Zo werd de Champions League een elitebal
PRO

Zo werd de Champions League een elitebal

De kansloze deelname van Feyenoord aan de Champions League is de ultieme voedingsbodem voor een discussie over het verval van het Nederlandse voetbal. Het zou echter óók aanleiding moeten zijn voor een debat over de competitie, waarin de kloof tussen de elite en het toernooigruis almaar groeit.

Er was een tijd dat geen zenderbaas een belangrijk programma tegenover de Champions League durfde te programmeren. Wedstrijden van Nederlandse toppers tegen de beste clubs van Europa waren steevast dé publiekstrekkers van de avond. Dinsdag keken er echter slechts 1,1 miljoen mensen naar Manchester City – Feyenoord, eerder haalde het duel van de Rotterdammers met Shakhtar Donetsk nog lagere cijfers. Vorig seizoen scoorde het eveneens kansloos uitgeschakelde PSV maar net iets minder slecht.

Het is niet zo dat Nederlanders ineens massaal fan zijn geworden van Opsporing Verzocht, Hart in Aktie of Talenten zonder Centen (wat overigens een prachtig motto zou zijn voor de rol van Nederlandse clubs in Europa). Nee, de scherp dalende belangstelling voor de Champions League lijkt een direct gevolg van het gebrek aan spanning. Want toen PSV in het seizoen 2015/16 serieus meedeed in een poule met VfL Wolfsburg, Manchester United en CSKA Moskou en zelfs de knock-outfase haalde, scoorde het belangrijkste clubtoernooi van Europa ouderwets hoog.

De Champions League werd in 1992 opgericht als toernooi (de naam zegt het al) waarin de kampioenen van Europa zich met elkaar moeten meten. Alleen is het toernooi in niets meer wat zij ooit was. Wie de CL over een tijdspanne van twintig jaar analyseert, ziet dat de groepsfase is geëvolueerd tot een schijncompetitie. Een in zes shows uitgesplitste galavoorstelling waarin grootmachten hun spierballen tonen, de Messi’s en Ronaldo’s van deze wereld records tot duizelingwekkende hoogtes aanscherpen en de spanning ver te zoeken is is. De groepsfase van de Champions League is een formaliteit geworden. En het slechte nieuws: dat wordt alleen maar erger.

Eliteclub versus toernooigruis

Om dit inzichtelijk te maken hebben we over de afgelopen twintig jaar de puntenaantallen van de clubs in de groepsfase onder de loep genomen, door bij elk seizoen het gemiddelde puntenaantal van de deelnemers te berekenen. Dit leidt tot de conclusie dat de Champions League is verworden tot een competitie met steeds grotere onderlinge verschillen. Er is binnen het toernooi een sterke scheiding ontstaan tussen twee types deelnemer: de eliteclub en het toernooigruis. In welke categorie de Nederlandse afvaardiging valt kunt u wel raden. Ook is er de laatste jaren sprake van een trend waarin het verschil tussen de nummers twee en drie steeds groter wordt.

Ontwikkeling van de puntenaantallen in de Champions League door de jaren heen. De nummer één vergaart steeds meer punten, de nummer vier steeds minder.
Ontwikkeling van de puntenaantallen in de Champions League door de jaren heen. De nummer één vergaart steeds meer punten, de nummer vier steeds minder.

Dit seizoen hebben na vijf wedstrijden liefst tien deelnemers aan de groepsfase drie punten of minder. Vergelijk dat eens met de situatie begin deze eeuw. De groepsfase van het seizoen 2000/01 was de spannendste van de laatste twintig jaar, met het kleinste krachtsverschil tussen groepswinnaar en hekkensluiter. Exemplarisch voor die editie van de groepsfase was Groep D, waarin op de laatste speeldag alle vier deelnemers nog in aanmerking kwamen voor een plek bij de eerste twee. Na een spectaculaire slotdag met twee remises en acht doelpunten zag de einstand er als volgt uit.

