Met deze zeven lessen wil Pepijn Lijnders de Hollandse School moderniseren
PRO

Met deze zeven lessen wil Pepijn Lijnders de Hollandse School moderniseren

Pepijn Lijnders (34) is de nieuwe hoofdtrainer van NEC. VI sprak vorig jaar november met hem over de teloorgang van de Hollandse School. Onnodig, denkt Lijnders, want uit ervaring als assistent van Jürgen Klopp bij Liverpool weet hij dat je met een moderne variant van de Hollandse School nog altijd kunt winnen. De Limburger geeft in VI Rebound zeven adviezen om het Nederlandse voetbal weer vooruit te helpen.

‘Jürgen Klopp vermoordt me als ik dit aan jou vertel.’ Met een brede glimlach wuift Pepijn Lijnders een verzoek nog dieper in te gaan op de geheimen van de counterpressing van Liverpool weg. Klopp heeft zijn Nederlandse rechterhand vlak daarvoor al een wantrouwende blik gegeven toen hij hoorde dat ik actief was voor een site die leek op het Duitse tactiekblog Spielverlagerung

Vreemd is dat niet, want de speelwijze is de belangrijkste pijler onder het huidige succes van The Reds. ‘Andere clubs kopen een dure spelmaker, maar bij ons is de manier van pressen de spelmaker’, stelt Lijnders in een kantoor op het trainingscomplex van zijn club. Melwood is de naam van het fort dat met hoge muren en prikkeldraad van de buitenwereld afgescheiden is. Rondom één veld is zelfs een extra hoog scherm neergezet, zodat ook de buren niet meer vanuit hun raam mee kunnen kijken. Dat is de locatie waar alle tactische trainingen worden afgewerkt. Klopp en consorten zijn dus zuinig op hun kennis. Hoe minder tegenstanders begrijpen van hun strategie, hoe beter het is.

Toch wil Lijnders graag praten. Hij maakt zich namelijk zorgen over het Nederlandse voetbal. Lijnders is bezig aan zijn tiende seizoen als trainer in het buitenland. Bij FC Porto is hij tussen 2007 en 2014 gevormd als oefenmeester door het denkkader van Vitor Frade, de professor die ook geldt als leermeester van onder anderen José Mourinho, André Villas-Boas en Vitor Pereira. Aan Brendan Rodgers heeft Lijnders zijn huidige baan als assistent bij Liverpool te danken. Rodgers haalde hem naar het eerste elftal om een brug te slaan naar de opleiding, waar Lijnders tot dat moment actief was. Na het ontslag van Rodgers bleef de Limburger aan, waardoor hij iedere dag leert van een van de beste managers van dit moment: Jürgen Klopp. Deze ervaringen – opgeteld bij zijn vijf jaar in de opleiding van PSV – geven Lijnders een unieke kijk op de staat van het Nederlandse voetbal.

Als de discussie wordt aangesneden of de Hollandse School nog wel van deze tijd is, slaat Lijnders geestdriftig zijn laptop open. Hij klikt een filmpje aan dat hij op verzoek van Klopp in elkaar heeft gezet. Op het scherm verschijnen beelden van de pressing van Oranje op het WK 1974. Gevolgd door andere fameuze ploegen die indruk maakten met hoog druk zetten. Het AC Milan van Arrigo Sacchi. Het Barcelona van Pep Guardiola. Borussia Dortmund met Klopp. Atlético Madrid onder Diego Simeone. Om te eindigen met het huidige Liverpool.

‘Met de manier waarop de Hollandse School tegenwoordig geïnterpreteerd wordt in Nederland ga je inderdaad geen successen meer boeken’, reageert Lijnders, terwijl op de achtergrond de fanatiek pressende teams uit verleden en heden nog zichtbaar zijn. ‘Maar er zijn genoeg teams die met modernere interpretaties wél winnen. Bij Liverpool hanteren we op dit moment bijvoorbeeld veel spelprincipes die te herleiden zijn tot het Totaalvoetbal uit het verleden. Zo is bij ons de veldbezetting ook heel erg flexibel. Het gaat er uiteindelijk om dat bepaalde posities bezet worden. Niet om wie dat doet. Onze verdedigers vallen aan en onze aanvallers verdedigen mee terug. Zeker tegen goed georganiseerde teams kun je verrassen door een verdediger weg te trekken met een uitzakkende spits, direct gevolgd door een loopactie van een middenvelder in de diepte. Ook andere clubs boeken op die manier succes. Denk bijvoorbeeld aan Manchester City met Guardiola. Of Jorge Sampaoli bij Chili en Sevilla.’

