'We weten het nu: Zwartkruis was beter dan Happel'

Wat een prachtig interview met Ernie Brandts stond er vorige week in dit tijdschrift. Ernie vertelt daarin hoe hij werd ontdekt. Piet de Visser liet in het bos zijn sint-bernard uit. Toen zag hij Ernie. Daar lees je makkelijk overheen, zo'n zinnetje. Wat een vernietigend beeld. Piet de Visser met een sint-bernard. Ik merk dat ik meteen een tonnetje om de nek van de hond denk en een notitieblok om de nek van Piet de Visser.

'We weten het nu: Zwartkruis was beter dan Happel'

Piet de Visser met een hond in het bos, en dan Ernie Brandts tussen de bomen. Je ziet het wel eens op Animal Planet voorbijkomen, als je dronken met 47 bitterballen op schoot 's nachts nog wat tv kijkt. Wegvluchtende giraffen. Die schitterende vertraagde tred. Giraffen zijn eigenlijk gemaakt om doodstil in het zand te liggen en te wachten totdat er iets toevallig hun mond binnenloopt. Die benen zitten alleen maar in de weg. Zo heb ik Ernie Brandts ook altijd beleefd. Hollen met tegenzin.

Mooie man trouwens, Piet de Visser. Hij vertelt in elk interview eerst drie kwartier over alle ziektes die door zijn lichaam waaien en vertelt daarna over zichzelf alsof het over iemand anders gaat. Een hele grote, die Piet de Visser, vindt Piet de Visser zelf ook. Een beroepsouwehoer. Als ik hem zou tegenkomen in een bos, zou ik snel langs de kant gaan liggen en doen alsof ik dood ben. En dan maar hopen dat die sint-bernard het niet doorheeft.

Toch staat er een nog mooier stukje in het interview. Ernie Brandts verricht voorhoedewerk en komt als een van de eerste spelers van de Gouden Generatie met voorzichtige kritiek op Ernst Happel. De Oostenrijkse trainer was precies het omgekeerde van Piet de Visser. Sprak in zijn hele leven net zoveel woorden als Piet de Visser in één zin gebruikt. Een zwijger. Happel sprak eigenlijk met niemand. Hij keek wat. Rookte een sigaretje terwijl zijn team de wedstrijd won en ging dan weer eens naar huis. Hij is er beroemd mee geworden. Zoals dat hoort bij een mythische figuur verrichtte hij oncontroleerbare heldendaden. Heel bekend is het verhaal van enkele bierflesjes die hij achteloos van de lat schoot. Alsof hij een krantje las. Pang, pang, pang. Kon hij weer een jaartje of wat vooruit. De meeste Happel-verhalen kennen we via Willem van Hanegem. Niet echt een betrouwbare bron. Truus van Hanegem heeft bijvoorbeeld nooit bestaan, als we het enorme boek over Willem moeten geloven. Over tien jaar zegt Van Hanegem dat hij zich heeft leeggeknokt voor assistent John van Loen.

Daarom vond ik het verfrissend Brandts kritisch te horen spreken over Happel. Het gebeurt nog steeds met veel angst en de nodige reserve, en misschien ook wel uit eerbied voor de overleden coach, maar Brandts komt eindelijk eens op voor Jan Zwartkruis. Over hem zegt Brandts: 'Terugkijkend op het WK vind ik nog altijd dat de rol van Zwartkruis enorm is onderschat. Hij is daar zelf ook terecht verbitterd over. Die man heeft op de achtergrond zo enorm veel geregeld en ontzettend goed werk geleverd. Happel keek helemaal niet naar ons om.'

Ik schaamde me toen ik dit stukje las. Bij mij thuis, op verjaardagen en tijdens voetbalwedstrijden oogstte ik veel succes met mijn Jan Zwartkruis-imitatie. Trainingsjack met de rits over de kin, een zwarte bril van mijn oma op en dan riep ik wat onverstaanbaars. Dingen als: Rep, Rep, Rep!!! Je moe nie van de kant knoeren want dan knijpt hij naar binnen. Rep, Rep Rep!!! Intussen deed ik dan iets wilds met mijn wenkbrauwen. Succes verzekerd. Dat was lachen geblazen. Ik weet nog goed dat er veel werd gelachen om Jan Zwartkruis. Jan was iemand die je, vanaf de eerste seconde dat je hem zag, indeelde in de categorie Rusteloze Zenuwlijders. Een militair, dat hielp ook niet. Dat bleef toch in je hoofd hangen, Zwartkruis in een barak, met een bord oneetbare nasi goreng en een gevulde koek voor zich. Niet echt romantische beelden.

Hij zei ook nooit eens iets pakkends, zoals andere trainers. Rinus Michels was er goed in. Die woekerde met 23 woorden, maar deed er wel iets nuttigs mee. 'Voetbal is oorlog.' Prachtig verzonnen. Als je erover nadenkt, betekent het helemaal niets, maar de suggestie is genoeg. Iedereen kan het. Voetbal is sneeuw. Voetbal is een autowiel. Voetbal is een zonsopgang. Voetbal is huilen. Ik verzin er hier zó een stuk of 130.

Zwartkruis, realiseer ik me nu door Ernie, gaat nog steeds gebukt onder dat gebrek aan waardering. Dat doet mij wel iets. Jan Zwartkruis weet diep van binnen dat hij een bij voorbaat kansloze strijd moet leveren om ooit uit de slagschaduw van Ernst Happel te treden. Tegen zoveel zwijgzaamheid en zoveel mysterie is niemand opgewassen. Zwartkruis zou voor eeuwig in onze harten hebben voortgeleefd als hij in Argentinië een of andere geheimzinnige uitspraak zou hebben gedaan. Een heel simpel Beenhakkertje zou zijn leven een andere wending hebben gegeven. 'Ik zeg verder niks, maar wat er de avond voor de finale is gebeurd met die gitaar en dat jonge stiertje, in de bar, dat heeft ons het wereldkampioenschap gekost.' Beenhakker is daar een meester in. Die komt binnenkort, als Feyenoord gewoon weer vertrouwd op de zevende plaats staat, met de volgende verklaring: 'Ik zeg niks, maar wat Mariootje, een moordgozer trouwens, een schat van een jongen, wat Mariootje met de spelersvrouwen in de duinen van Scheveningen heeft gedaan, dat was een keerpunt. Maar ik zeg verder niks.'

Dat kan Jan Zwartkruis niet. Gelukkig. Ik geloof Ernie Brandts. Het coachen van Happel in Argentinië stelde helemaal niets voor. Zwartkruis was de man op de achtergrond. De stille kracht. Ik hoop dat Jan Zwartkruis gaat begrijpen dat dat de mooiste positie is in de voetballerij. Hard werken, mooie resultaten boeken en dan bijna een leven lang zwijgen. Er wordt al genoeg met de borst naar voren geluld in de voetballerij. We weten het nu, Jan. Jij was beter dan Ernst Happel.

Nico Dijkshoorn

Bekijk hier al onze video's