De missie van Pa-Modou Kah: voorvechter in trainingspak
PRO

De missie van Pa-Modou Kah: voorvechter in trainingspak

Als speler ging Pa-Modou Kah (39) voorop in de strijd, als trainer doet hij dat nog steeds. De voormalige verdediger van Roda JC werpt zich op als rolmodel, tegen het racisme dat een vaste waarde werd in zijn leven. Vanuit Canada houdt hij een vurig pleidooi. ‘Er moet iets worden gedaan aan de ongelijkheid in het voetbal.’

Thuis, in Vancouver, bewaart Pa-Modou Kah een stapeltje brieven. Gekregen van voetballiefhebbers, een jaar of twintig geleden. Het is geen fanmail waarmee hij zichzelf op sombere dagen kan opvrolijken. Integendeel. De briefschrijvers maakten hem uit voor ‘aap’, ‘gorilla’, ‘ongedierte’, ‘stinkbuitenlander’, ‘smerige zwarte’ en vergelijkbaar repertoire. De voetballer moest oprotten naar zijn eigen land. Een ander zou de brieven hebben vernietigd. Kah neemt ze mee, wáár het voetbal hem ook brengt. Ze herinneren hem aan de weerstanden die hij heeft moeten overwinnen. Ze maken hem strijdbaar.

Hij kreeg de brieven na een mooi seizoen bij Vålerenga IF. De club had de beker van Noorwegen gewonnen, Kah was uitgeroepen tot beste jonge speler van het seizoen en beste speler volgens zijn teamgenoten. Hij zat al vijf jaar bij de selectie, maar speelde nog voor een veredeld jeugdcontract. Inmiddels had hij wel al zijn debuut gemaakt voor de Noorse nationale ploeg, als eerste zwarte voetballer. Een aantal jaren eerder had spits John Carew ook geschiedenis geschreven. ‘Klopt, maar Carew was een halfbloed’, zegt Kah, het Nederlands nog altijd goed beheersend. Trots: ‘Ik was de eerste écht donkere Noorse international.’

'Ik lag nachten wakker. Te huilen onder mijn deken. Ik voelde me vreselijk, vanwege alles wat er werd gezegd en geschreven'

Bij zijn club moest hij genoegen nemen met een bescheiden salaris. Tijdens de onderhandelingen over een nieuwe verbintenis, besloot hij de situatie aan te kaarten bij de leiding. ‘Ik wilde evenveel verdienen als andere jongens. Niks extreems, gewoon een salaris dat paste bij de ontwikkeling die ik als voetballer had doorgemaakt. De club wilde het me niet geven. Dat kan. Ik besloot niet bij te tekenen.’

Die beslissing leidde tot een stortvloed aan haatpost. Naar club, bond, spelersvakbond. ‘Mensen wilden de brieven van me weghouden. Maar ik wilde alles lezen.’ De woorden sneden door zijn ziel. ‘De racistische teksten kwamen uit heel Noorwegen. Ook van onze eigen fans.’ In zijn jaren als stoere mandekker zweeg Kah tegen vrijwel iedereen over de brieven. Hij vertelde al helemaal niet wat ze met hem deden. Dat plezier gunde hij de schrijvers niet. Nu wil hij open zijn over zijn gevoelens.

‘Ik lag nachten wakker. Te huilen onder mijn deken. Ik voelde me vreselijk, vanwege alles wat er werd gezegd en geschreven.’ Zijn vader was een van de weinige mensen aan wie hij kwetsbaarheid toonde. ‘Hij had het er ook heel moeilijk mee. Mijn vader is een man van weinig woorden, maar ik zag het verdriet in zijn ogen. Hij voelde zich machteloos, wist ook niet goed wat hij met de situatie aan moest. “Ik sta achter je, je bent niet alleen”, sprak hij toch de juiste woorden. Zijn steun, en die van goede vrienden, hielp me om op te krabbelen. Om juist kracht te halen uit de tegenstand.’

