VI Rebound: Curieuze pelgrimstocht door voetballand

Reacties

Mocht er een prijs bestaan voor grootste voetbalgek van het land, dan behoorde John Panhuijsen tot de kanshebbers. Hij trekt al dertig jaar langs de velden. Zijn doel: een thuis- én uitwedstrijd van alle amateurclubs van Nederland bezoeken. In VI Rebound wordt het bijzondere portret van deze voetbalfanaat opnieuw onder de aandacht gebracht.

VI Rebound: Curieuze pelgrimstocht door voetballand
VI Premium is de online abonnementsdienst van Voetbal International. Met fraai vormgegeven verhalen en rubrieken uit het blad, plus analyses,  opiniestukken, cultverhalen,  interviews en longreads. In de decembermaand delen we iedere zaterdag een groot verhaal uit het rijke 2016-archief, zodat lezers van de website kennis kunnen maken met de veelzijdigheid van VI Premium.

Zaterdagmiddag in Zalk, een dorpje aan de IJssel. Omgeven door mistige weilanden ligt het plaatselijke sportpark An de Steege er sprookjesachtig bij. De klokken van de kerk achter het doel luiden: het is één uur. Nog negentig minuten voor SV Zalk in de Vierde Klasse aftrapt tegen VV Wijthmen. In de kantine heerst een serene rust. Langs het hoofdveld en tevens enige veld van de thuisclub staan wat spelers in trainingspak te roken en koeien te herkauwen.

Hoofden draaien zich om als een onbekend heerschap joviaal het terrein opstapt. Hij heeft een plastic tasje en een zwaar uitheems accent. ‘Ja, goeiedag, ik ben John Panhuijsen uit Amsterdam en ik kom een potje voetbal kijken’, zegt hij, zijn rechterhand uitgestoken naar een man met een snor en een trui van een dakdekkersbedrijf. Dat blijkt Johan Boeve, bestuurslid van SV Zalk. Hij kijkt even of hij een marsmannetje ziet. Zalk is geen plaats waar mensen vaak zomaar komen aanwaaien. ‘We hebben één molen, twee kerken en een café-restaurant’, zegt de verenigingsman. ‘Verder hebben we geen winkels of voorzieningen. Op zaterdagen komt wel een bestelwagen met balkenbrij langs.’ En deze zaterdag dus ook een voetballiefhebber uit de grote stad. Johan slaat hem amicaal op de schouders. ‘Van harte welkom, hoe meer volk, hoe gezelliger!’

‘Ja, goeiedag, ik ben John Panhuijsen uit Amsterdam en ik kom een potje voetbal kijken’

John gaat over tot wat sinds 1984 een routineprocedure is geworden: hij legt uit hoe hij hier in hemelsnaam is beland. Dat hij bezig is alle voetbalclubs van Nederland te bezoeken, volgens John ‘om en nabij de 2.416’. En dat hij, alsof die eerste uitdaging nog niet groot genoeg is, van al die clubs een thuis- én een uitwedstrijd wil meemaken. Dat hij daarvoor elke zaterdag en zondag op pad gaat. Dat hij geen rijbewijs heeft, maar met trein, bus en benenwagen stad en land afreist om ergens twee teams achter een bal aan te zien hollen. En dat hij vandaag drie uur heeft gereisd om zijn 1.425ste club af te vinken.

Het Zalker gezicht tegenover hem fronst en lacht tegelijk. ‘Het komt weleens voor dat mensen uit de regio een fietstochtje onderbreken om hier een wedstrijd te bekijken. Maar uit Amsterdam, nee, dat heb ik nog nooit meegemaakt.’ Hij trakteert de reiziger op een glas frisdrank in de kantine, waar het ruikt naar ballen gehakt en verf. Het clubgebouw is gloednieuw. De officiële handelingen staan in het voorjaar gepland, maar vandaag wordt de accommodatie voor het eerst gebruikt bij een thuiswedstrijd. Of meneer Panhuijsen interesse heeft in een rondleiding? ‘Natuurlijk!’