ClubWedstrijdenPunten
Sturm Graz610
Galatasaray68
Rangers68
AS Monaco67

Een dergelijk scenario is anno 2017 nauwelijks meer voor te stellen. Dan hebben we het niet alleen over de verdeling van punten en de daaruit voortvloeiende spanning, maar ook over het feit dat clubs uit Oostenrijk en Turkije zich vanuit één poule voor de volgende ronde plaatsen, met een deelnemer uit Schotland direct daarachter.

De huidige Champions League allang verworden tot een Europese Super League

Er heeft sindsdien een scheiding plaatsgevonden die in de huidige opzet onomkeerbaar is en zich alleen nog maar duidelijker zal aftekenen. Daarmee is de huidige Champions League allang verworden tot een Europese Super League, met als enige verschil dat er in de eerste ronde wat demonstratiewedstrijden tegen het jaarlijks wisselende kanonnenvoer worden gespeeld. Wel zo solidair.

Matteüseffect

Wat zich op de dinsdag- en woensdagavonden afspeelt op het veld, is een directe weerspiegeling van datgene wat gedurende het seizoen gebeurt op de bankrekeningen van de clubs. In Nederland wordt Ajax vanwege de goedgevulde bankrekening soms nog weggezet als Dagobert Duck, maar vanuit internationaal perspectief is dat een ridicule metafoor. De omzet van Real Madrid, Manchester United, Barcelona en Bayern München zit inmiddels rond de zevenhonderd miljoen euro. Om de 118 miljoen van Ajax wordt daar gelachen: zij betalen voor één speler soms al meer, en dat kan nog uit ook.

Bovenstaande grafiek maakt duidelijk hoe deze financiële kloof in het afgelopen decennium ontstaan is. Waar Feyenoord, PSV en Ajax met kleingeld zijn blijven spelen, hebben de internationale topclubs geprofiteerd van de globalisering van de voetbalsport. Uit het jaarverslag van Real Madrid wordt duidelijk hoe ze dat gedaan hebben. Trots presenteren de Madrilenen op een wereldkaart de 2339 fanclubs die ze over alle continenten verspreid hebben. Even later volgen de nieuwe sponsordeals: een lokaal biermerk in Nigeria, een voedselketen uit Mexico, een televisiestation uit Colombia, een telecompartner in Saudi-Arabië en een bank uit Abu Dhabi maken onderdeel uit van de eindeloze opsomming die pagina’s aanhoudt. Als moderne imperialisten hebben de topclubs gezamenlijk de wereld verdeeld. Van de schepen vol goud waarmee zij terug zijn gekomen, heeft de Eredivisie weinig gezien.

Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen

De scheefgroei heeft te maken met een fenomeen wat aangeduid wordt als het Matteüseffect. De zinsnede waar deze term naar verwijst, kan moeiteloos op de Champions League geplakt worden: ‘want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.’ De rijkste clubs hebben het meeste succes en daardoor de beste reputatie. Dat vertaalt zich in betere sponsordeals, meer internationale bekendheid en daardoor steeds meer geld uit de verkoop van televisierechten. Dit nieuwe geld kan gebruikt worden om de selectie te versterken, wat leidt tot meer succes en dan begint de cyclus weer van vooraf aan. Omgekeerd raken de armere clubs hun spaarzame parels steeds sneller kwijt. Dit proces van elitevorming lijkt niet meer om te keren.

ClubLandMarket poolTotaalbedrag
Manchester UnitedEngeland € 29,6 € 44,5
Schalke 04 Duitsland € 10,3 € 17,7
Celta de Vigo Spanje € 9,1 € 17,0
Ajax Nederland € 3,8 € 16,2
Southampton Engeland € 11,6 € 15,2
AZ Nederland € 1,9 € 6,3
Feyenoord Nederland € 1,9 € 5,4
Europa League-inkomsten van vorig seizoen in miljoenen euro's: het in de groepsfase uitgeschakelde Southampton houdt bijna net zoveel over aan het toernooi als finalist Ajax.