De boodschap van Lijnders is helder. De ideeën achter de Hollandse School zijn niet ouderwets, maar de uitvoering in de Eredivisie en bij Oranje is dat wél. Uit zijn gedetailleerde betoog kunnen zeven lessen gedestilleerd worden die kunnen helpen om de Hollandse School ook in de 21ste eeuw met succes uit te voeren.

Georginio Wijnaldum in extase na zijn treffer tegen Watford, in de wedstrijd die Liverpool met 6-1 won. ‘We hanteren veel spelprincipes die te herleiden zijn tot het Totaalvoetbal.’
Georginio Wijnaldum in extase na zijn treffer tegen Watford, in de wedstrijd die Liverpool met 6-1 won. ‘We hanteren veel spelprincipes die te herleiden zijn tot het Totaalvoetbal.’

1.) Alles begint met taal

Lijnders is net gearriveerd bij FC Porto als hij een kijkje besluit te nemen op een supportersforum. De commentaren verbazen hem in hoge mate. ‘In Nederland wordt op zulke sites vaak vooral geklaagd over een gebrek aan inzet, maar hier kwam ik alleen technisch en tactisch onderbouwde betogen tegen. De discussies over voetbal worden in Portugal op een erg hoog niveau gevoerd. Het commentaar bij wedstrijden is ook ijzersterk. Er wordt écht inhoudelijk gepraat over voetbal en zo wordt het publiek opgevoed.’

Vitor Frade en José Mourinho hebben in hoge mate bijgedragen aan dit klimaat door een heldere voetbaltaal te introduceren. Een gemeenschappelijk begrippenapparaat is immers een noodzakelijke voorwaarde voor een debat. Mede dankzij tactische periodisering is dit in Portugal aanwezig. Bijna iedere trainer praat daar over spelconcepten in termen van hoofdprincipes (principes voor hele team), sub-principes (principes tussen linies) en sub-sub-principes (principes binnen linies). Deze worden gekoppeld aan de vier hoofdmomenten van de wedstrijd: aanvallen, verdedigen en de twee omschakelmomenten daartussen. Door voortdurend begrippen te gebruiken die verwijzen naar dit kader, geven coaches het publiek de kans op een gestructureerde wijze na te denken over voetbal.

‘Wij hebben in Nederland behoefte aan een nieuw model’
Pepijn Lijnders

Het succes van Mourinho bij Porto is volgens Lijnders cruciaal geweest om deze manier van denken geaccepteerd te laten worden. ‘Talenten hebben modellen nodig om zich aan te spiegelen. Dat geldt niet alleen voor spelers, maar ook voor trainers. In Nederland zijn Johan Cruijff en Louis van Gaal in het verleden modelcoaches geweest. Voor Mourinho geldt hetzelfde in Portugal. Vooral in zijn begintijd sprak hij in interviews heel erg inhoudelijk over voetbal. Daar hebben veel mensen van geleerd. Zo heeft hij de weg vrijgemaakt voor een nieuwe generatie coaches. Wij hebben in Nederland ook behoefte aan een nieuw model. Een oefenmeester met moderne gedachtes over voetbal, gekoppeld aan een duidelijke taal om deze ideeën te communiceren.’

2.) Zonder context geen voetbal

Een ander inzicht dat Pepijn Lijnders heeft opgedaan in Portugal, is dat voetbal altijd in context getraind dient te worden. Een voetbalwedstrijd is onvoorspelbaar doordat tegenstanders uit alle hoeken en gaten kunnen opduiken, luidt zijn gedachte. Een speler moet continu anticiperen op deze veranderende omgeving. Het is niet zo lastig om een pass te geven in een oefenvorm zonder opponenten en weerstand, maar het is verdomde moeilijk om in een wedstrijdsituatie op het juiste moment de juiste teamgenoot aan te spelen op zijn goede been en met de juiste snelheid. 