Even later kijkt de medewerker van het stedelijk archief van Amsterdam met grote ogen rond in het kakelverse washok. Johan vertelt dat sommige leden wel vijftienhonderd uur in de nieuwbouw hebben gestoken. ‘Op het metselen staalwerk na is alles door vrijwilligers gedaan.’ Hij gaat voorop naar kleedkamers, bestuurskamer en gymzaal. John vindt het allemaal prachtig: ‘Indrukwekkend!’ Hij is er trots op een van de eerste bezoekers van het gebouw te zijn. Stomtoevallig. Zalk dankt zijn komst aan het speelveld. John ziet het liefst voetbal op grassprieten, maar achtte de risico’s te groot. Hij heeft het meer dan eens meegemaakt: urenlang reizen en dan uitkomen bij een verlaten sportpark. Wedstrijd afgelast. Uit voorzorg wendt hij zich in winterse tijden tegenwoordig tot het schrift waarin hij alle Nederlandse kunstgrasclubs op district en alfabet heeft gerubriceerd. Zalk zag hij nog nooit in actie, tegenstander Wijthmen wel. ‘Thuis tegen SC Lemele, 0-0’, lepelt John op als een bedorven soep. ‘Ze hebben wat goed te maken.’ Want als John ergens een hekel aan heeft, zijn het wel doelpuntloze wedstrijden. ‘Ze zeggen weleens dat 0-0 ook leuk kan zijn, maar daar ben ik het niet mee eens. Voetballen gaat om scoren. Ik wil goals zien.’

Genieten langs de lijn.
Genieten langs de lijn.

John is 63 jaar, iets wat gezien zijn jeugdige enthousiasme moeilijk te geloven is. Waar talloze andere voetballiefhebbers dromen van een bezoek aan Camp Nou of Old Trafford, kan hij zich op sportpark It Doltsje van VV Drogeham verheugen als een kind op pakjesavond.

Hoewel ze in Zalk wel wat excentrieke figuren gewend zijn, kruidenvrouwtje Klazien kwam er vandaan, is de mysterieuze voetbaltoerist een bezienswaardigheid. Vlak voor de wedstrijd stoten de mensen in de nieuwe kantine elkaar aan: ‘Kijk daar, dat is John uit Amsterdam.’ Iedereen is inmiddels ook op de hoogte van zijn voorspelling: 3-1 voor Zalk. Het fenomeen zelf vertelt aan een tafeltje een paar dorpelingen over Faja Lobi KDS, een Utrechtse voetbalclub die op het dak van de IKEA speelt. ‘Je komt er via een parkeergarage. Op twee hoog eruit. Toen ik er was, vloog één bal van het dak af.’

Waar andere voetballiefhebbers dromen van Camp Nou of Old Trafford, kan Panhuijsen zich op sportpark It Doltsje van VV Drogeham verheugen

Zijn ontdekkingstocht begon ooit met een Amsterdamse derby tussen RDC en Sport. ‘Op sportpark De Eendracht. Uitslag 0-3. Die twee clubs bestaan niet meer.’ Als voetbalgek van de buitencategorie was het zijn eerste doel alle verenigingen van de hoofdstad op hun eigen complex aan het werk te zien. Die missie voltooid besloot hij zijn werkterrein rigoureus te verleggen. Omdat hij het Amsterdamse voetbal wel een beetje had gezien en nieuwsgierig was naar al die andere clubs in Nederland. Zo groeide hij uit tot een soort David Livingstone van het Nederlandse voetbal, onvermoeibaar de binnenlanden intrekkend om alle trapveldjes in kaart te brengen. Zelden keert hij met lege handen huiswaarts.

Drie dagen eerder, een flatwoning in Amsterdam-West. John Panhuijsen opent zijn privé-museum-pje voor VI. Hij beent trots voorop naar zijn slaapkamer annex schatkamer. Op de deur een halve voetbal, een sticker met I love DSO Zoetermeer en een sjaal van SV Houtigehage. Daarachter wacht een ruimte van nog geen tien vierkante meter, propvol voetbalspulletjes.In alle hoeken en kieren staan trofeeën die John veroverde tijdens zijn pelgrimstocht. Zijn bed gaat schuil onder sjaals van Vosmeer, Eastermar, Jubbega, IJzendijke en Diever-Wapse. Ook te vinden op de slaapkamer van John:

Petjes van SVF Cothen, Valther Boys en Zwartewaal.

Een vaantje van NFC/Brommer.

Een aansteker van Onstwedder Boys.

Een klokje van Foarút.

Een pluchen vogel van PPSC.

Een paraplu van Irene uit Gemonde.

Het oranje shirt van een ander Irene, Irene ’58 uit Den Hout. Jack Caron Betonmortel op de borst.

Een knuffelbeertje van Stadskanaal.

De slaapkamer van John Panhuijsen ademt een en al voetbal.
De slaapkamer van John Panhuijsen ademt een en al voetbal.