Zijn vader had hem jaren eerder al een les geleerd die Kah nooit meer zou vergeten. ‘Als immigrant zul je je hele leven dubbel zo hard moeten werken als de meeste anderen. Als jij honderd procent je best doet en een geboren Noor doet dan ook, dan krijgt hij altijd de voorkeur. Zo is het leven, wen er maar aan. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik me extra moest bewijzen. Door die woorden van mijn vader, en omdat ik zelf zag dat hij gelijk had.’

Skiën

Ebrima Kah was ook profvoetballer. Tijdens een toernooi in Afrika werd de middenvelder gescout door Skeid Oslo. Met zijn vrouw en vijf kinderen emigreerde hij van Gambia naar Noorwegen. Op zijn achtste vond Pa-Modou zichzelf terug in een onbekende wereld. Hij zag er anders uit dan de meeste mensen op straat, dat merkte hij ook wel uit de reacties. Zijn ouders leerden hem: Respecteer anderen en doe altijd je best. De jonge Kah stampte Noorse woordjes in zijn hoofd, leerde skiën, maakte vrienden, was ijverig op school en de voetbalvereniging.

Met racisme kreeg hij in Noorwegen zelden of nooit te maken. Dat wil zeggen, openlijk racisme. ‘Noren zijn ingetogen mensen. Ik zeg weleens: Your eyes reveal what your heart conceals. Als je iemand eigenlijk niet mag, zullen je ogen je altijd verraden. Dat heb ik vaak gehad.’

Als vijftienjarige jeugdspeler van Vålerenga kon hij weinig goed doen bij een teammanager, wiens zoon met Kah concurreerde voor een plaats in het team. De geboren Gambiaan hoefde maar iets verkeerd te doen, of hij kreeg op zijn donder. Veel vaker dan zijn ploeggenoten. Was het toeval, was het vriendjespolitiek of was het racisme? Kah kan het laatste ook niet hard maken, maar het gevoel dat hem bekroop zou altijd blijven terugkeren. Het gevoel dat hij anders was, en daardoor kennelijk ook anders behandeld diende te worden. Hij snakte soms naar een beetje begrip. Na de racistische brieven vanwege zijn weigering een nieuw contract te tekenen, hoopte hij stiekem dat zijn trainer hem zou steunen. Kah mocht in z’n eentje dagenlang rondjes lopen om het trainingsveld. Zijn zonden overdenken.

'Ik werd in België gestopt door de politie. “Hoe kom jij aan zo’n auto?”, vroeg de agent. Ik ben drugsdealer, antwoordde ik. Ik zeg wat je wilt horen'

Hij wil geen klager zijn, geen slachtoffer. Kah is een vechter, zoals hij in zijn zeven jaar bij Roda JC soms nogal letterlijk demonstreerde. Zijn grote voorbeeld is Muhammad Ali. ‘Die weigerde als soldaat naar Vietnam te gaan en zei: “Waarom moet ik in een ander land iemand gaan aanvallen die nog nooit een woord tegen mij heeft gezegd, terwijl ik in mijn eigen land niet eens vrij ben om te gaan en staan waar ik wil?” Dan ben je een dapper mens.’

Kah vindt dat hij lang genoeg heeft gezwegen over een onderwerp dat hem al sinds zijn kinderjaren parten speelt. Lang voordat George Floyd zijn laatste adem uitblies onder de knie van een politieman, was voor Kah de maat al vol. Dit is voor hem het moment zijn stem te laten horen. Te vertellen over zíjn ervaringen, waarvan hij weet dat ze niet op zich staan. ‘Racisme bestaat. Het is overal en het moet niet meer worden ontkend. Het is makkelijk nu met de vingers te wijzen naar Amerika, waar racisme systematisch is en de president de raarste dingen roept. In andere landen speelt het probleem net zo goed, maar dan misschien onder de oppervlakte. In Nederland ook, al beweren veel mensen dat het niet zo is.’

Namens Roda JC in duel met Ajacied Siem de Jong.
© Pro Shots
Namens Roda JC in duel met Ajacied Siem de Jong.

