Dolf Roks: ‘Ik zou mezelf weleens bij een topclub willen zien’

Tweede kansen worden niet veel gegeven in de voetballerij. Dolf Roks (42) dacht dan ook na zijn ontslag bij Sparta Rotterdam in 2003 dat het er voor hem op zat als hoofdtrainer. Maar RBC Roosendaal kwam en de Zeeuw hield de Brabanders in de Eredivisie. Dit seizoen moet hij laten zien waartoe hij in staat is. ‘Ik ben eigenwijs en geen angsthaas.’

Jullie hebben vorige week donderdag gekookt met de selectie van RBC Roosendaal. Niemand voedselvergiftiging opgelopen?

‘Haha, nee, het was zelfs erg lekker. We zaten in een kookstudio van Ad Jansen, de tv-kok. Hij gaf ons les, dat was erg grappig. Want er zijn natuurlijk spelers bij die nog nooit in de keuken hebben gestaan. Schortje voor, theedoekje erbij en koken maar. We hebben van alles gemaakt en ik was van de champignons en de uitjes. De spelersvrouwen hadden een wijnproeverij en sommigen hadden alles ingeslikt, die waren bij het eten toch iets anders dan ervoor... Het leuke was dat iedereen voor de rest van de zaal een verhaaltje moest vertellen bij het gerecht dat hij had gemaakt.’

Een dag eerder waren jullie in Barendrecht bij de jaarlijkse G-voetbaldag.

‘De hele voetballerij is er altijd en dat is fantastisch. Het groeit ook nog steeds, want er waren 39 teams. Ik had Robert Molenaar en José Fortes Rodriquez meegenomen, dat is voor die kinderen zó leuk. Er wordt heel veel gelachen en er is veel aandacht van de media, dus alleen maar positieve geluiden.’

En een dag dáárvoor was u in Roosendaal bij de wielerwedstrijd de Draai van de Kaai.

‘Dat was mijn eerste keer, ik ben niet zo’n wielerliefhebber. De renners scheuren een aantal rondjes voorbij en je ziet niet veel, net als bij de Formule 1. Ik was uitgenodigd door onze voorzitter Jan Pollemans, die het evenement sponsort. Alles was perfect geregeld en het was goed even mijn gezicht te laten zien.’

Kookles, gehandicaptenvoetbal, de Draai van de Kaai; het lijkt bijna leuk trainer van RBC Roosendaal te zijn.

‘Dat ís het ook. Trainer zijn is sowieso leuk. Voetbal is mijn hobby, ik word er goed voor betaald, maar zodra het werk wordt stop ik ermee.’

Het líjkt leuk, maar dat is het niet. Jullie hebben een dramatische voorbereiding achter de rug, met nederlagen tegen Be Quick, Haarlem, Sparta en FC Eindhoven.

‘Qua resultaten heb je gelijk. We hadden moeten winnen van Be Quick en een goede prestatie tegen de eerstedivisieclubs moeten neerzetten. Maar het belangrijkste voor mij is dat de groep fit wordt. Ze hebben hier zóveel blessureleed gehad vorig seizoen, zoiets werkt altijd door. En spelers gaan roofbouw plegen op het moment dat ze niet fit zijn. Neemt niet weg dat we wel moeten willen winnen. Die mentaliteit ontbrak soms nog en daar zijn we mee bezig geweest. Ik ga niet schelden of schreeuwen, dat heeft geen zin. Ik heb een spreuk op het bord in mijn werkkamer en die luidt: Positieve trainers leveren moedige spelers. Het is heel simpel nu iedereen de grond in te boren. Ik ben geen psycholoog, maar ik weet wel dat het veel beter is de zaken positief te benaderen. Ik heb wel aangegeven dat het lastig is uit zo’n negatieve reeks iets positiefs te halen. De kwaliteiten zijn er wel, maar de balans is er niet. Ik wist dat we in de problemen zouden kunnen komen en heb ervoor gekozen dat niet van tevoren bij de spelers neer te leggen. Ik liet ze spelen en min of meer verzuipen. Op die manier kun je sneller aangeven waar het nog aan schort. Het grootste probleem is dat we voorin geen bal kunnen afpakken, de spelers zijn niet in staat met agressie druk te zetten. Dan komt alles in je laatste lijn terecht en dat was ook vorig seizoen de situatie.’

