'Een wat treurig afscheid van Beenhakker'

Het was een zwoele zomerdag in de pittoreske Vetkampstraat te Deventer. De spelers van Go Ahead meldden zich voor het seizoen 1967/68. Het voorgaande jaar had me geleerd dat ik minder getalenteerd was dan Pleun Strik, Dick Schneider, Peter Ressel, Wietse Veenstra en Henk Warnas. Voor mij was er geen hoofdrol weggelegd in het betaalde voetbal.

'Een wat treurig afscheid van Beenhakker'

Desondanks ging ik vol goede moed mijn voetbalschoenen halen in het materiaalhok bij ex-international Jan de Kreek. In de catacomben liep een slungelachtige, ietwat rossige jongeman, van wie we dachten dat hij een nieuwe speler van een amateurclub was. Even later stelden trainer dr. Frantisek Fadrhonc en zijn assistent Joop Brand de nieuweling voor als derde trainer en masseur Leo Beenhakker, ex coach van SV Epe.Leo Beenhakker en ik komen elkaar al 36 jaar tegen in de voetbalwereld. Hij maakte destijds een joviale indruk, was welbespraakt, had humor, maar was als voetballer nooit verder gekomen dan Tediro, Xerxes en Zwart-Wit ’28. Zodra hij bij Go Ahead keeperstraining gaf, klaagde doelman Nico van Zoghel steen en been, omdat de meeste ballen naast gingen. Hoewel hij geen status als voetballer had, wist Beenhakker zich heel handig, streetwise en verbaal lenig te redden in het topvoetbal. Zelfs Jules Verne had destijds niet durven voorspellen dat hij trainer zou worden van Ajax, Feyenoord, Oranje en Real Madrid.Na al die jaren is Beenhakker als mens nauwelijks veranderd. Hij is nog steeds een joviale vent, je kunt ook met hem lachen, maar de praktijk heeft uitgewezen dat zijn gebrek aan pure voetbalkennis hem is opgebroken tijdens zijn carrière die zich uitstekend leent voor een spannend jongensboek. Hij parasiteerde volledig op zijn verbale vermogens en wist als instinctieve amateurpsycholoog mensen in zijn omgeving in te pakken en de ego’s van belangrijke spelers te strelen. Hij presenteerde zich goed, verkocht de club positief en professioneel, en had het nodige geluk. Zo kan een man met relatief weinig voetbaldiepgang door gebrek aan gewicht omhoogvallen in de wereld van klatergoud. Doordat hij vaak met goede spelers werkte won hij de nodige prijzen, want Beenhakker was als trainer zo goed als zijn materiaal.Zijn loopbaan wordt tevens gekenmerkt door uitglijders. Zo was hij als bondscoach niet succesvol. Grote ex-internationals barsten nog steeds spontaan in lachen uit als ze herinnerd worden aan de Karel Lotsy-act die Beenhakker opvoerde als hij het niet meer wist. In Saudi Arabië en Turkije kreeg hij voortijdig ontslag, bij Vitesse werd hij technisch directeur, om even later te concluderen dat hij weer op het veld wilde staan, want er was geen mooier pak dan een trainingspak. Met Volendam degradeerde hij, Grasshoppers kreeg hij niet van de grond en bij Feyenoord kon iedereen de open deuren die hij dagelijks intrapte wel dromen. De medewerkers wisten dat Beenhakker lonkte naar de functie van technisch directeur, maar iedereen haalde opgelucht adem toen Jorien van den Herik achter de rug van zijn trainer om Rob Baan benoemde. Ajax bood echter uitkomst. Op een steenworp afstand van zijn huis in Tienhoven leek hij zijn draai eindelijk te hebben gevonden. Als trainer viel hij na verloop van tijd door de mand, omdat voetballers snel doorhebben of de trainer daadwerkelijk verstand van de materie heeft of dat hij louter populistische turbotaal uitkraamt. Beenhakker heeft altijd een voetbaltrainer geacteerd. Dat kan even goed gaan, zeker als iedereen sympathie voor je heeft, maar uiteindelijk moet een trainer op