Kah kan een boek vullen met voorbeelden uit zijn tijd in Kerkrade. Over de eerste keer dat hij door de supermarkt liep en hij een meisje hoorde roepen: ‘Kijk, daar heb je Zwarte Piet!’ Stomverbaasd was hij toen hij voor het eerst werd geconfronteerd met beelden van Sinterklaas en zijn donkere knecht. Hij zag een denigrerende karikatuur. En hij werd er nog mee geassocieerd ook. Kah stond aan de grond genageld. Het kind nam hij niks kwalijk. Wel de moeder, die erbij stond te gniffelen.

Naast zulke ongemakkelijke of pijnlijke situaties, waren er de ervaringen die hem dieper kwetsten. De aanhoudingen. Op Schiphol, op straat. In Nederland, in België waar hij woonde. Voorbeelden te over. ‘Ik reed met een vriend door België en werd gestopt door de politie. “Hoe kom jij aan zo’n auto?”, vroeg de agent. Ik reed een luxe wagen, een BMW, maar niks extreems. Ik ben drugsdealer, antwoordde ik. De politieman keek me raar aan. Dat is jouw gedachte, anders stel je die vraag niet, zei ik. Ik zeg wat je wilt horen. Ik was geïrriteerd doordat ik het al zo vaak had meegemaakt. En doordat net vóór mij een grotere auto, een Range Rover, gewoon mocht doorrijden. Een tweede agent kwam erbij staan. Die herkende mij. Hij vroeg enthousiast hoe het ging, begon over de laatste wedstrijd van Roda. Zijn collega veranderde ineens van toon. Niet doen, zei ik. Je hebt al laten zien wie je bent.’

'Nederlanders zien racisme liever als iets wat in Oost-Europese stadions voorkomt'

Als voetballer in Nederland ontkwam hij evenmin aan discriminatie. Voor vervelende kreten vanaf de tribunes wist hij zich meestal wel af te sluiten. Niet altijd. Hij memoreert een uitwedstrijd tegen ADO Den Haag. ‘In 2010, ik werd twee minuten voor tijd gewisseld. We stonden met 2-1 voor. Ik liep achter het doel, waar een fan van ADO naar me begon te roepen. Hij maakte me uit voor “aap”. Ik stopte en keek hem aan. Zeg dat nog eens, zei ik. “Hé aap”, riep hij weer. Mooi, antwoordde ik, jij luistert dus wel naar de aap. Om hem heen moest iedereen lachen.’ Hij had zijn gram gehaald op zijn belager. ‘Maar ik vond het verschrikkelijk.’ Hij valt even stil. ‘Ik had hier nog nooit iemand over verteld.’ En dus waaide het incident geruisloos over.

Zo dragen alle donkere voetballers in Nederland vervelende ervaringen met zich mee, meent Kah. De meeste halen nooit de pers. ‘Nederlanders zien racisme liever als iets wat in Oost-Europese stadions voorkomt.’ Nou is dat laatste wel waar, weet Kah. Op zijn 22ste speelde hij een interland in en tegen Roemenië. Een groot deel van het publiek keerde zich tegen Kah en Carew. Met oerwoudgeluiden werden ze onthaald. De wedstrijd werd gewoon uitgespeeld. Niemand greep in, niemand werd bestraft. ‘Wat kun je doen, als jonge voetballer? Nu denk ik: We hadden van het veld moeten stappen. Een statement moeten maken.

Druppels

Kah volgt het Nederlandse voetbal nog altijd op de voet. Dat Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira vorig seizoen bij FC Den Bosch racistisch werd bejegend, is hem niet ontgaan. De wedstrijd werd gestaakt. Cynisch: ‘Die trainer van Den Bosch, wat voor straf kreeg hij?’ Hij doelt op Erik van de Ven, die Mendes Moreira na de wedstrijd ‘een zielige mannetje’ noemde en daar een dag later persoonlijk excuses voor kwam maken. ‘Prima, maar hij werd niet gestraft. Het beste was als hij vrijwilligerswerk was gaan doen in een achterstandsbuurt, of een paar dagen had meegelopen op een school met veel buitenlandse kinderen. Dan had hij contact gekregen met mensen met een andere achtergrond en misschien ook wat meer begrip.’