De UEFA draagt door de verdeling van televisie-inkomsten een steentje bij aan de steeds groter wordende kloof. De Europa League van vorig seizoen is daarvan een perfecte illustratie. Hoewel Ajax en Manchester United strijden op hetzelfde toneel voor dezelfde kijkers, houdt Ajax zestien miljoen over aan dat avontuur en United 44,5. Een verschil dat vrijwel volledig veroorzaakt wordt door de zogenoemde market pool, waarmee de inkomsten uit televisierechten verdeeld worden. Dat gebeurt op basis van inkomsten per land, waardoor Engelse clubs altijd meer incasseren dan Nederlandse. Zelfs als clubs uit kleine landen stunten, stappen ze financieel als verliezer van het veld. Eigenlijk is het geen grote verrassing dat dit op de lange termijn leidt tot voetbal op twee snelheden: de elite tegen de rest.

Toernooivulling

Herkomst van teams die de groepsfase overleven door de jaren heen.
Herkomst van teams die de groepsfase overleven door de jaren heen.

Alsof de financiële component nog niet genoeg scheefgroei in de hand werkt, doet de opzet van het toernooi dat wel. De afgelopen twintig jaar heeft de Europese elite steeds meer macht gekregen in de Champions League. Het seizoen 1997/98 was het laatste jaar waarin zelfs de koploper van de UEFA Coëfficiëntenranglijst maar één deelnemer rechtstreeks mocht afvaardigen aan het toernooi. Het jaar erna werd het CL-quotum voor de topdrie van de UEFA-ranglijst verdubbeld, per ingang van het seizoen 2008/09 kreeg de bovenlaag het toernooi nog meer in zijn greep.

Volgend seizoen gaan we zelfs toe naar een situatie waarin de topvier van de topvier van de UEFA-ranglijst zich rechtstreeks voor de groepsfase plaatst. Daarmee leveren Duitsland, Engeland, Italië en Spanje met zijn vieren precies de helft van het volledige deelnemersveld. Het overgrote deel van de andere helft is slechts toernooivulling.

PeriodeNummer 1Nummer 2Nummer 3Nummer 4
97/98G: 1 V: 1G: 1 V: 1G: 1 V: 1G: 1 V: 1
98/99-07/08G: 2 V: 2G: 2 V: 2G: 2 V: 2G: 2 V: 1
08/09-16/17G: 3 V: 1G: 3 V: 1G: 3 V: 1G: 2 V: 1
17/18-toekomstG: 4G: 4G: 4G: 4

Dat blijkt ook als we kijken naar de spreiding van het aantal clubs per land dat de groepsfase van de Champions League overleeft, sinds er vanaf het seizoen 1999/2000 met 32 deelnemers wordt gespeeld. Uit onderstaande tabel wordt duidelijk dat de afvaardiging uit Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië en Spanje (deze landen hebben de afgelopen twintig jaar de topvier van de UEFA-ranglijst bezet) steeds groter wordt en het aantal overlevers uit andere landen steeds kleiner. Wanneer we hier ook nog Portugal uit filteren – het enige land dat in staat is geweest tegen de miljoenenstroom in te zwemmen en in twintig jaar is uitgegroeid van Europese middenmoter tot best of the rest – is het beeld nog extremer.

Groot geld bestrijden met groot geld: nieuwkomers als RB Leipzig brengen hoop op nieuwe spanning.
Groot geld bestrijden met groot geld: nieuwkomers als RB Leipzig brengen hoop op nieuwe spanning.

De wrange conclusie van het bestuderen van de trends in het Europese clubvoetbal is dat ordinaire geldschieters de grootste bijdrage leveren aan vernieuwde spanning. Paris Saint-Germain en Manchester City zijn de clubs die het afgelopen decennium de grootste financiële groei hebben doorgemaakt en dus zijn zij gegadigden om op de lange termijn Barcelona en Real Madrid van de troon te stoten. Zoals RB Leipzig dat in Duitsland met Bayern München probeert. Groot geld kun je blijkbaar het beste bestrijden met groot geld. Zolang dat in Nederland niet arriveert, is een dankbare bijrol – in de geest van Portugal – het hoogst haalbare. Dat onderstreept andermaal dat het miljoenenbal definitief veranderd is in een elitebal.

Gerelateerde artikelen