Feyenoord was de beste (maar ook de gelukkigste)
PRO

Feyenoord was de beste (maar ook de gelukkigste)

Feyenoord is dit seizoen niet alleen het beste team van Nederland, maar ook het meest fortuinlijke. Een analyse van het Rotterdamse kampioensjaar.

Bouwproject uit boekje

Alle clubs in Nederland kampen met een soortgelijk probleem: door de jaarlijkse leegloop is het lastig om te bouwen aan een ingespeeld elftal. Het samenspel moet iedere zomer weer vanaf nul worden opgebouwd. Tenzij toevallig een keer de kern bij elkaar blijft.

Dat is Feyenoord door omstandigheden afgelopen zomer gelukt. Na een teleurstellend jaar staan de clubs niet in de rij voor de kroonjuwelen van de Rotterdammers, dus slaagt technisch directeur Martin van Geel erin om alle basiskrachten te behouden. Slechts reserve Anass Achahbar wordt van de hand gedaan.

Het gemiddeld aantal seizoenen dat de basiself van Feyenoord deel uitmaakte van de selectie in de laatste vijf jaar.
Het gemiddeld aantal seizoenen dat de basiself van Feyenoord deel uitmaakte van de selectie in de laatste vijf jaar.

Dus kan trainer Giovanni van Bronckhorst starten vanuit een hoger basisniveau. De spelers zijn bij de start van het seizoen allemaal al bekend met de speelwijze, en met elkaar. Geen onbelangrijk aspect, want onderzoek toont aan dat stabiliteit in de selectie samenhangt met succes op het veld.

De vliegende start met negen zeges in de eerste negen duels is ondenkbaar bij een elftal dat vanaf de bodem opgebouwd moet worden. Zoals Ajax dit seizoen meemaakt. De nieuwe coach Peter Bosz brengt zijn eigen filosofie mee en verandert behalve de speelstijl ook de opstelling. Van de elf spelers die vorig seizoen bij Ajax de meeste minuten gemaakt hebben in de Eredivisie, staan er slechts vier nog steeds onder contract in Amsterdam. Bij Feyenoord is geen enkele van deze elf kernspelers vertrokken.

PSV verliest op zijn beurt Jeffrey Bruma en Luciano Narsingh (in de winterstop) door een transfer. Andere sleutelspelers als Jorrit Hendrix, Andrés Guardado en Jürgen Locadia kampen een aanzienlijk gedeelte van het seizoen met fysieke klachten. Voor Phillip Cocu betekent dit een lange zoektocht naar zijn ideale formatie.

Van dit soort complicaties heeft Feyenoord eigenlijk geen moment last. Voor de geblesseerde Kenneth Vermeer wordt met Brad Jones een adequate vervanger gevonden. Daarnaast wordt de aanval gericht versterkt met Nicolai Jørgensen en Steven Berghuis. Een bouwproject uit het boekje. Het fundament is reeds aanwezig en met een gericht plan kan razendsnel een stabiel huis worden neergezet.

Deense smeerolie

Dit succesjaar van Feyenoord kan voor een groot deel op het conto geschreven worden van een spits die mislukte bij Bayer Leverkusen en 1. Kaiserslautern. Een 26-jarige Deen die in eigen land nooit meer dan vijftien treffers maakte in één seizoen en daarnaast nauwelijks ervaring had als aanvalsleider in een 4-3-3-formatie.

Desondanks is Nicolai Jørgensen in De Kuip een regelrechte sensatie gebleken. Vooral omdat hij in tegenstelling tot zijn voorganger Michiel Kramer bij uitstek een teamspeler is. Jørgensen spaart zijn energie niet op voor de paar momenten in het strafschopgebied, maar gaat voorop in de strijd. Zoals de Deen ook een rustpunt vormt als Feyenoord het moeilijk heeft. Dan begint Jørgensen te zwerven naar het middenveld en de flanken, zodat de achterhoede en het middenveld een aanspeelpunt hebben om het spel aan op te hangen. Voor de ontwikkeling van Feyenoord is dat waarschijnlijk nog belangrijker geweest dan het feit dat Jørgensen momenteel zowel topscorer (21 doelpunten) als assistkoning (11 beslissende voorzetten) van de Eredivisie is.

De balcontacten van Michiel Kramer in de uitwedstrijd versus Vitesse ten opzichte van die van Nicolai Jørgensen in dezelfde confrontatie dit seizoen.
De balcontacten van Michiel Kramer in de uitwedstrijd versus Vitesse ten opzichte van die van Nicolai Jørgensen in dezelfde confrontatie dit seizoen.