'Waar zijn de zwarte directeuren? De zwarte trainers? De weinigen die er zijn, worden vaak genegeerd'

Dat de gebeurtenissen in Den Bosch tot een stortvloed aan statements en steunbetuigingen vanuit de Nederlandse voetbalwereld leidde, vond Kah best aardig. Sympathieke druppels op een gloeiende plaat. ‘Na elk incident is er even aandacht, maar die leidt niet tot een echte oplossing. Een doorbraak. In Engeland voetballen de spelers met Black Lives Matter op hun shirt. Dat ziet er mooi uit, maar het is niet genoeg. Het is tijd voor verandering. De structurele problemen moeten worden aangepakt. Er moet iets worden gedaan aan de ongelijkheid in de samenleving. En in het voetbal.’

In vrijwel alle grote voetballanden ziet Kah hetzelfde: ‘Alle belangrijke posities worden ingenomen door blanken. Bij de bonden, bij de clubs. Waar zijn de zwarte directeuren? Waar zijn de zwarte trainers? De weinigen die er zijn, worden vaak genegeerd. Henk Fraser heeft als trainer bij al zijn clubs goed werk geleverd. Hij heeft een verleden bij Feyenoord. Waarom kiest die club toch voor Jaap Stam, die véél minder ervaring heeft? Waarom wordt Stanley Menzo als hoofdtrainer niet serieus genomen in Nederland, terwijl hij het prima deed bij Cambuur? Waarom krijgen Frank de Boer en Phillip Cocu wél meteen de kans als trainer in de Eredivisie, maar wordt Clarence Seedorf niet eens ergens genoemd?’

Nederland is in de ogen van Kah geen uitzondering. ‘Waar zijn de zwarte managers in het Britse voetbal? Sol Campbell was een grote speler en haalde al zijn trainerspapieren. Hij kwam nergens aan de bak en werkt nu in de vierde divisie. Steven Gerrard wordt zonder ervaring meteen trainer van Rangers. Frank Lampard is nog maar net gestopt of Derby County haalt hem. Nu is hij al hoofdcoach bij Chelsea. Ashley Cole, die ook alles heeft meegemaakt en gewonnen in zijn loopbaan, doet daar de Onder-15. Dat zegt alles. Waarom durfde Arsenal het vorig seizoen niet aan met Patrick Vieira, toch een legende als speler? De Spaanse technisch directeur gaf de voorkeur aan een onervaren, maar wel Spaanse trainer. Ik begrijp dat best, je kiest voor wat je kent. Maar op die manier blijven de bestaande structuren wel in stand. Vieira heeft als trainer een tijd gewerkt in Amerika, waar ik toen speelde. We hebben samen over dit onderwerp gesproken. We zien dezelfde dingen in het voetbal.’

Het ís geen toeval, meent Kah over de zojuist door hem aangehaalde voorbeelden. Of het nou vriendjespolitiek is, angst voor het onbekende of onversneden racisme; voor de oud-international staat vast dat ook in het voetbal je perspectief grotendeels afhankelijk is van je huidskleur. ‘Het kan niet meer. Sport is neutraal. De bal ziet geen kleur. Maar de mensen die macht hebben in het voetbal, houden de ongelijkheid wel in stand.’ Hij wijst naar de Rooney Rule, die voorschrijft dat American Football-clubs voor elke vacature op z’n minst ook sollicitatiegesprekken dienen te voeren met vertegenwoordigers van ‘etnische minderheden’. Sinds de invoering is in diverse Amerikaanse sporten het aantal zwarte coaches toegenomen. Kah is voorstander van een soortgelijke regel in het voetbal. Positieve discriminatie dus. Altijd een omstreden thema, ook bij degenen die ervan zouden moeten profiteren. Kah snapt de bezwaren. ‘Maar vanzelf verandert er niks.’

Als trainer bij Pacific FC.
Als trainer bij Pacific FC.

