De nieuwe vleugelspits van Ajax was bankzitter bij Sevilla. Maar wat als in Amsterdam voor Oussama Idrissi dezelfde logica opgaat als voor Dusan Tadic? Als hij weer veel meer in zijn kracht komt te spelen?
Oussama Idrissi verliet in oktober de Eredivisie met een uitstekend rapport. De 24-jarige buitenspeler had bij AZ geleerd om zijn dribbelvaardigheden te koppelen aan rendement. Vorig seizoen scoorden alleen Cyriel Dessers, Steven Berghuis, Bryan Linssen en Myron Boadu vaker dan Idrissi. Over zijn hele AZ-periode was hij eens in de 140 minuten direct betrokken bij een doelpunt als maker of aangever. Toch slaagde hij (nog) niet bij Sevilla. De reden van zijn mislukking in Andalusië biedt perspectief voor Ajax.
Vorig seizoen had alleen Chidera Ejuke nog meer succesvolle dribbels in de Eredivisie. Alleen kwam Oussama Idrissi bij Sevilla zelden in positie om dit te doen
Bij Sevilla had Idrissi de slechtst denkbare start. Door een spierblessure stond de linksbuiten tot eind november aan de kant. In dezelfde periode als de Marokkaans international maakte ook Suso zijn rentree. Plots viel het elftal van trainer Julen Lopetegui in elkaar. Suso maakte als extra middenvelder de rechterbaan vrij voor Jesús Navas. Lucas Ocampos, de clubtopscorer van vorig seizoen, verhuisde naar de andere flank. Youssef En-Nesyri begon er als spits op los te scoren, Sevilla ging winnen en het uitzicht op minuten werd voor Idrissi steeds troebeler. Helemaal toen met Alejandro Papu Gómez een extra speler werd binnengehaald voor op links. De voormalige spelmaker van Atalanta kan daar hetzelfde doen als Suso op rechts: tussen de linies spelen en ruimte maken voor de opkomende Marcos Acuña.
Terugkijkend heeft Idrissi één kans gehad om zich in het elftal te spelen. Begin december kreeg hij basisplaatsen toebedeeld in de Champions League-duels met Chelsea en Stade Rennes. Beide keren was de Idrissi van AZ niet te zien. In 130 minuten raakte hij slechts bij één doelpoging betrokken. Na een afgeslagen hoekschop kreeg hij een assist achter zijn naam door terug te leggen op Jules Koundé, die vanaf de rand van de zestien raak knalde. Uit open spel kwam Idrissi tot geen enkele gecreëerde kans of doelpoging.
Het grootste probleem voor Idrissi bij Sevilla waren de locaties waar hij in balbezit kwam. Overwegend gebeurde dit net over de middenlijn, aangeplakt tegen de zijlijn. Met zijn rug naar het doel en een tegenstander die kort zit.
Voor Idrissi valt niets te halen uit dat soort situaties. Hij heeft niet de lichaamsbouw om een back makkelijk van zich af te houden. Zoals Idrissi ook geen middenvelder aan de zijkant is die zijn directe tegenstander in vertwijfeling kan brengen door tussen de linies vrij te komen. Zelfs als de rechtspoot zich op dit soort momenten even wegdraait, is een tikje breed of terug het maximaal haalbare.
In een dergelijke rol voegt Idrissi niets toe aan een elftal. Zijn grootste wapen is zijn dribbelvaardigheid en directheid rond het strafschopgebied. Met zijn gezicht naar het doel kan Idrissi vanuit stilstand tegenstanders passeren. Vorig seizoen had alleen Chidera Ejuke nog meer succesvolle dribbels in de Eredivisie. Alleen kwam Idrissi bij Sevilla zelden in positie om dit te doen.