De cijfers geven het grote contrast tussen Jørgensen en Kramer feilloos weer. De Deen is dubbel zo vaak bij het spel betrokken als de Nederlandse afmaker. Tegenover de 43,5 balcontacten per negentig minuten van Jørgensen tijdens dit seizoen staan er 24,9 van Kramer in de vorige jaargang. Passes geven hetzelfde beeld: 28 om 16,2. Zoals Jørgensen ook twee keer zoveel kansen creëert als Kramer, en zelfs vaker schiet en scoort. Kramer is een fenomeen in de zestien, Jørgensen ook daarbuiten.

Eigenlijk is het positiespel van het huidige Feyenoord moeilijk voor te stellen zonder Jørgensen. Met Dirk Kuijt en Jens Toornstra heeft hij al het hele seizoen spelers in zijn rug die hun rol op een atypische manier invullen. Kuijt en Toornstra komen namelijk zelden aan de bal in zones waar je een nummer 10 aan de bal verwacht. Beiden wijken veel uit naar de flanken om aanspeelbaar te worden. In de zone die hierdoor vacant wordt, duiken vervolgens buitenspelers als Steven Berghuis en Eljero Elia op. Dat biedt dan weer de ruimte aan de backs om door te denderen langs de lijn. De Rotterdammers zijn hierdoor een veelkoppig monster geworden. Toch zijn al deze positiewisselingen alleen mogelijk bij de gratie van een spits die fungeert als draaischijf van het combinatiespel.

De cijfers van Nicolai Jørgensen in 2016/17 versus die van Michiel Kramer in 2015/16.
De cijfers van Nicolai Jørgensen in 2016/17 versus die van Michiel Kramer in 2015/16.

Dat Feyenoord twee van de slechtste duels van het seizoen speelde toen Jørgensen snel uitviel in de topper tegen Ajax en niet inzetbaar bleek tijdens de uitwedstrijd tegen PEC Zwolle, is tekenend voor zijn belang. Jørgensen is de Deense smeerolie die de motor van Feyenoord soepel laat lopen.

Empathisch leiderschap

In zijn profiel als trainer doet Giovanni van Bronckhorst erg denken aan Frank Rijkaard, onder wie hij als speler successen vierde bij Barcelona. Altijd correct. Altijd rustig. Altijd bescheiden. Een baken van rust in een doldwaze omgeving. Van Bronckhorst straalt geen paniek uit als Feyenoord verliest en laat zich niet meevoeren in euforie als zijn team wint.

In een spaarzaam interview met het AD legt Van Bronckhorst in januari uit dat zijn gereserveerde optredens een bewuste keuze zijn. ‘Als trainer van een grote club hoef je maar één dingetje verkeerd hoeft uit te leggen en overal verschijnen de grote koppen op internet. Het is een vorm van bescherming dat ik niet overal diep op inga. Bescherming van mezelf, maar ook van mijn elftal. Ik denk gewoon heel goed na over wat ik wél en wat ik níet zeg.’

Door deze bewuste tactiek lukt het Van Bronckhorst om een geruisloze omwenteling te bewerkstelligen in zijn elftal. Miljoenenaankopen als Kenneth Vermeer, Marko Vejinovic, Renato Tapia, Simon Gustafson en Michiel Kramer moeten het hele seizoen genoegen nemen met een rol als reserve. Toch ontstaan er niet zoals bij Ajax wilde verhalen over kikkers die in de kruiwagen gehouden moeten worden. Zelfs als Kramer een training mist, wordt dat geen grote rel. Van Bronckhorst bewaakt de norm door hem een week uit de selectie te zetten, maar neemt hem daarna weer in genade aan.

Zoals Van Bronckhorst ook een sluimerend conflict met aanvoerder Dirk Kuijt in de kiem smoort. De positie van de 36-jarige routinier komt in gevaar als Steven Berghuis, Eljero Elia en Jens Toornstra in het voorjaar allemaal in vorm en fit zijn. Op 11 februari leidt dit tot een reservebeurt voor Kuijt in de thuiswedstrijd tegen FC Groningen.

Na afloop gooit Kuijt een tikkende tijdbom in de Feyenoord-kleedkamer door te stellen dat hij verwacht had een streepje voor te hebben. Van Bronckhorst reageert op typerende wijze door de storm eerst over te laten waaien, intern het gesprek aan te gaan en daarna met één statement alle kou uit de lucht te nemen. ‘Ik heb de spelersgroep gevraagd geen aanleiding meer te geven om over randzaken te schrijven’, vertelt de Feyenoord-coach op zijn wekelijkse persmoment. ‘Iedereen die niet speelt, mag teleurgesteld zijn, maar uiteindelijk gaat het om Feyenoord. En dat beseft Dirk ook.’