Muur

Het moment is rijp om door te pakken, denkt hij. De wereld is weer in de ban van racisme, overal zijn protesten. Ook in zijn Vancouver. ‘Elke dag gaan mensen de straat op. Ze pikken het niet meer. Als zwarte man in Noord-Amerika is je leven niet veilig op straat. Ook als je niks misdaan hebt, kun je slachtoffer worden van politiegeweld. Ik zit in de sportwereld, ik heb nog een luxepositie. Maar ik ken de cijfers, de verhalen. Ze zijn van alle tijden, maar tegenwoordig zijn er gelukkig ook steeds meer beelden. Die maken het verschil. Genoeg is genoeg. Je kunt mensen tegen een muur blijven drukken, maar je krijgt ze er nooit doorheen. Vroeg of laat vechten ze terug.’

'Racisme is de grootste pandemie van de wereld. Het is overal, aan alle kanten'

Kah benadrukt dat hij tegen geweld is; zijn voormalige activiteiten als verdediger beschouwt hij als beroepsmatige noodzakelijkheden. Hij gelooft in betere educatie, thuis en op school. In bewustwording en uitwisseling. ‘Racisme is de grootste pandemie van de wereld. Het is overal, aan alle kanten. Ik veroordeel het allemaal. Verschil is wel dat zwarte mensen vierhonderd jaar lang zijn onderdrukt door witte mensen. Mijn voorouders waren slaven. Ze werden vanuit Afrika naar Amerika gestuurd en werden daar uitgebuit. In mijn opvoeding heb ik er veel verhalen over gehoord. Stel het je voor, als blanke: donkere mensen vallen je huis binnen, zetten een pistool op je hoofd en nemen je mee naar Afrika om voor hen te werken. Het omgekeerde is honderden jaren gebeurd en dat heeft heel veel sporen nagelaten. De pijn zit er generaties later nog steeds, het gevoel van ongelijkheid is nooit helemaal weggenomen.’

Over de erfenis van het verleden sprak ook Pep Guardiola zich vorige week uit. ‘Witte mensen moeten hun excuses aanbieden voor de manier waarop we zwarte mensen de afgelopen vierhonderd jaar hebben behandeld’, stelde de manager van Manchester City. Een prachtig statement, vond Kah, al hoeft het wat hem betreft niet letterlijk te worden opgevat. ‘Excuses zijn niet nodig. Woorden zijn maar woorden. De een zegt wit, de ander blank; daarin zit de oplossing niet voor mij. Het gaat om de ondertoon, om de intentie. Laat zien dat je de kern begrijpt. Geef het goede voorbeeld.’

'Manchester City mag twee jaar Europa niet in vanwege financiële overtredingen. Racisme wordt bestraft met boetes. Het is duidelijk waar de prioriteiten van de UEFA liggen'

Overkoepelende instanties moeten volgens hem de weg wijzen, ook in het voetbal. ‘Hoe vaak moet Mario Balotelli nog apengeluiden over zich heen krijgen voordat er eens echt een club wordt aangepakt? Een wedstrijdje zonder publiek zal racisme niet uitbannen. Geen EK, geen WK, geen Champions League. Dát komt aan. Manchester City mag twee jaar Europa niet in vanwege financiële overtredingen. Racisme wordt bestraft met boetes. Het is duidelijk waar de prioriteiten van de UEFA liggen.’

Barrières

Hijzelf wil een voorbeeld zijn. Niet alleen met woorden, ook met daden. Hij is een zwarte man met een witte vrouw, de dochter van oud-voetballer Henk Duut. Ze geven hun twee dochtertjes de les door die ze zelf van huis uit meekregen: leef open en respectvol naar anderen. ‘Nahla en Zahra hebben geleerd geen onderscheid te maken. Dat is de basis. Zelf heb ik vrienden van over de hele wereld, in alle kleuren. De verschillen zijn niet zo groot als het soms lijkt. Alles is perceptie.’

Zijn ambities reiken veel verder dan twee ruimdenkende kinderen afleveren aan de wereld. Als trainer wil hij barrières doorbreken. Bij Vancouver Whitecaps, zijn laatste club als speler, zette hij zijn eerste stappen als coach. Als assistent- en jeugdtrainer etaleerde hij wederom een enorme bewijsdrift, het aloude advies van zijn vader indachtig. ‘Ik was elke dag van zes uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds op de club.’