In uw visie moeten spelers altijd vooruit denken en druk op de bal durven zetten, ook voorin. Dat staat bij RBC bijna gelijk aan zelfmoord.

‘Het is niet gemakkelijk, nee. Twee jaar geleden onder Robert Maaskant paste het prima, spelers konden vanuit de tweede lijn komen omdat de spitsen de bal konden vasthouden. Maar toen het minder ging, kwamen met de blessures ook de indianenverhalen. Ineens was Robert Molenaar achterin traag, Danny Hesp kon het niet meer aan en ga zo maar door. Op het moment dat ook mensen binnen de club dit roepen, gaan spelers erin geloven. Dus ga je inzakken en durf je niet meer naar voren te spelen. Dat moeten we weg proberen te halen. Bovendien ben ik een eigenwijze trainer, ik wil proberen te genieten, meedoen in een wedstrijd. Tegen Ajax heb ik vorig seizoen de organisatie verdedigend neergezet, we bleven afwachten. We verloren terecht met 4-1 en ik heb tegen de spelers gezegd: Dit is de laatste keer geweest. Ik wil altijd proberen te winnen, en als je een bal verliest in het strafschopgebied van de tegenstander, dan kun je toch gelijk druk zetten? Dat is zelfs veel makkelijker, omdat je vaak maar vijf meter moet overbruggen in plaats van dertig meter teruglopen. Maar iedereen moet dan wel meedoen.’

U heeft een bizar jaar achter de rug.

‘Ik werd kampioen met Kloetinge en kwam bij RBC toen Jan van Dijk werd ontslagen en ze vol tegen degradatie vochten. In de beslissingswedstrijd met Kloetinge liep ik in de verlenging bij 3-2 voor ons van het complex af omdat ik met RBC tegen Ajax moest spelen. Het echte feest heb ik dus niet meegemaakt. Met RBC zetten we op het laatst een mooie reeks neer, haalden twaalf punten uit zes wedstrijden. Dan nog die nacompetitie, het was hectisch allemaal. Maar de batterij is weer opgeladen.’

U bent in 2003 ontslagen bij Sparta, nu probeert u het met RBC. Heeft het betaalde voetbal dan toch die aantrekkingskracht van een magneet?

‘Het is heel simpel, ik wil het liefst van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat met voetbal bezig zijn. Ik ben gewoon een enorme liefhebber. Bij Kloetinge deed ik er verder niet veel bij, ik was nauw betrokken bij de voetbalschool in Zeeland waar de broers De Nooijer ook veel tijd instoppen. Ik bracht mijn kinderen naar school, deed boodschappen en stofzuigde. Het was ook wel lekker even afstand te nemen, maar er is niets mooiers dan hele dagen te lullen over voetbal. Bovendien is het een goed betaalde baan en dat maakt het thuis weer wat makkelijker. Het liefst was ik natuurlijk voetballer, dat is het mooiste wat er is. Maar wat ik in mijn hoofd heb, komt niet uit mijn voeten. Met een groep omgaan ligt mij wel. Mijn nadeel is alleen dat ik geen grote carrière heb gehad, dus ik moet mensen veroveren en overtuigen. Ik kan didactisch goed analyseren welke stappen je met een groep moet nemen om ergens te komen. Maar het is absoluut een voordeel als je al een naam hebt.’

Baalt u ervan dat u steeds moet opboksen tegen de vooroordelen over trainers zonder professionele spelersloopbaan?