‘We doen bij Liverpool niet aan duurlopen en onze spelers zitten bijna nooitin het krachthonk’

Bovendien is een wedstrijd ook altijd een botsing van stijlen. Spelen tegen een fysiek sterk team als West Bromwich Albion brengt andere problemen met zich mee dan een duel met een technisch begaafd elftal als Manchester City. ‘Daarnaast proberen we in iedere vorm zowel de tactische als de technische, psychologische en fysieke component mee te nemen’, vult Lijnders aan. ‘Zo doen we niet aan duurlopen en zitten onze spelers bijna nooit in het krachthonk. De fysieke component stimuleren we simpelweg door te trainen onder hoge intensiteit. Bij Liverpool trainen we dus alles tegelijkertijd. Zowel de verdedigende als de aanvallende principes. Dit zijn dynamische patronen die we inslijpen onder een hoge intensiteit. Je wilt elke minuut van de training gebruiken om voor het team en individuen binnen het elftal duidelijkheid en herhaling te creëren. Zodat de collectieve intenties en referenties in alle momenten van het spel duidelijker worden, wat bijdraagt aan betere keuzes en interacties.’

380

Baswisselingen tijdens een Premier League wedstrijd*

60'

Aantal minuten waarin de bal in het spel is*

10''

Aantal seconden tussen balwisselingen*

*gemiddeld


3.)
Aanvallen en verdedigen zijn vergroeid

Voor een trainer is het erg verleidelijk om aanvallen en verdedigen los van elkaar te trainen. Eerst een oefening die gericht is op het aanvallende aspect, dan één om de defensie beter te organiseren. ‘Dat komt niet overeen met de realiteit van een voetbalwedstrijd. Daarin zijn aanvallen en verdedigen met elkaar vergroeid’, legt Pepijn Lijnders uit. ‘Als wij aan het aanvallen zijn, moeten we ons al organiseren voor het moment dat we de bal verliezen. Anders krijg je problemen in de omschakeling. Zeker in ons spel is de omschakeling cruciaal, dus moet je spelers daar bewust en onbewust op voorbereiden met oefenvormen.’ Zo bouwt Liverpool zelfs bij een simpele afwerkoefening omschakelmomenten in. Dat doen The Reds bijvoorbeeld door verschillende ballen tegelijkertijd in het spel te brengen. Als een speler net heeft afgewerkt op doel, dan moet hij meteen schakelen naar een volgende situatie waarin hij zich moet positioneren voor de afvallende bal op de rand van het strafschopgebied. Wanneer de laatste bal op doel is afgewerkt, gaat de oefening direct over in een klein partijspel. Op die manier komen bij een trainingsvorm die primair gericht is op aanvallen ook het verdedigen en omschakelen aan bod.

‘De Nederlandse wijsheid dat het veld zo groot mogelijk moet zijn in de aanval en zo klein mogelijk in de verdediging is gevaarlijk’

Cijfers van Opta Sports onderstrepen het verhaal van Lijnders. In een gemiddelde wedstrijd in de Premier League vinden namelijk 380 balwisselingen plaats. Lijnders reageert direct met een snelle rekensom. ‘De bal is in een wedstrijd vaak maar zestig minuten daadwerkelijk in het spel. Dat betekent dus ongeveer elke tien seconden een balwissel. Dit maakt duidelijk dat het idee dat jouw team heeft in balbezit het idee bij balbezit-tegenstander beïnvloedt. Daarom is de Nederlandse wijsheid dat het veld zo groot mogelijk moet zijn in de aanval en zo klein mogelijk in de verdediging ook gevaarlijk. Als de onderlinge afstanden te groot zijn en er te weinig spelers rondom de bal staan, dan ontbreekt namelijk de structuur om de bal direct terug te winnen.’