De ontwikkeling van de Feyenoord-opstelling. Via de bekerfinale tot de eerste competitiewedstrijd, en van het eerste duel na de winterstop tot het uitduel met Vitesse.
De ontwikkeling van de Feyenoord-opstelling. Via de bekerfinale tot de eerste competitiewedstrijd, en van het eerste duel na de winterstop tot het uitduel met Vitesse.

Daarmee demonstreert Van Bronckhorst in een simpele quote wat in managementtheorie empathisch leiderschap genoemd wordt. De Feyenoord-coach verplaatst zich eerst in het perspectief van zijn spelers (‘iedereen mag teleurgesteld zijn’), geeft niet direct zijn oordeel door dagenlang te wachten met een officiële reactie, maakt duidelijk het gevoel te herkennen, benoemt de emoties en laat vervolgens de ervaring bij de ander (‘uiteindelijk gaat het om Feyenoord, dat beseft Dirk ook’).

Deze stijl van communiceren maakt Giovanni van Bronckhorst onbruikbaar voor spectaculaire berichten in de media. In zekere zin is de oefenmeester van de kampioen van Nederland zelfs een onbeschreven blad. Naar zijn visie en afwegingen kan de buitenwereld slechts gissen, waardoor Gio ook niet snel naar voren geschoven zal worden als de grote architect van de titel. Dat lijkt Van Bronckhorst weinig uit te maken, want zoals hij keer op keer zelf zegt: ‘Uiteindelijk gaat het om Feyenoord.’

Verdwenen lekkage

Als Feyenoord de afgelopen jaren één groot probleem heeft gehad, dan is het misschien wel de wankele defensie. In de zes seizoenen tussen 2010 en 2016 incasseren de Rotterdammers liefst 269 treffers. Dat zijn er aanzienlijk meer dan PSV (232) en met name Ajax (175) in diezelfde periode. In dat licht bezien is het weinig verwonderlijk dat Ajax en PSV in deze zes jaar de prijzen onderling verdeelden.

Feyenoord heeft over dit hele tijdsbestek weliswaar ook een achterstand op het gebied van gemaakte doelpunten, maar die was er niet toen zich in 2013/14 de grootste kans voordeed om kampioen te worden. In dat jaar maakten de Rotterdammers meer goals dan Ajax en PSV, maar ging de rivaal uit Amsterdam met de titel aan de haal door een betere defensie. Het aantal van veertig tegendoelpunten van Feyenoord was simpelweg te hoog om een seizoen door te komen met weinig puntenverlies.

In zijn eerste jaar als hoofdtrainer kampt ook Giovanni van Bronckhorst met dit probleem. In het huidige successeizoen is de hardnekkige lekkage echter verdwenen. Een kentering die al is ingezet na de dramatische reeks nederlagen aan het begin van 2016. Feyenoord is sindsdien – mede op advies van Dick Advocaat – gaan verdedigen vanuit een 4-4-2. In deze aangepaste speelwijze krijgt Dirk Kuijt, die tot die tijd rechtsbuiten is geweest, de rol van aanvallende middenvelder toebedeeld. In de as kiest Van Bronckhorst sowieso voor opvallend ervaren spelers, zoals Brad Jones (35), Eric Botteghin (29), Jan-Arie van der Heijden (29), Nicolai Jørgensen (26) en in de laatste fase van het seizoen Jens Toornstra (28). De talenten en grillige technici worden naar de zijkanten verwezen, waar hun fouten minder gevolgen hebben.

Analyse: de verbeterde organisatie van defensief bolwerk Feyenoord

De enige jeugdige speler die zijn positie in de as behoudt, is Tonny Vilhena. De 22-jarige controleur krijgt dat voor elkaar door meer volwassenheid te tonen in zijn spel. In eerdere seizoenen heeft Vilhena de neiging getoond om zichzelf voorbij te lopen. Dit jaar is meer discipline zichtbaar. De linkspoot wordt ten opzichte van de voorgaande twee seizoenen minder vaak van de bal gezet en is zuiverder in zijn passing dan ooit. Zoals Vilhena ook verdedigend groei doormaakt. Hij zet een persoonlijk record neer op het gebied van succesvolle tackles en intercepties. Doordat El Ahmadi naast hem altijd op zeker speelt en de balans bewaakt, kan Vilhena zich ook nog steeds aanvallend uitleven. Alleen gebeurt dat nu alleen wanneer de organisatie achter hem staat.