‘Nee, want ik kan er toch niets aan doen. Ik vind het ook niet gek dat spelers van naam een voorsprong hebben. Maar ik heb in de loop der jaren met heel veel trainers gewerkt die zelf een mooie carrière hebben gehad en er is er niet één geweest die me verraste. Alleen Willem van Hanegem verzorgt de opbouw totaal anders dan alle andere trainers bij elkaar. Dat heb ik van hem gepikt en daar ben ik nu ook mee bezig. Spelers niet alvast wegzetten naar de buitenkanten, maar juist de ruimte laten om er te kómen. Verder zaten er heel goede trainers tussen en je destilleert datgene wat bij je karakter en visie past. Wat ik wel vervelend vind, is dat mensen dingen over je zeggen of schrijven terwijl ze het niet goed kunnen beoordelen. Als Johan Derksen zeer kritisch is, vind ik het prima, maar kom dan ook kijken en loop eens een paar weken mee. Het doet pijn als hij roept dat ik de jeugdopleiding van Sparta heb laten versloffen. Hij is een vakman en ik weet dat het mooie tv is en dat dit soort dingen scoren, maar hij heeft niet altijd gelijk. Ik ga geen brieven naar hem schrijven, maar ik had me wel willen verdedigen. Hij weet helemaal niet wat ik daar heb gedaan, en toen Joop Brand wegging waren daarna de resultaten ook gewoon goed. Ik moet Derksen ook nageven dat hij schrijft dat Sparta mij niet netjes de deur uit heeft gewerkt. Hij vindt dat een trainer alles moet kunnen voordoen. Dat kan ik ook uit stand, maar niet meer in het hedendaagse tempo en niet onder druk. Maar ik ken zat jongens die een heel mooie carrière hebben gehad die de oefeningen van Wiel Coerver óók niet kunnen uitvoeren. Als hij me wil veroordelen, dan wil ik weleens met hem om de tafel zitten om erover te praten.’

Een gevleugelde uitspraak in de voetballerij is: Een trainer kan zich in zijn loopbaan twee missers veroorloven, daarna is het over.

‘Toen RBC belde, schoot heel even door mijn hoofd: Wat nu als het fout gaat? Maar ik ben geen angsthaas, bovendien had ik de selectie gezien en vond ik het een goede groep. Ik heb Van Hanegem nog gebeld, die is heel belangrijk voor mij. Hij zei ook dat als iedereen fit is, RBC een goed team heeft. Toen besloot ik het te doen. Een trainer met mijn achtergrond moet het eigenlijk de eerste keer al goed doen. Toen ik bij Sparta weg moest, had ik echt het idee dat ik niet snel ergens meer hoofdtrainer zou worden. Wel jeugdtrainer of hoofd opleidingen of iets anders. Wat mensen vergeten, is dat ik toen ik het bij Sparta zowel van Jan Everse als Joop Brand overnam, een goede reeks heb neergezet. Ik heb Sparta toen toch in de Eredivisie gehouden.’

Voelt dit als een tweede kans?

‘Ja, dat wel. Maar, het klinkt misschien arrogant, ik ben overtuigd van mijn kwaliteiten. De spelers met wie ik heb gewerkt, geven mij de complimenten en dat is genoeg. RBC is misschien een risico voor mijn carrière, maar Ajax of Feyenoord komen echt niet op mijn deur kloppen. Zelfs een subtopper komt niet, dus dan zal ik het toch bij RBC goed moeten doen. Ik zou mezelf weleens bij een topclub willen zien. Misschien zal ik de kans nooit krijgen, maar ik denk dat ik met mijn visie en kwaliteiten best in de top zou kunnen werken. Welke trainer je ook voor de selectie van RBC zet, de kans is nu eenmaal groter dat je onderin speelt dan dat je makkelijk het linkerrijtje haalt.’Wat is de doelstelling dit seizoen?

‘De voorzitter heeft gezegd dat we moeten mikken op de plaatsen twaalf tot en met vijftien en dat is realistisch.’

RBC heeft met 7,8 miljoen euro op Heracles Almelo en Sparta na de laagste begroting.