4.)
Verdedigen is een teamsport

Cijfers uit het KNVB-rapport Winnaars van Morgen maken duidelijk dat Nederlandse jeugdteams in alle leeftijdscategorieën meer aandacht besteden aan aanvallen dan verdedigen. Pepijn Lijnders werkte ook op die manier toen hij nog bij PSV actief was. ‘Daar probeerde ik met mijn teams steeds de bal zo snel mogelijk terug te winnen. Dat lukte vaak, omdat we bijna altijd meer kwaliteit hadden dan onze tegenstanders. Alleen had ik geen idee hoe die patronen precies in elkaar staken. Daar trainde ik dus ook nauwelijks op. In Portugal is dat totaal anders. Collega’s zeiden daar tegen mij dat we in Nederland pas weer succes kunnen boeken als we onze liefde voor collectief verdedigen terugkrijgen. Anders wordt het lastig om te winnen.’

Inmiddels praat de Nederlander vol enthousiasme over verdedigen. Hij zet alle voorwerpen op tafel – van koffiekopjes tot notitieblokjes – in om situaties uit te beelden en zijn punten te illustreren. Zo verbaast hij zich over de defensieve organisatie van Nederlandse teams. ‘Als ik naar de Eredivisie kijk, dan zie ik voortdurend buitenspelers die in een een-tegen-een-situatie komen met hun back. Dat is in de top absoluut ondenkbaar. Daar wordt altijd gestreefd naar situaties waar je met twee verdedigers tegenover één aanvaller staat.’

Lijnders kiest bewust dit specifieke voorbeeld, omdat verdedigen in zijn ogen een teamsport is. Wanneer in Nederland over verdedigen wordt gesproken, gaat het vaak over het oplossen van gevaarlijke situaties door spectaculaire tackles en fysieke duels. Lijnders stoort zich hieraan. ‘Dat is slechts één aspect van verdedigen. Verdedigen bestaat namelijk uit vier fases. In de eerste fase wil je de bal winnen, zodat je zelf kunt scoren. Als dat niet lukt, wil je ervoor zorgen dat de tegenstanders niet hoger kunnen komen op het veld. Zodat je hun spel kan controleren. Als derde gaat het om het voorkomen van gevaarlijke situaties. Het oplossen van gevaarlijke situaties is pas de laatste stap.’

Om te voorkomen dat spelers in een direct gevecht met sterke tegenstanders komen, heeft Lijnders een sterke voorkeur voor zonedekking boven mandekking. Hij volgt daarin de trends in de internationale top. Toen Jürgen Klopp onlangs in een interview werd gevraagd of hij nog teams tegenkomt die mandekking hanteren, twijfelde de Duitser niet lang. ‘Het Manchester United van Louis van Gaal deed dat.’ Veel andere Nederlandse trainers houden ook nog steeds vast aan mandekking.

‘Dankzij zonedekking pressen onze spelers altijd met rugdekking’

‘Met zonedekking kun je de ruimtes kleiner laten worden en met meer spelers verdedigen’, geeft Lijnders een verklaring voor de dominantie van zonedekking in het internationale topvoetbal. ‘Bij zonedekking is de eerste referentie de bal, de tweede referentie jouw collega en de derde referentie de tegenstander. Het doel is dat de beste spelers van de opponent meer onder druk gezet worden en minder opties hebben. Het beste is continu twee-tegen-een-situaties te creëren rondom de bal, want dat vergroot de kans om de bal af te pakken. In een direct gevecht moet je een erg goede verdediger zijn om dat voor elkaar te krijgen. Met twee man is het veel makkelijker. Dankzij zonedekking pressen onze spelers altijd met rugdekking. We doen het écht als blok, gestuurd vanuit onze collectieve ideeën.’