En zo gaat het maar door. John komt om in speldjes, viltjes, vaantjes, ballen en petjes. Hij heeft alleen al zeshonderd sjaals van amateurclubs. ‘Ik wissel ze regelmatig af hier aan de muren, ze komen allemaal aan bod. Dat mensen niet denken dat ik hun sjaal nooit ophang.’ De keizer overziet zijn kleurrijke imperium. ‘Het is allemaal wel een beetje uit de hand gelopen’, zegt hij, koffiemokken van VV Usquert en VV Clinge in de aanslag. Als John ergens in het land een kantine binnenstapt, vraagt hij altijd netjes naar ‘iets te lezen’ van de club. Een programmablaadje of een presentatiegidsje, daarmee is hij al dik tevreden. Maar vaak komen dan binnen de kortste keren de mooiste giften tevoorschijn. ‘Hartstikke aardig, hoor, alleen is mijn kamer veel te klein geworden voor alle spulletjes. Maar ja, moet ik dan nee zeggen tegen een paraplu?’

En dus blijft hij elk weekeinde souvenirs proppen en stouwen. ‘Kijk hier’, zegt hij, wijzend naar een artefact boven zijn bureau. ‘Een persoonlijke oorkonde van VV Oegstgeest!’ John is nieuwsgierig waar de verslaggever voetbalde. ‘Aha, Wittenhorst! Daar ben ik in 2010 nog geweest, toen speelden ze tegen Helden. Ik ging met de trein naar Horst-Sevenum, daarna met de bus. Mooi sportpark tussen de bomen. Doen het goed nu, hè, in de Eerste Klasse?’ Ter controle pakt hij een van de tien ordners waarin hij zijn voetbaladministratie in zorgvuldig handschrift bijhoudt. ‘Hebbes’, zegt hij. ‘24 januari 2010: Wittenhorst-Helden, 3-0. Ik heb ook een sjaal van de club. Zit in de koffer onder in de kast, kijk maar eens.’

Het klopt ook nog. Voor de leek mag het lijken of hier zojuist een voetbalsnuisterijenbom is ontploft, maar John ziet een systeem in de chaos. Hij weet elke sleutelhanger terug te vinden en kan er ook nog bij vertellen waar en wanneer hij die gekregen heeft. Vader Jan, met wie John de woning deelt, had het eerder die middag al gezegd: ‘Zijn geheugen is ongelooflijk. Ik weet niet eens wanneer ik jarig ben, maar John onthoudt alles. Namen, data, uitslagen, noem het maar op.’

Een persoonlijke oorkonde van VV Oegstgeest.
Een persoonlijke oorkonde van VV Oegstgeest.

Zijn enige kind voetbalde zelf nooit in clubverband. Dat kon niet, vanwege een aangeboren hartafwijking. Op zijn tiende deed John mee aan een proeftraining bij DWS, de lievelingsclub van de familie. ‘Ik mocht blijven, maar moest wel eerst naar het ziekenhuis voor een extra controle. Zeiden de artsen dat ik met mijn hart echt niet op voetbal mocht. Dat vond ik wel erg.’ John frunnikt aan een shirt van VV Aduard. ‘Toen kreeg ik van mijn ouders een fiets.’

Hij trekt wat mappen uit een la. Handgeschreven lijsten met daarop alle clubs van Nederland. Een kruisje achter de verkende gebieden. Verenigingen die niet meer bestaan, zijn onverbiddelijk weggevaagd met Typex. John is streng, ook voor zichzelf. Ooit reisde hij een halve dag naar VV Eijsden, in de kelder van Limburg. Staakte de scheidsrechter de wedstrijd na drie minuten vanwege een bevroren veld. ‘Dat telt niet. Drie minuten schrijf ik niet op. Moest ik dus nog eens terug naar Eijsden.’

Hoe kleiner, hoe mooier. John kent de clubs van binnen en buiten

Een minuscule naamswijziging is voor John ook het sein voor een comeback. Zo werd hij bijna een vertrouwd gezicht bij FC Dordrecht, dat de afgelopen decennia vaker van naam veranderde dan andere clubs van trainer. Want ja: alle Nederlandse profclubs bezocht de Amsterdammer ook. Een voetnoot in zijn omvangrijke oeuvre. John deed het uit goed fatsoen, en voor provincieclubs als PEC Zwolle en Heracles Almelo heeft hij ook wel degelijk een zwak, maar het amateurvoetbal maakt hem veel gelukkiger. Hoe kleiner, hoe mooier. Geef hem maar FC Right-oh, De Willy’s en Jan van Arckel. Obscure namen voor de gemiddelde Nederlandse voetballiefhebber, maar John kent de clubs van binnen en buiten. En hij vindt ze geweldig.