Zoals ook de wisselwerking tussen andere spelers in het elftal gedurende het seizoen steeds beter verloopt. Rechtsback Rick Karsdorp voelt perfect aan wanneer hij naar binnen of juist naar buiten moet bewegen om rechtsbuiten Steven Berghuis de gelegenheid te geven in een direct gevecht met zijn tegenstander te komen. Linksback Terence Kongolo bewaakt de balans als centrumverdediger Jan-Arie van der Heijden met de bal het hele veld probeert over te steken. Dit zijn de details die moeten kloppen om te voorkomen dat het elftal geslacht wordt op de omschakeling, zoals in eerdere jaren vaak gebeurd is.

Een ander detail waar Feyenoord eindelijk een oplossing voor gevonden heeft, is het verdedigen van standaardsituaties. Via corners, vrije trappen, penalty’s en ingooien was het vaak prijsschieten tegen Feyenoord. Tussen 2010 en 2016 werd op die manier 91 keer gescoord tegen de Rotterdammers. Het seizoen 2012/13 spande wat dat betreft de kroon. Toen kwam namelijk 53 procent van de Feyenoord-tegengoals in de Eredivisie voort uit standaardsituaties. Dit seizoen is dat lek gedicht. Feyenoord kreeg als enige Eredivisie-club geen enkel doelpunt tegen uit corners.

De verdwenen kwetsbaarheid bij standaardsituaties is een combinatie van individuele kwaliteit en tactiek. Mandekker Eric Botteghin won van alle verdedigers in de Eredivisie bijvoorbeeld de meeste luchtduels, wat een gigantisch wapen is. Doelman Brad Jones werkt op zijn beurt bijna drie keer zoveel ballen weg als zijn voorganger Kenneth Vermeer vorig seizoen. Toch kan het verdedigende succes bij dodespelmomenten niet helemaal los gezien worden van de veldbezetting in deze situaties. Voor Eredivisie-begrippen verdedigt Feyenoord corners op een onorthodoxe wijze. Volledig vanuit de zone, waarbij vooral de doelmond vol wordt gezet met kopsterke spelers. Daar hebben tegenstanders geen succesvol antwoord op kunnen formuleren.

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

Met routine en een stabiele veldbezetting zijn de defensieve problemen door Feyenoord dus verbannen. Daarmee wordt voor het eerst in jaren voldaan aan een van de belangrijkste noodzakelijke voorwaarden om kampioen te worden: een verdediging die nauwelijks treffers toelaat.

Gelukkig en effectief

Het aloude voetbalcliché luidt dat je kampioen wordt door je slechte wedstrijden te winnen. Daar zit zeker een kern van waarheid in. In het geval van dit Feyenoord is dit misschien zelfs een van de belangrijkste succesfactoren.

Expected Goals-cijfers waarbij alle schoten zijn meegenomen.
Expected Goals-cijfers waarbij alle schoten zijn meegenomen.

Op basis van de kwaliteit van de kansen is Feyenoord namelijk niet de beste ploeg van Nederland. Uit het Expected Goals-model van Opta Sports komt Feyenoord slechts als derde Eredivisie-club naar voren, ruim achter PSV en Ajax. Waar bij de Rotterdammers op basis van hun mogelijkheden een positief doelsaldo van 37 verwacht mag worden, is dit getal in de werkelijkheid 59. Bij geen enkel ander team is het verschil tussen het verwachte en gerealiseerde aantal goals zo groot. Slechts zelden blijken teams in staat een dergelijk staaltje effectiviteit meerdere jaren te herhalen. De cijfers van Feyenoord wijzen daarmee behalve op kwaliteit in de afronding ook op een gezonde dosis geluk.

Expected Goals-cijfers waarbij alleen de schoten op doel zijn meegenomen.
Expected Goals-cijfers waarbij alleen de schoten op doel zijn meegenomen.

Een derde factor die kan meespelen, is een tactiek die ervoor zorgt dat kansen in de realiteit groter of kleiner zijn dan ze op papier lijken. Een manier om het Expected Goals-model daarvoor te laten corrigeren, is door slechts te kijken naar schoten die daadwerkelijk tussen de palen belanden. Feyenoord komt dan direct een stuk beter uit de bus, terwijl PSV net als in realiteit niet het beste team van Nederland is.

