Faas Wilkes: geboren dribbelaar en artiest

Faas Wilkes zegt het met een glimlach. 'Kijk, ik was niet gek op geld, maar ik voelde me wel een artiest. Bij Xerxes had ik al afspraken met de penningmeester, dat die me weleens een vergoeding gaf als er veel publiek was geweest. Konden we lekker uit. Het zat in mij, om ervan te profiteren.'

Faas Wilkes: geboren dribbelaar en artiest

In 1949 vertrekt hij zomaar naar het buitenland, naar Internazionale in Milaan. Wilkes wordt profvoetballer. 'Waarom zou ik in Nederland krap gaan leven als ik het in Italië ruim kan hebben?', vraagt hij zich retorisch af. Eigenlijk is Wilkes al een halve Italiaan voordat hij naar Inter gaat. Die superieure stijl van spelen, die uitstraling. Wilkes maakt indruk bij zijn allereerste verschijning in de wondertent van VUC in Den Haag, waar de Nederlands Elftal-club altijd verzamelt om te trainen en de preken van bobo's als Karel Lotsy aan te horen. Het is de winter van 1945/46 als Oranje voor het eerst na de oorlog bij elkaar komt. Met debutant Wilkes van Xerxes.

De gemiddelde international is in deze tijden van schaarste sober, donker gekleed. Niet Wilkes. Deze verschijnt in een fraaie, lichte overjas van uitmuntende stof. Herman Kuiphof – redacteur van De Sportkroniek – ziet hem binnenkomen en heeft het later over 'een pauw in de kleedkamer'. Wilkes weet op dat moment al lang waar Abraham de mosterd haalt. Hij heeft een aanbieding gehad van MVV om in Maastricht prof te worden. Hij krijgt twee vrachtwagens voor de deal, een mooie cover-up voor de verboden transfer, omdat de familie Wilkes in Rotterdam een transportbedrijf uitbaat. Wilkes in 1997: 'De KNVB kreeg er lucht van. Ik zou een jaar moeten wachten, een jaar niet mogen voetballen. Daar had ik natuurlijk niet zoveel zin in, dus ging de transfer niet door. Maar meneer Lotsy vond het wel normaal dat alle reisverzekeringen van Oranje altijd via zijn bedrijf liepen. Dat ging automatisch.'

MVV gaat niet door, Internazionale wel. Het vaderland is apert tegen de stap, de Keuze Commissie van de KNVB zeker. Wilkes is een verrader, leve Abe, de ware patriot! Commissie-lid Henk Herberts: 'Over Wilkes wordt niet meer gesproken.' Zes jaar wordt Wilkes niet geselecteerd voor Oranje.

Inter wordt een succes voor Wilkes, bijna drie jaar speelt hij er de pannen van het dak. Zijn laatste seizoen wordt wel een beetje verpest door een knieblessure. Torino neemt hem over, Wilkes blijkt inderdaad geopereerd te moeten worden. Na een jaar doet Torino de Nederlander dus maar weer van de hand. Wilkes later: 'Dat jaar heb ik wel het meeste verdiend in mijn carrière. Ik had al een deel van het geld van Inter ontvangen en ook Torino betaalde me.'

Het is Faas Wilkes ten voeten uit: zelfbewust, zakelijk. Tijdens zijn loopbaan zegt hij: 'Misschien ben ik in de loop der jaren te veel beroepssportman met alle harde zakelijkheid die daaraan vastzit, geworden, om me nu nog erg warm te kunnen maken voor olympische idealen. Topprestaties in de sport vind ik natuurlijk schitterend, maar dan geen geleuter over deelnemen is belangrijker dan winnen. Winnen. Dáár gaat het om.'

Wilkes wint. Begin 1955 is hij dan toch de eerste Nederlandse voetballer in buitenlandse dienst die Oranje haalt. Hij speelt op dat ogenblik bij Valencia CF en die naam staat er sjiek bij tussen de clubs van andere internationals van dat jaar, zoals Emma (Cor van der Gijp), Holland Sport (Wim Landman), 't Gooi (Rinus Schaap) en VVV (Jan Klaassens).

Vier jaar later kent zijn loopbaan een hoogtepunt. Faas Wilkes wordt 4 november 1959 topscorer van Oranje aller tijden in de laatste minuut van de interland tegen Noorwegen. De goal is een typische Wilkes-goal: hij passeert al dribbelend drie tegenstanders, komt aldoende vrij voor de keeper, maar wacht met afronden totdat hij ook de keeper is gepasseerd. Het is zijn 34ste goal in zijn 35ste interland in zijn 36ste levensjaar. Dribbelen, het is de grootste specialiteit van dit lid van het illustere trio Lenstra-Rijvers-Wilkes. Wilkes over het gouden binnentrio: 'We pasten bij elkaar. Rijvers zorgde voor de munitie, die bleef lopen. Abe was de technicus, meer dan ik. Ik was de dribbelaar.'

Hij wordt geboren als dribbelaar. Negen jaar oud speelt hij als manneke bij Neptunus. Later, in het eerste elftal van Xerxes, speelt hij nog even met zijn jeugdidool, Wim Lagendaal, l'homme canon, de oud-midvoor van het Nederlands elftal. Die begint meteen over het 'dribbelen' van Wilkes. 'Jij pingelt nogal hè, dat moet je niet te veel doen, hoor. Wel de ballen zoveel mogelijk voor me vrijmaken.'

Het is dan 1940, de interlandloopbaan van Wilkes kan natuurlijk de eerste jaren niet beginnen. Het wordt nadien goedgemaakt door Faas, die eigenlijk Servaas heet. In 1946 is hij er na de oorlog meteen bij. Luxemburg-Nederland wordt 2-6, Wilkes maakt er vier. Nederland-Belgie 6-3, Wilkes maakt er drie. België-Nederland 2-2, Wilkes maakt er twee. Drie interlands, negen goals, waar moet dat heen...?

Faas Wilkes speelt uiteindelijk 38 interlands. 'Door de oorlog en mijn transfer naar Italië heb ik zeker 25 interlands gemist. Allicht dat ik dan ook wat meer goals had gemaakt al was ik geen typische goalgetter. Bergkamp, Ronaldo, dat zijn goalgetters. Ik ging er meer met de bal tussenuit, liet anderen scoren.'

Bekijk hier al onze video's