Lijnders haalt statistieken aan om dit punt te onderstrepen. De vijf spelers met de meeste balveroveringen bij Liverpool dit seizoen zijn Jordan Henderson, Sadio Mané, Philippe Coutinho, Adam Lallana en James Milner. Van dit vijftal is alleen Henderson langer dan 1 meter 75. ‘Door onze speelstijl is het mogelijk dat de kleinste spelers de meeste ballen afpakken. Omdat dit soort voetballers vaak goed anticiperen, een pass kunnen lezen en zo kunnen onderscheppen. Dat kan alleen via zoneverdediging, want in een direct gevecht zijn ze kansloos.’

Balveroveraars zijn klein

Opvallend bij zonedekking is het grote aantal kleine spelers dat de bal verovert. Bij mandekking zijn het vaak lange spelers die de bal veroveren.


5.)
Counterpressing maakt dominantie mogelijk

Counterpressing, gegenpressing en de vijfsecondenregel. Drie woorden om dezelfde strategie te beschrijven: de bal zo snel mogelijk heroveren na balverlies. Pepijn Lijnders ziet vier belangrijke voordelen van counterpressing. ‘Als eerste heb je het emotionele aspect. Als tegenstanders na veel arbeid eindelijk de bal hebben en die vervolgens direct weer kwijtraken, dan levert dat een teleurstelling op. Gebeurt dat een paar keer in korte tijd, dan worden ze automatisch passiever. Ten tweede is het een tactisch wapen. Counterpressing kan helpen om tegenstanders met een verdedigend blok te desorganiseren. Het helpt bij het creëren van kansen. Ten derde is het natuurlijk een manier om een counter te voorkomen, zoals uit de naam al blijkt. Tot slot heb je het fysieke aspect. Als wij direct de bal veroveren, dan hoeven we niet met het hele elftal terug naar eigen helft en leggen we dus per saldo minder meters af.’

Voor teams die dominant voetbal nastreven, is het voorbereiden van deze omschakelmomenten dan ook cruciaal. Lijnders: ‘De voorwaarden daarvoor worden geschapen op de trainingen. Het is hartstikke leuk om op de wedstrijddag te roepen dat je de vijfsecondenregel hanteert, maar het gaat erom wat je in de week daarvoor gedaan hebt om de spelers daarop voor te bereiden.’

6.) Collectieve identiteit stuurt ontwikkeling

Als jeugdtrainer heeft Pepijn Lijnders altijd gekozen voor een 3-4-3-formatie met een ruit op het middenveld. Hij gelooft namelijk dat deze manier van spelen veel kwaliteiten stimuleert die nodig zijn in een team dat dominant wil voetballen. Onder meer het verdedigen in grote ruimtes, het doorbreken van linies in de opbouw, het stimuleren van individuele acties en het creëren van positiewisselingen. Bij Liverpool heeft Lijnders er daarom op aangedrongen dat vanaf de Onder-16 alle jeugdteams via dezelfde spelprincipes als het eerste elftal voetballen. ‘Als je een speler van jongs af aan op een aanvallende manier laat voetballen, zal hij ook aanvallend gaan denken.’

‘De manier van voetballen moet onze creatieve spelers juist de ruimte geven tot zelfexpressie’

Lijnders vervolgt. ‘Wij willen onze tegenstanders continu aanvallen, met en zonder bal. Wij willen het spel maken. Dat geeft herkenbaarheid. Onze specifieke manier van spelen staat aan de basis van alles wat we doen. Als we het hebben over teamontwikkeling, dan hebben we het dus automatisch ook over individuele ontwikkeling. Omdat het individu continu gestimuleerd wordt om meer en beter initiatief te nemen. Onze collectieve identiteit geeft ons richting in hoe we spelvormen creëren.’

De truc is om aan de ene kant herkenbaarheid te creëren, maar aan de andere kant te voorkomen dat spelers gedegradeerd worden tot nummers die slechts hun taken uitvoeren. Bij het ontwerpen van de speelwijze is daar bij Liverpool actief rekening mee gehouden. ‘De manier van voetballen moet onze creatieve spelers juist de ruimte geven voor zelfexpressie. Kijk bijvoorbeeld naar Philippe Coutinho. Hij kan nu zo dominant zijn, omdat hij weet dat achter hem altijd een blok staat dat de bal direct terug kan veroveren. Hierdoor kan hij meer risico leggen in zijn spel en vaker beslissend zijn.’

