'Afscheid van Mister VI, Bert Nederlof'

Het zal nooit meer zo zijn als die voorgaande dertig jaar op de redactie van Voetbal International. Sinds dinsdag 1 juli maakt Bert Nederlof (foto) gebruik van zijn VUT-gerechtigde leeftijd. De volmaakte eindredacteur die een verhaal altijd beter maakte, de huisethicus, de man van het prettig leesbare nostalgische verhaal, de modelcollega die mijn column altijd nog even doorlas en de vriend. Zijn auto of motor zal niet meer in de parkeergarage staan.

'Afscheid van Mister VI, Bert Nederlof'

Trainer Pim van de Meent gaf hem de bijnaam Bert Nederlaag. Sinds vorige week zit er iemand anders achter zijn bureau en Bert zal niet meer dagelijks bij me neerploffen om te mopperen over van-alles-en-nog-wat. Ik zal zijn nauwkeurige monologen over het verloop van zijn laatste interview ook missen. Zijn verhalen hoefde ik nooit te lezen, hij vertelde ze van tevoren altijd al in zijn kwajongensachtige enthousiasme. Aan alles komt een eind, zegt een cliché. Het is nog waar ook, maar ik betreur het zeer. Bert Nederlof komt uit de Rotterdamse volkswijk Crooswijk. Als kind sleepte zijn opa hem mee naar Excelsior en die liefde in Kralingen is hij altijd trouw gebleven. Bert is een echte supporter. Of zijn club nou in de Eredivisie of de Jupiler League speelt, het maakt hem niet uit. Hij gaat naar Woudestein, hij houdt van Excelsior. Het roept nostalgische gevoelens bij hem op en supporter ben je voor het leven. In goede en slechte tijden.

Na een kort avontuur op de burelen van de Holland Amerika Lijn, in het huidige Hotel New York, begon hij zijn journalistieke carrière bij De Rotterdammer. Hij leerde het vak nog op de klassieke, romantische manier in het amateurvoetbal. Nederlof maakte destijds niet alleen wedstrijdverslagen, maar hij kreeg van zijn chef Meindert Leerling, de latere christelijke politicus, ook een fototoestel mee om een actiebeeld te maken.

Hij hunkerde nog naar echte journalistiek, maar dat werd in die jaren in Amsterdam bedreven. Daarom verhuisde hij naar een kamer in de Eerste Helmerstraat van de hoofdstad om bij het dagblad Trouw, van chef-sport Peter Onvlee, aan de slag te gaan. Daar mocht hij, met de collega's Kees Jansma en Cees van Cuilenborg, betaald voetbal verslaan. In de beginfase bezocht Nederlof de wedstrijden op zijn Vespa-scooter. Maarten de Vos, de chef-sport van De Tijd, was de opiniebepaler in Nederland.

Hij haalde Bert naar de Nieuwezijds Voorburgwal, waar hij Eddy Poelmann, Harry Vermeegen en Mart Smeets als collega¹s trof. De tragische ondergang van het roemruchte dagblad De Tijd in 1974 maakte Bert niet meer mee, omdat hoofdredacteur Joop Niezen hem in 1973 naar het in 1965 gestichte Voetbal International haalde. Daar ontwikkelde hij zich als een in de voetballerij gewaardeerd journalist, een man met een indrukwekkend netwerk, een harde werker met de uitstraling van een sociaal werker, waardoor iedereen zijn verhaal bij hem kwijt wilde. Zijn artikelen waren nooit onthullend, genadeloos hard of sensationeel. Ze waren altijd vlot geschreven en lekker leesbaar. Zijn verhalen waren altijd goed. Eigenlijk kan ik me geen slecht artikel van Bert herinneren.

Toen ik begin 1977 vanuit de provincie ­ Het Dagblad van het Noorden in Groningen ­ naar Voetbal International overstapte, viel ik midden in de verhuizing van de Nieuwe Binnenweg naar de Robert Fruinstraat in Rotterdam. Hoofdredacteur Joop Niezen was een begenadigd columnist, Cees van Cuilenborg een hardwerkende adjunct-hoofdredacteur achter de schermen, John Linse was mijn journalistieke voorbeeld, Kees Jansma schreef een rubriek en Bert Nederlof zorgde voor de menselijke invalshoek. Wij vormden een gedreven en ijzersterke redactie, die ook buiten het journalistieke werk met elkaar optrok.