Wanneer dat wél gebeurde, zoals in bovenstaande situatie tegen Chelsea, miste Idrissi duidelijk een ander element dat hem sterk maakte bij AZ. In Alkmaar had hij een perfecte wisselwerking met Owen Wijndal. De linksback was vaak de bliksemafleider van Idrissi door diepte te kiezen, waardoor tegenstanders keuzes moesten maken. Stress bezorgen, zoals Erik ten Hag dat zou verwoorden. Tegen Rennes en Chelsea speelde Karim Rekik achter Idrissi. Die kwam een stuk minder vaak op dan Wijndal. Waardoor César Azpilicueta in bovenstaand moment rugdekking had aan de binnenkant en Idrissi buitenom gedwongen werd.
Hoe anders was dat bij de laatste assist van Idrissi in Nederland.
In bovenstaande situatie tegen ADO Den Haag was Idrissi los van zijn directe tegenstander op het moment dat Wijndal hem aanspeelde. Daarna kon hij zijn favoriete actie uitvoeren: met de bal aan de voet de rechtsback opzoeken en wachten op het moment dat Wijndal voor afleiding zou zorgen.
In dit geval sprintte Wijndal weg aan de binnenkant en lanceerde Idrissi hem met een listige pass. Die ruimte lag open doordat zijn mandekker zo opgesteld stond dat hij vooral een dribbel naar de binnenkant makkelijk kon afstoppen. In dergelijke kat-en-muis-spelletjes was Idrissi op zijn best.
In bovenstaande situatie tegen RKC Waalwijk was een doelpunt van Idrissi de uitkomst van een vergelijkbare dynamiek. De linksbuiten dribbelde op een rechtsback af, die rekening moest houden met Wijndal die aan de buitenkant diepte ging kiezen. Dit keer speelde Idrissi niet af, maar versnelde hij binnendoor en schoot hij met rechts raak. Veel doelpunten van Idrissi leunen op dit vermogen om rond de zestien in de kleine ruimtes te passeren en beheerst af te ronden.
'Toen hij van FC Groningen naar AZ kwam, was hij best een goede speler die al veel had laten zien', vertelde toenmalig AZ-trainer Arne Slot na de transfer van Idrissi. 'Bij ons heeft hij zich ontwikkeld tot een speler die in de top van de Eredivisie bijna wekelijks het verschil maakte. Met heel stabiele prestaties. Dan kun je verwachten dat er keer een mooie club komt.'
Die stabiele prestaties kwamen mede tot stand door twee andere wapens van Idrissi. Hij heeft een goed gevoel voor positie kiezen in de zestien, waardoor afvallende ballen geregeld voor zijn voeten komen. Daarnaast zoekt Idrissi zonder bal de diepte op. Zo scoorde hij tegen Ajax na een lange pass van Teun Koopmeiners. Vaker profiteerde Idrissi in dat soort situaties van de wisselwerking met Myron Boadu. Bij zes van de dertien treffers van Idrissi was Boadu vorig jaar de aangever.
Bovenstaand moment tegen RKC was kenmerkend voor die wisselwerking. Tegen een team dat al uit positie was, herkende Idrissi het juiste moment om diepte te zoeken in de rug van een centrale verdediger. Boadu gaf goed mee en een doelpunt was een feit.
Bij Sevilla kwam dat er om drie redenen veel minder uit. Allereerst zijn op een hoger niveau de ruimtes kleiner en de tegenstanders beter. Ten tweede speelde Idrissi veel verder van het doel, waardoor hij zijn dribbels niet meteen kon omzetten in doelgevaar. Ten derde ontbraken de patronen waar Idrissi baat bij heeft, zoals een linksback die voor overlap zorgt. Op al die terreinen is Idrissi bij Ajax beter af.
Na de transfer van Sébastien Haller stelde Marc Overmars vast dat het voor de Franse spits makkelijker werd om rendement te halen, omdat hij dertig meter verder naar voren ging spelen dan bij West Ham United. 'Dusan Tadic maakte ook drie goals in een seizoen bij Southampton', voegde de directeur toe. Die productie werd een veelvoud toen Tadic bij Ajax in een ploeg kwam te spelen die domineert. Op dat effect moet Ajax ook hopen met Idrissi, die net als Tadic bij een andere Eredivisie-club al bewezen heeft in de Eredivisie beslissend te kunnen zijn.