Na twee jaar stapte hij over naar FC Cincinnati, waar hij zich gewaardeerd voelde tot de komst van Gerard Nijkamp als algemeen directeur. Plotseling was er geen plaats meer voor Kah bij de club. De oud-speler van Roda vertrok al vóór de komst van Ron Jans, die Cincinnati uiteindelijk moest verlaten nadat spelers hem hadden beschuldigd van racistisch taalgebruik. ‘Ik ken Ron uit het Nederlandse voetbal, hij heeft het vast niet zo bedoeld. Maar als jij in een ander land gaat werken, moet je je verdiepen in de geschiedenis. Je moet weten wat je wel en niet kunt zeggen. Ik woonde al zes jaar in Amerika en had hem graag een beetje geholpen. Jammer genoeg heb ik niks van hem gehoord.’

'Ik wil laten zien dat een zwarte trainer ook de top kan halen. Om het ongelijk te bewijzen van de blanken die daar anders over denken'

De wijze waarop hij bij Cincinatti werd afgeserveerd, past volgens Kah in de context van dit verhaal, maar hij verkiest daarover op zijn tong te bijten. Hij wil liever sportief revanche nemen. Afgelopen januari kreeg hij zijn eerste kans als hoofdcoach, bij Pacific FC in de Canadese hoogste divisie. Rob Friend, oud-spits van SC Heerenveen en Heracles Almelo, is een van de eigenaren. ‘We hebben vroeger veel tegen elkaar gespeeld. Eerst in Noorwegen, daarna in Nederland en Amerika. Op het veld vochten we harde duels met elkaar uit, daarbuiten konden we het goed met elkaar vinden. Nadat we allebei uit Noorwegen waren vertrokken, hielden we contact. Gingen af en toe wat eten samen, leerden elkaar beter kennen. Jaren later kocht hij een club en haalde hij mij als trainer. Een blanke Canadees geeft een donkere Afrikaan de kans. Zo kan het ook.’

Met Rob Friend, mede-eigenaar van Pacific FC. 'Een blanke Canadees geeft een donkere Afrikaan de kans. Zo kan het ook.'
Met Rob Friend, mede-eigenaar van Pacific FC. 'Een blanke Canadees geeft een donkere Afrikaan de kans. Zo kan het ook.'

Met de Nederlandse voetbalfilosofie, de drive van Huub Stevens, het lef van Raymond Atteveld en de kalmte van Harm van Veldhoven als inspiratiebronnen wil hij zich als trainer op de kaart zetten. Ooit terugkeren in Kerkrade is een brandend verlangen, maar niet het enige. Hij streeft naar het hoogste. Kah is immers een man met een missie. ‘Ik wil laten zien dat een zwarte trainer ook de top kan halen. Om het ongelijk te bewijzen van de blanken die daar anders over denken. En om zwarte mensen te leren dat ze hoop moeten houden. Geef nooit op, blijf vechten. Zo ben ik er ook gekomen.’

De beproevingen in zijn leven hebben Kah niet klein gekregen. Hij typeert zichzelf als een trotse zwarte man, en als een positief mens. Hij koestert de hoop dat een verandering aanstaande is. Dat mensen in meer harmonie gaan samenleven. Dat zijn dochters de kansen zullen krijgen die ze verdienen. Voorlopig lijkt er nog vooral sprake van verdeeldheid. ‘Iedereen zit in kampen, het gaat nu over en weer. Als we alleen blijven oordelen, komen we geen stap verder. We zullen met elkaar moeten praten, elkaar moeten helpen en naar elkaar moeten luisteren. Dat laatste gaat vaak fout in de communicatie. Mensen denken alleen maar na over hun eigen antwoorden, zonder werkelijk te luisteren naar wat de ander te vertellen heeft. Maar dat is wel waar deze tijd om vraagt.’

Gerelateerde artikelen