De verklaring hiervoor ligt waarschijnlijk in het tempo en de voorspelbaarheid van de aanvallen van PSV en Feyenoord. Bij de Eindhovenaren is spits Luuk de Jong verantwoordelijk voor 106 van de 407 doelpogingen van binnen het strafschopgebied. In 66 gevallen gaat dit bij De Jong om kopballen. Nu is hij een uitzonderlijk goede kopper, maar tegenstanders zijn hier ook van op de hoogte. Dus heeft De Jong altijd te maken met mandekkers die hem op alle mogelijke manieren proberen te hinderen, wat ten koste gaat van de nauwkeurigheid van zijn pogingen. Bij Feyenoord is juist sprake van een hoog tempo in combinatie met veel variatie. Dat kan verklaren waarom de spelers van de Rotterdammers vaak net wat langer de gelegenheid hebben om schoten nauwkeurig te plaatsen.

Een parallel universum waarin Feyenoord tijdens een aantal van deze wedstrijden wél struikelt, is helemaal niet zo moeilijk voor te stellen. Dat is voor technisch directeur Martin van Geel een aspect om rekening mee te houden in zijn planning voor volgend seizoen. Waarschijnlijk is namelijk een flinke verbetering van het veldspel nodig om dan dezelfde resultaten te halen als in dit succesjaar.

Zelfs dan blijft echter staan dat Feyenoord het nodige fortuin gehad heeft in een aantal wedstrijden. Bijvoorbeeld in de uitwedstrijd tegen Heracles Almelo (0-1) en het uitduel met PSV (0-1). In beide confrontaties had de tegenstander de betere kansen, maar pakte Feyenoord de zege. Zoals de Rotterdammers op bezoek bij NEC (1-2) en FC Utrecht (3-3) ontsnapten dankzij een slotoffensief, evenals thuis tegen Ajax (1-1). In de uitbeurten tegen SC Heerenveen (1-2) en PEC Zwolle (2-2) kon in het tweede bedrijf de schade van een slechte start grotendeels uitgewist worden.

Feyenoord heeft daarnaast dankbaar geprofiteerd van het Europa League-succes van Ajax. Van de 21 verliespunten van de formatie van Bosz kwamen er veertien tot stand in wedstrijden die binnen 72 uur plaatsvonden van het vorige duel. Een hersteltijd die volgens wetenschappelijk onderzoek te kort is om weer op volledige krachten te komen. Van dergelijke problemen had Feyenoord na de uitschakeling in de strijd om de KNVB-beker en Europa League geen last meer, wat een groot voordeel geweest is in het gevecht met achtervolger Ajax.

Zo is Feyenoord dit seizoen niet alleen de beste, maar ook de gelukkigste van Nederland geweest. Dus is er na de bevrijding van Rotterdam nog genoeg ruimte voor verbetering. Zodat het wachten op een nieuwe titel niet opnieuw achttien jaar hoeft te duren.

Data via Opta Sports. Alle statistieken zijn gebaseerd op de eerste 33 Eredivisie-speelrondes.

Expected Goals


Expected Goals zijn een middel om een onderbouwd antwoord te geven op de vraag welke ploeg in een wedstrijd of een seizoen de beste kansen had.

De methode achter Expected Goals gaat uit van simpele voetballogica. Als je niet schiet, kan je niet scoren. Als je dichterbij het doel staat, heeft je poging een grotere kans van slagen. Als de hoek naar het doel groter is, wordt scoren makkelijker. Als je schiet, dan heeft je poging meer kans van slagen dan wanneer je vanaf dezelfde plek kopt. Als een tegenstander voor een doelpoging is uitgespeeld met een steekpass of dribbel, dan wordt een doelpunt waarschijnlijker. En ga zo maar door.

Op basis van dit soort factoren kan aan iedere schot een waarde tussen 0 en 1 toegekend worden. Dit cijfer staat voor het verwachte aantal doelpunten uit die kans. Bij een strafschop is dit bijvoorbeeld 0.79. Omdat 79 procent van de penalty’s raak gaat. Tel zo de waarde van alle pogingen op en je krijgt een goed beeld van de kwaliteit van de kansen van een ploeg of van een voetballer.

Het interessante is dat weinig voetballers op de lange termijn veel meer of veel minder scoren dan op basis van hun Expected Goals verwacht wordt. Topspelers en topeams onderscheiden zich namelijk over het algemeen door in een betere positie komen om een doelpunt te maken. Niet door buitengewoon goed af te werken.

Expected Goals blijken een uitstekende voorspeller voor toekomstige prestaties. Beter dan punten, doelpunten of schoten op doel. Daarmee is de methode alles behalve feilloos, maar beter dan veel andere subjectieve of statistische indicatoren.