7.) Win vanuit je eigen identiteit

Pepijn Lijnders is in zijn eerste seizoen bij FC Porto al kampioen geworden met de Onder-15 als een uitwedstrijd tegen Boavista op het programma staat. Lijnders besluit om wat reserves de kans te geven, wat resulteert in een 1-1. Het eerste punten-verlies van dat seizoen. ‘Toen we terugkwamen met de bus stonden de vicepresident en de technisch directeur mij op te wachten. Ik moest op gesprek komen. De vicepresident was boos en eiste een verklaring voor het slechte resultaat tegen Boavista. Eerst moet ik lachen, omdat ik dacht dat hij een grapje maakte. Maar hij was bloedserieus. De vicepresident wilde aan die Nederlander in de opleiding duidelijk maken dat het uiteindelijk altijd gaat om winnen, omdat we het imago van Porto vertegenwoordigen. Daar is die club heel erg extreem in. Alles staat in dienst van het winnen van wedstrijden.’

‘Alles begint met de vraag: Hoe gaan we meer wedstrijden winnen?’

Verwar het punt dat Lijnders wil maken niet met wat in Nederland verstaan wordt onder winnaarsmentaliteit. Het gaat de jonge oefenmeester niet om felheid op de wedstrijddag, maar om het creëren van een proces dat de kans op winnen maximaliseert. ‘Alles begint met de vraag: Hoe gaan we meer wedstrijden winnen? Dat doen we door beter te worden. Daarvoor is een game model nodig, dat de basis vormt voor onze ontwikkeling als collectief, subgroepen binnen het collectief en het individu. Iedere trainingsminuut moet bijdragen aan het beter worden. Dat is misschien wel het lastigste aan ons vak. We hebben veel informatie, maar het gaat om de vraag welke informatie je wanneer aanbiedt aan het team en op welke manier.’

‘Zeljko Buvac, de eerste assistent van Klopp, is daarin een fenomeen’, zegt Lijnders met een twinkeling in zijn ogen. ‘Hij is een coaching computer. Over iedere training denkt hij uren na over welk aspect van ons spel we het beste kunnen stimuleren gezien onze komende tegenstander. Vaak denk ik na zo’n oefening: fantastisch, dit moeten we vaker doen. Maar de volgende dag heeft hij weer een nieuwe vorm bedacht die ook geweldig werkt.’

Dat winnen uiteindelijk centraal staat, betekent in de ogen van Lijnders niet dat er automatisch concessies gedaan moeten worden aan de speelwijze. ‘Spelprincipes zijn afkomstig uit je passie als trainer. Als je in een ander land terechtkomt of bij een nieuwe club, dan moet je in de communicatie uiteraard rekening houden met de cultuur. Een Portugees kun je niet op dezelfde manier aanspreken als een Nederlander. Daarnaast zoek je altijd naar manieren om jouw manier van spelen door te ontwikkelen en te moderniseren, maar je moet als trainer wél dicht bij jezelf blijven. Dat is ook een les voor het Nederlandse voetbal. Nu zijn het teams uit andere landen die succes hebben met onze uitgangspunten. Dat is zonde, want juist door als collectief aan te vallen en te verdedigen zouden onze elftallen zich internationaal nog altijd kunnen onderscheiden.’

Zonedekking

Bij zonedekking positioneren spelers zich primair ten opzichte van de bal en hun medespelers, in plaats van in de buurt van hun directe tegenstander. Een voordeel hiervan is dat het speelveld bijzonder klein gemaakt kan worden, zoals te zien in deze illustratie. Doordat er steeds veel Liverpool- spelers rondom de bal staan, is het ook makkelijker om gezamenlijk druk te zetten.’

RB= Rechtsback, RCV= rechter centrale verdediger, LCV= linker centrale verdediger, LB= linksback, RMV= rechter middenvelder, VM= verdedigende middenvelder, RCMV= rechter centrale middenvelder, LCMV= linker centrale middenvelder, LMV= linker middenvelder.

Gerelateerde artikelen