort uit liefde voor de club. Onder hen de bijna 74-jarige Javier Clemente, die zelf in 1984 met de Baskische formatie historie schreef door zowel de landstitel als de beker te veroveren. In het geval van Ancelotti en Míchel ligt dat anders: zij zien een collectief dat hecht en lastig te bestrijden is.