‘We gaan echt niet voor de onderste plaatsen, we starten gewoon en willen elk duel winnen. Zo is de theorie, maar ik ben ook realist en zeg niet dat we dat zomaar even gaan doen. Als wij erin blijven zonder nacompetitie te spelen, doen we heel goede zaken. De club is in opbouw, staat redelijk in de steigers, de opleiding heeft vier sterren en de infrastructuur is in orde. Maar door financiële problemen heeft RBC vorig seizoen afscheid moeten nemen van een aantal mensen. Met een heel kleine groep hebben ze de boel draaiende gehouden en dat is een prestatie op zich. Er moeten nog wat dingetjes worden weggewerkt en het stadion zal van vijf- naar tienduizend plaatsen moeten wil de club groeien; de plannen liggen klaar. Er moeten eigenlijk twee grote sponsors bij komen, waaronder een shirtsponsor. Gelukkig is het technisch manager Rob Meppelink wél elk seizoen gelukt een goed team bij elkaar te krijgen. Maar de selectie moet nog wel worden uitgebreid, er komen nog twee spelers bij. Een aanvaller en een verdediger.’

Jullie waren toch rond met Virgilio Teixeira van RKC Waalwijk?

‘Ja, dat dacht ik ook. We hadden een voorgesprek gehad en de makelaars waren op de hoogte; het was voor negentig procent klaar. Iemand vanuit de organisatie heeft vervolgens tegen een journalist van het Brabands Dagblad gezegd dat hij nog een primeurtje had. Maar ook dat het nog niet helemaal rond was, dus dat hij moest wachten met publiceren. Dat heeft hij niet gedaan en nadat het in de krant kwam, kon Teixeira bijtekenen bij RKC. Daarmee konden we niet concurreren. Jammer, want ik had hem er graag bij gehad. De spelers die nu nog komen moeten direct een meerwaarde zijn, we halen niemand meer voor de breedte. Verder ben ik tevreden over deze selectie. We hebben bijvoorbeeld Elkhattabi, Acuña, Volders, Roumani en Marcelino kunnen halen. Dat is een behoorlijke kwaliteitsinjectie. De meeste Nederlanders zullen niet iedereen kennen, maar wij weten dat ze goed kunnen voetballen. Marcelino speelt bijvoorbeeld in Jong Portugal, hij gaat nog leuke dingen laten zien. Een aanval met Donny de Groot, Ali Elkhattabi en Marcelino is prima. Op papier ziet het er erg goed uit, nu moeten we het nog op het veld terugzien. Er zit in elk geval ook karakter genoeg in deze ploeg.’

José Fortes Rodriquez ging vorig seizoen behoorlijk tekeer op de velden. Wat gaat u daaraan doen?

‘Er waren twee incidenten waarbij hij betrokken was. Maar Fortes is een fantastische gozer en zowel op het veld als daarbuiten heel belangrijk voor RBC. Waar het om gaat is: hoe zorgen we ervoor dat het rode lampje niet gaat branden? Bij AZ ging het óók goed, maar daar had hij betere spelers om zich heen. Hier heeft hij het gevoel dat hij wat extra’s moet doen, maar dat moet hij juist níét doen. Dat geef ik hem ook aan. Na het incident bij FC Volendam (Rodriquez kreeg rood omdat hij Jeroen Ketting tegen de vlakte sloeg, red.) kwam hij als eerste naar me toe en zei dat hij alle straffen zou accepteren die ik zou geven. Ik heb hem gezegd dat dit nooit meer mag gebeuren, omdat we anders zijn contract moeten ontbinden. We mogen een goedbetaalde speler niet zo lang missen door dit soort zaken. Hij gaf me gelijk, is ook goudeerlijk en durfde zijn moeder niet eens te bellen om het te vertellen. Maar als ik trainer van de tegenstander was, zou ik ook tegen mijn spelers zeggen dat ze Fortes een beetje moeten irriteren. Hij moet ermee leren omgaan, en dat gekke moet uit zijn spel.’