Hij houdt van voetbal, maar gevraagd naar clubs en wedstrijden zijn het doorgaans niet de beelden van bijzondere spelers of spectaculaire doelpunten die komen bovendrijven. Wel treintijden, busnummers en weersomstandigheden. De wedstrijden zijn slechts een onderdeel van de totale ervaring. ‘Ik hou van treinreizen en zie nog eens wat van Nederland. Echt, ik kom op de mooiste plekjes. De heuvels in Zuid-Limburg, de uitgestrekte landschappen in Drenthe. Ik geniet van de natuur, van de mensen. Elk wedstrijdbezoek voelt voor mij als vakantie.’

‘Echt, ik kom op de mooiste plekjes. Elk wedstrijdbezoek voelt voor mij als vakantie.’
‘Echt, ik kom op de mooiste plekjes. Elk wedstrijdbezoek voelt voor mij als vakantie.’

Eén mooiste trip uitkiezen kan hij niet. Wil hij eigenlijk ook niet. Zijn tocht is een aaneenschakeling van bijzondere momenten. Al die keren dat hij, als eenvoudige jongen, te gast mocht zijn in de bestuurskamer. De trainer van Rheden die hem liet aanschuiven bij een wedstrijdbespreking. Meerijden in de spelersbus van Rouveen. Zijn naam die werd omgeroepen bij VV De Fivel in Zeerijp. Die herinneringen pakt niemand John nog af.

De Amsterdammer is vast een van de weinigen die uit het niets een parallel weet te trekken tussen VV Limbricht, het Zeister Jonathan en Odin ’59 uit Heemskerk. ‘Spelen alle drie met een kasteel op de achtergrond.’ Afkortingen van vermakelijke namen, daar is John ook dol op. Hij somt een paar favorieten op: Tussen Puinhopen Opgericht, Het Begon Op Klompen, Tot Heil Onzer Ribbenkast. ‘Geweldig toch?!’

Vader Jan verlaat de huiskamer met Perzisch tapijt, slingerklok, borduurwerk aan de wand en beeldjes van honden en poezen verschillende keren om zijn enthousiaste zoon wat af te remmen. ‘Rustig John, rustig.’ Vroeger gingen ze altijd samen naar de wedstrijden toe. Maar op zijn 86ste stapt Jan niet meer in de trein om RKVV Koewacht te zien voetballen. ‘Ik heb twee kunstknieën, dat lukt me niet meer.’

Zijn echtgenote overleed tweeënhalf jaar geleden. Vader en zoon vallen even stil. John begint gauw over de wedstrijd tussen HFC ’15 en Noordwolde die hij onlangs bezocht. ‘Bij rust stond het 3-1. Uitslag: 3-6. Wat een spektakel was me dat. Ja, dat zijn de krenten in de pap.’ Dan: ‘Mijn moeder was altijd een beetje bezorgd als ik op pad ging, maar ook trots. Dat ben ik zelf ook wel. Ik ben best zenuwachtig, chaotisch en een beetje druk. Toch weet ik me overal te redden. Rustig blijven, dan komt het goed. En: op tijd vertrekken.’

De energie stroomt uit zijn oren, maar John is toch niet meer de jongste. Na 32 jaar is hij net over de helft van zijn ambitieuze project. Gelooft hij zelf nog dat hij erin slaagt alle Nederlandse clubs te bezoeken? ‘Nee, dan had ik eerder moeten beginnen. Ik zie wel waar het schip strandt. Zolang het kan, blijf ik dit doen.’

Even nog voor de mensen van Bruse Boys uit Bruinisse: de clubkalender hangt er keurig bij op een toilet in Amsterdam-West.

Na het midweekse interview meldt Panhuijsen zich nog een paar keer telefonisch. Hij heeft nog wat informatie die toch wel belangrijk kan zijn voor in het artikel. Dat FC Winterswijk een prachtig scorebord heeft. Dat hij met veel plezier terugdenkt aan Always Forward versus RCZ: 4-11. ‘Het hoogste aantal doelpunten dat ik ooit heb gezien.’ Dat hij bij een wedstrijd tussen Groen Geel en Potetos ooit werd uitgeroepen tot Pupil van de Week. Wel een wat rare titel op zijn leeftijd, maar het hield in dat hij de aftrap mocht verrichten. ‘Ik scoorde en kreeg ook nog een beker mee naar huis.’