Na een dag buffelen aten we in De Pul en vervolgens zakten we door in Hotel Astoria in Rotterdam-Zuid. Daar troffen we 's nachts ook de collega's van het Rotterdams Nieuwsblad, het Algemeen Dagblad, de Haagsche Courant en Het Vrije Volk. Het was een mooie tijd, er sneuvelde wel eens een huwelijk, maar we denken er met veel plezier aan terug.

Bert was in die jaren nooit thuis, want naast zijn werk voor Voetbal International was hij ook nog verslaggever van de NOS-radio voor Langs de Lijn. Tot 1995, het jaar waarin hij eindredacteur werd, versloeg hij met Theo Koomen en Jack van Gelder alle grote wedstrijden op de radio. Het hoogtepunt was natuurlijk het EK in 1988 toen Oranje de Europese titel veroverde. Nadat hij met zijn radiowerk was gestopt, schreef Bert twee prachtige boeken: over het leven en de dramatische dood van de kleurrijke international Epy Drost en het meesterwerk De oceaanvreugde van Marco van Basten, een amusant verslag van zijn journalistieke belevenissen. Deze week begint hij aan zijn volgende boek. Voor uitgeverij deBUITENSPELERS van Matty Verkamman gaat Bert een standaardwerk schrijven over de historie van het weekblad Voetbal International.

In 1976 beleefde hij zijn journalistieke dieptepunt. Als voorverhaal voor de interland Nederland-Noord-Ierland bezocht hij de wedstrijd Fulham-Southampton om een artikel over de legendarische George Best te maken. Bert was duidelijk niet onder de indruk van de flamboyante playboy. Hij omschreef Best als een verloederde en uitgebluste ex-vedette die het niet meer kon opbrengen tot op de bodem te gaan. Op de dag dat dit verhaal in Voetbal International verscheen, speelde een ontketende Best in een uitverkochte Kuip zijn directe tegenstander Willy van de Kerkhof volledig uit de wedstrijd. Het werd uiteindelijk 2-2 en Best was de beste man van het veld.

In 1982 reisde Bert met Haarlem naar de Sovjet-Unie voor de UEFA Cup-wedstrijd tegen Spartak Moskou. Hij zat in het ijskoude Lenin Stadion waar die avond, zoals later zou blijken, 340 doden vielen. In 1989 werd de passie voor journalistiek bijna zijn dood. Bert zou met de Suriprofs naar Suriname reizen. De tickets waren al geboekt, maar toen Stanley Menzo, Bryan Roy, Aron Winter, Paul Nortan en Regi Blinker afzegden, vond hoofdredacteur Cees van Cuilenborg het niet meer zo relevant de trip mee te maken. Bert was eerst wat pissig, maar deze beslissing redde zijn leven. Het SLM-toestel stortte neer tijdens de landing op de luchthaven Zanderij en er kwamen 176 inzittenden om het leven.

Als modale voetballer in de jaren zestig en zeventig kwam ik de verslaggever Bert Nederlof al tegen bij Blauw-Wit, De Volewijckers, Fortuna Vlaardingen en SVV. Later heeft hij me nog voor Voetbal International geïnterviewd. Het waren altijd leuke stukken voor het plakboek, want Bert ziet immer positieve punten. Hij heeft een grenzeloos vertrouwen in de mensheid. Toch is hij altijd als een realist in het snel veranderende journalistieke landschap blijven opereren. Vaak zijn ouder wordende journalisten betreurenswaardige figuren die geen ambitie meer hebben en het moordende werkritme niet kunnen volhouden.

Bert rukt nog met even veel plezier uit voor een interview als dertig jaar geleden. Ik zie hem niet over een jaar of tien verbitterd terugblikken zoals Joop Niezen en Ben de Graaf, die zichzelf in HP/De Tijd wijsmaakten dat het vroeger, in hún tijd, allemaal veel beter was in dit mooie vak terwijl ze er totaal geen benul van hebben hoe het wereldje tegenwoordig functioneert. Als collega¹s en lezers zullen we Bert Nederlof missen, al blijft hij de komende twee jaar nog bijdragen leveren. Hij was Mister VI, de vertrouwensman van Piet Keizer, de ghostwriter van Johan Cruijff, kind aan huis bij Willem van Hanegem, Ruud Krol en Tscheu La Ling.

Hij gaat nu op Texel wonen, daar droomde hij al jaren van. Ruim dertig jaar zijn we samen opgetrokken. Hij is mijn vriend, mijn steun en toeverlaat. Aan alles komt een eind. Ik ben de volgende. Benieuwd of u ook mij gaat missen.

Bekijk hier al onze video's