Rob Meppelink verdient als technisch manager de credits voor het samenstellen van de selectie, maar het is vreemd dat hij ook uw assistent is. Bovendien kwam hij vorig seizoen, toen hij na het ontslag van Jan van Dijk ook op de bank zat, erg overdreven over.

‘Rob is een Hagenees en een voetbalidioot. Hij weet wat de voetbalwereld vraagt, heeft ook zelf getraind. Rob weet dus wat boefjes zijn en wat ze kunnen doen. Als hij dat dan niet terugziet terwijl de club tegen degradatie vecht, wordt hij boos. Ik ben een pitbull en Rob is dat ook, dus als we samenwerken moet er toch íémand wat rustiger worden. Maar er staat ook veel druk op. De financiële consequenties van de prestaties op het veld moet je niet onderschatten. Ik vind het niet vreemd dat hij een dubbelfunctie heeft en ben ook niet bang voor grote of sterke mensen naast me. Bovendien zou het stom zijn geen gebruik te maken van dingen waar het team beter van zou kunnen worden. Het klikt tussen ons en als er wat is spreken we dat meteen binnenskamers uit. We zeggen elkaar de waarheid, hoor. Een technisch manager die zijn trainer van zo dichtbij kan beoordelen, omdat hij echt weet hoe hij werkt, is toch fantastisch?’

Meppelink bepaalt erg veel binnen de club. Maakt u wel de opstelling?

‘Natuurlijk, ik word erop beoordeeld. Als het niet had geklikt tussen ons, had ik het ook niet gedaan. Bovendien heb ik zelf het voorstel gedaan het zo op te lossen, om geld voor een assistent uit te sparen. Mijn assistenten mogen coachen en trainen, maar ze weten ook dat ik me overal mee bemoei. Ik heb al moeite een warming-up uit handen te geven. Ik zit erbovenop en dat is misschien mijn zwakte, ik wil te veel tegelijk.’

Iets anders. U bent met de broers De Nooijer druk met de voetbalopleiding in Zeeland, een mooi project.

‘Ik ben op dit moment helaas te druk, RBC slokt mij op. Maar ik wil erbij betrokken blijven, want het is een fantastisch initiatief. Er is in een jaar tijd zóveel gebeurd, de talenten krijgen nu betere training en begeleiding. Laat kinderen spelen en zo de vaardigheden leren, en stop ze niet vol met allerlei regeltjes en informatie. In Zeist willen ze dat ook. Laat die kinderen toch leuke spelletjes doen die ze zélf willen. Er zit bij ons een heel duidelijke visie achter: kinderen doen alles met een bal, want daar moeten ze de baas over worden.’

Zijn Zeeuwen chauvinistisch?

‘Ja, dat lijkt me wel.’

Chauvinistisch genoeg om opnieuw betaald voetbal van de grond te krijgen in die provincie?

‘Ik denk van wel, er is in elk geval talent genoeg. Veertig procent van de talenten bij RBC komt uit Zeeland. Er moet eerst een goede infrastructuur worden gecreëerd, dus met een goede opleiding. De Zeeuwen willen wel, als het een team van heel Zeeland is. Ik denk dat het er ooit weer van komt, als ze niet te snel willen. De vorige keer was er onvoldoende kennis, maar werd er met enorme bedragen gestrooid, toen ging het dus fout. Zeeland blijft nu een witte vlek, terwijl er toch een groot achterland is. Gelukkig is de opleiding er nu en met goede en financiële hulp moet dat uitgroeien tot een instituut. Van daaruit moeten we door. Belangrijk voor Zeeland is ook dat het voetbalmuseum in Middelburg komt, daar zitten toch grote jongens achter. We kunnen wellicht wat samen gaan doen en zo moet het weer gaan leven. Ik wil er op termijn zeker ook meer tijd insteken, maar ik ben niet financieel onafhankelijk. Ik weet dat je dat moet zijn in je hoofd, maar er zal toch beleg op het brood moeten komen.’

Bekijk hier al onze video's