Langs de lijn in Zalk graaft John in zijn plastic tas. Er zitten oude programmaboekjes in, een briefje met treintijden, een boterham met kaas, een koek en flesjes met Spa Citroen en Fanta. Voor de verslaggever heeft hij een plak cake meegenomen. Maar hij zoekt wat anders. Hebbes. Een geel-zwarte muts van Houtigehage. ‘De kleuren kloppen in ieder geval’, lacht Zalk-voorzitter Peter Filius. Er zijn ongeveer vijftig toeschouwers afgekomen op de kraker tussen Zalk en Wijthmen. Niet slecht, vindt John. ‘Ik heb ook meegemaakt dat maar een handjevol mensen staat te kijken. Soms vanwege het weer, als het regent kijken de meesten liever toe vanuit de kantine. Maar ik sta altijd buiten, vlak bij de middenlijn. Weer of geen weer.’

Voor de aftrap maakt hij de amateurspelers nog even duidelijk wat precies de bedoeling is: ‘Scoren, hè!’ John hoopt op doelpunten én een sportieve wedstrijd. ‘Geen gedonder.’ Eigenlijk heeft hij in al die jaren nog maar één keer echt rottigheid meegemaakt. Dat was toen een wedstrijd tussen Terneuzen en Triborg werd gestaakt vanwege knokpartijen. ‘Zelfs op de tribune mepten ze erop los. Heel eng.’

In Zalk is de stemming gelukkig opperbest. De wedstrijd lijkt slechts verstoord te kunnen worden als een paar koeien uit hun weiland ontsnappen. John hapt na een half uur tevreden in zijn boterham. ‘Mooi scorebord. Scheids vind ik goed. Grensrechters ook.’ Nou nog doelpunten. De spelers die daarvoor moeten zorgen – een aantal heeft zo te zien slim op de kou geanticipeerd door een extra speklaag te kweken – hebben helaas volop ruzie met de bal. De auto’s op het parkeerplaatsje hebben vooralsnog meer te duchten dan de beide doelmannen. John is een positief mens, bovendien is hij inmiddels wel wat gewend, maar toch constateert ook hij dat het spel nogal wat te wensen over laat. ‘Zouden ze nerveus zijn omdat wij hier staan te kijken?’, vraagt hij zich af. ‘Het is gissen, hoor, maar misschien werkt het verlammend.’ Hij belt zijn vader met een prehistorisch toestel. ‘Hoe is het weer daar?’ John vertelt Petra, de jongedame die bij SV Zalk ‘de communicatie doet’, dat hij ooit vijftig minuten door de striemende regen naar SV Eastermar is gelopen. Ook ontvouwt hij zijn grootste wens. ‘Een seizoen zonder 0-0’s.’

Hij ontvouwt zijn grootste wens: een seizoen zonder 0-0’s

Op sportpark An de Steege is het vlak voor rust raak: Wijthmen scoort. John geniet in stilte. ‘Ik ben toch een beetje opgelucht’, fluistert hij. Even later maakt de thuisploeg gelijk en wordt in plat Amsterdams meegejubeld. ‘Jaaaaah!’ Na het rustsignaal pept John de passerende spelers op. ‘Goed gespeeld jongens, het kan nog alle kanten op.’ De scheidsrechter krijgt een duimpje. Bestuurslid Johan trakteert op koffie in de kantine. En op boterkoek, achtergelaten door een van de dames van de zangvereniging. John spoort het bestuur van Zalk aan een beetje vaart te maken met kauwen. Hij wil op tijd buiten zijn voor de tweede helft. ‘Ik heb ooit pech gehad bij HS ’88 in Hoogezand. Daar duurde de rust maar tien minuten. Kwam ik uit de kantine, was er al gescoord.’

Dat noodlot blijft hem in Overijssel bespaard. Het wordt 2-2, een uitslag waarmee iedereen gezien de wedstrijd kan leven. John voelt zich de koning te rijk. Hij zag vier goals in een leuk duel en kreeg van Johan een fraaie sjaal cadeau. SV Zalk gaat zijn herinnering in als club met een mooi gebouw en vriendelijke mensen. ‘Kom je nog een keer kijken?’, vraagt voorzitter Peter. ‘Of moeten we nou weer eerst 24-honderd-zoveel potjes wachten?’ John knikt. Hij moet door, er zijn nog zo veel andere clubs te ontdekken. Morgen gaat de reis naar Nijmegen: Blauw-Wit tegen Victoria ’25. ‘Ik heb er nou al zin in.’

Op VI Premium zijn cultverhalen te vinden, waarin de liefde voor voetbal bezongen wordt. Excentrieke voetbalsupporters worden geportretteerd, met ex-spelers wordt in het verleden gedoken en er is uitgebreid aandacht voor de gang van zaken achter de schermen van het voetbal en opvallende gebeurtenissen aan de rand van het veld.

Interesse in meer cultverhalen? Neem dan nu een abonnement op VI Premium.

Bekijk hier al onze video's
Praat mee

Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.

Reacties worden op dit moment geladen.