topniveau wel degelijk diepgang hebben en meer bieden dan verkapte bezigheidstherapie.Voor een jongen van de Urkersingel in Rotterdam Zuid mag Beenhakker met een tevreden gevoel terugblikken. Veel collega's, die wél een voetbalcarrière in hun bagage hadden, hebben de avonturen van Don Leo hevig gefrustreerd gevolgd. Toen Beenhakker veertien jaar was overleed zijn vader, waarna zijn moeder en hij het ronduit arm hadden. Zijn moeder stond wekelijks in de rij bij Sociale Zaken om een minimuminkomen te incasseren. Om de twee jaar kreeg ze een paar bonnen om kleding en schoenen te halen voor haar en zoon Leo. In de periode dat zijn vader nog leefde waren er nooit financiële problemen, hij had zich na de oorlog kapot gewerkt voor zijn gezin. Na een ziekbed van drie jaar overleed hij aan leukemie. Doordat zijn vader altijd lid was geweest van Tediro, mocht Leo daar voetballen zonder contributie te betalen. Daar is hij de club nog steeds dankbaar voor, zoals hij het ook op prijs stelde dat de oude secretaris van Tediro jaren later op de begrafenis van zijn moeder verscheen.Omdat Beenhakker naar het CIOS wilde en zijn moeder de studie niet kon financieren, ging hij bij Electrostroom werken. Iedere morgen op de fiets van Charlois naar Zestienhoven en afzien, want hij wilde trainer worden. Na zijn militaire diensttijd in Nijmegen, Gilze-Rijen en Woensdrecht kreeg hij een studiebeurs en werd hij na een zware test toegelaten tot het CIOS. In Overveen haalde hij zijn B-trainersdiploma, met basketbal en honkbal als bijsporten. De voetballers Hans Venneker en Jan Boekestein waren jaargenoten, Jan Rab was zijn mentor, Jaap van der Leck docent theoretische vakken en Kick Smit doceerde techniek. Nadat deze ex-international ziek werd, kreeg Beenhakker te maken met Hans Kraay als voetbaldocent.Doordat zijn moeder geen geld had om haar zoon ieder weekeinde naar huis te laten komen, trainde Beenhakker in de avonduren handbalclub Kennemers in Haarlem. Daarnaast kreeg hij wekelijks zakgeld van de gymnastiekleraar van de mulo in Rotterdam. Toen hij ook nog een schnabbel in Rotterdam kreeg als conditietrainer van de zeilbond, werd hij lid van Zwart-Wit '28. Hij solliciteerde bij de amateurs van Sparta als trainer, maar kon niet leven van drieduizend gulden per jaar. Maar het ambitieuze SV Epe had zesduizend gulden over voor een trainer. Daarnaast werd hij trainer van de honkbalclub Robur '58 in Apeldoorn, ging overdag in een sportshop in Epe werken en gaf zes uur per week les aan de Lagere Landbouwschool.Via Go Ahead, Veendam en SC Cambuur belandde hij in het grote voetbal. In 2000 leek hij zijn eindbestemming te hebben gevonden als technisch directeur van Ajax. Beenhakker wilde nooit meer naar het buitenland, hij was gelukkig op het Utrechtse platteland. Maar privéproblemen zetten zijn leven op z'n kop. Hij bleef met de nodige overacting op de been en zorgde voor interne onrust binnen Ajax. Het resultaat was dat de clubleiding hem adviseerde te vertrekken. De pr afdeling kwam met de technisch directeur overeen privéproblemen als reden van zijn vertrek op te voeren. Het lijkt wel een soort uitnodiging voor de roddelbladen er eens wat dieper in te duiken. Het is een wat treurig afscheid van het vaderlandse topvoetbal geworden: de Beenhakker-blues. Als zestigjarige vlucht Beenhakker wegens puberale problemen naar Mexico, waar hij eerder werkte voor América en Guadalajara. Ik hoop dat hij daar zijn geluk vindt. Als voetbalpersoonlijkheid zal niemand hem missen, als mens wel. Die brutale bluffer uit Charlois was wel oké.

Johan Derksen

Bekijk hier al onze video's