
Voor sommige talenten verloopt een carrière in een rechte lijn omhoog. Iedereen zou à la Frenkie de Jong van Willem II naar Ajax en door naar Barcelona willen verkassen. Voor veel jonge voetballers is die weg een stuk hobbeliger. Zo ook voor Kai Boham (21), die niet er niet in slaagde om door te breken bij Almere City en Telstar. Momenteel knokt hij op het derde niveau van Thailand voor een mooie carrière als prof.
Op Monkey Hill in Phuket komen vooral toeristen om wilde apen te bekijken en te genieten van het prachtige uitzicht over de stad. De laatste tijd hebben veel van hen even vreemd opgekeken, op het moment dat er ineens een sprintende Nederlander de heuvel opkwam. ‘Er zijn ook veel wielrenners daar en die zagen mij ineens de berg op rennen’, lacht Boham. ‘Ook na een zware training deed ik dat. Ik wilde die wedstrijden in Thailand ook negentig minuten in 35 graden kunnen volhouden.’ Hij denkt even na: ‘Als ik deze mentaliteit niet had gehad, was ik ook niet gekomen waar ik nu ben.’
'Ik ben altijd een laatbloeier geweest, maar vooral nooit een opgever'
Boham was als kleine jongen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat buiten op de pleintjes van Alkmaar te vinden. Via twee amateurclubs in zijn stad maakte hij stappen omhoog naar ADO’20 en AFC in Amsterdam. Stiekem fantaseerde hij van jongs af aan al van volle stadions, maar in de praktijk stond Boham nooit boven aan de scoutingslijstjes. ‘In mijn team bij AFC zaten vaak wel zes of zeven jongens bij de KNVB-regioteams, alleen zat ik daar eigenlijk nooit bij.’ Tot hij op een dag toch een kans kreeg bij dat team, tijdens een oefenwedstrijd tegen Almere City. Hij piekte op het juiste moment en mocht meteen na die wedstrijd stage komen lopen bij de toenmalige Keuken Kampioen Divisie-club. Vlak na zijn zestiende verjaardag mocht hij aansluiten bij de club uit Flevoland. ‘Ik ben altijd een laatbloeier geweest, maar vooral nooit een opgever. Ik wist dat als er één kans zou komen, ik hem met beide handen zou grijpen.’
Gertjan Verbeek
Bij Almere City maakte hij al gauw naam als een bikkelharde verdediger, die niet schuwde om af en toe een stevige tackle in te zetten. Hij belandde in het talententraject van de club en werd regelmatig een leeftijdscategorie omhooggeschoven. Door de jaren heen vormde hij regelmatig een centraal duo met Ryan Flamingo, die tegenwoordig bij PSV is te bewonderen.
Onder Gertjan Verbeek trainde hij regelmatig mee met het eerste elftal. ‘Daarover kan ik je wel een leuk verhaal vertellen’, lacht de jonge stopper. Hij herinnert zich nog een onderling potje met Jong Almere tegen het eerste elftal, waar Rambo net voor de groep was komen te staan. ‘Ik wilde me heel erg bewijzen tegenover Verbeek, dus in het eerste duel ging ik er meteen lekker hard in. Bleek alleen net bij zijn nieuwe aanwinst te zijn.’ Even later gleed Boham opnieuw ver door over het natte gras en kegelde hij weer iemand onderuit. ‘Toen legde Gertjan die hele partij stil en vroeg hij of het wel helemaal lekker met me ging. Hij kon mijn fanatisme wel waarderen, maar hij vond ook dat het allemaal wel een tandje minder kon.’
'Na die training moesten we gewoon rennen naar de spelersbus. Fans trokken aan mijn shirt, wilden met me op de foto en wilden m’n broekje hebben'
Boham slaagde er vervolgens niet in om zijn officiële debuut voor Almere City te maken en hoopte via Telstar Onder-21 uiteindelijk wél zijn debuut in het betaalde voetbal te maken. De kans bij de hoofdmacht van de Witte Leeuwen kwam vervolgens ook niet. ‘Teleurstellend natuurlijk, maar ik wist dat het via een andere weg ergens zou gaan lukken. Weet je? Ik stel een duidelijk doel voor mezelf en wijk daar gewoon niet meer van af. Geen Telstar, dan moest het bij een andere club lukken.’
De verdediger had altijd wel momenten in zijn prille carrière gekend, die hem het gevoel gaven dat hij wel degelijk goed genoeg was. Al toen Boham in de jeugdopleiding van Almere speelde, kreeg zijn vader op een dag een belletje van de Indonesische bond. Of zijn zoon het zag zitten om aan te sluiten bij de Onder-19-ploeg van het land, die op dat dat moment midden in een toernooi zat in het Franse Toulon. ‘Door hun drukke programma heb ik alleen meegedaan met een potje voetvolley en joggen in het bos, dus eigenlijk heb ik op de training niks kunnen laten zien.’ Een paar dagen later werd voor Boham en twee andere Nederlands-Indonesische jongens, Jim Croqué en Max Christoffel, een oefenwedstrijd gepland tegen een plaatselijk team. ‘Goede wedstrijd, ik voelde me lekker en maakte een goal.’ De volgende ochtend kwam de trainer naast de Nederlanders zitten. Hij had op dat moment Shin Tae-Yong aan de lijn, de toenmalige trainer van Onder-21 én de bondscoach van de hoofdmacht van Indonesië.
Zo kreeg Boham plotseling de vraag hij meteen wilde doorvliegen naar Jakarta, om aan te sluiten bij de Onder-21-ploeg. ‘Alleen, ik had op dat moment geen paspoort’, lacht hij. ‘Dus ik moest eerst naar Nederland om een noodpaspoort aan te vragen. Twee dagen later vloog ik alsnog door naar Indonesië.’ Daar proefde hij voor het eerst hoe mooi een voetballersbestaan écht kan zijn. ‘Bij een training zaten daar op een dag 7.500 fans in het stadion.’ Zoiets had hij als voetballer in Almere nog nooit meegemaakt. ‘Na die training moesten we gewoon rennen naar de spelersbus. Fans trokken aan mijn shirt, wilden met me op de foto en wilden m’n broekje hebben. Onbeschrijflijk, zo bijzonder om mee te maken.’
Beuken in Schotland
Die heldenstatus staat in een schril contrast met zijn situatie van eind vorig jaar. Nadat het bij Telstar niet was uitgepakt zoals hij had gehoopt, moest hij zelf actief op zoek naar een nieuw avontuur. Een vriend van hem richtte zijn LinkedIn-pagina in, waar hij op een dag een berichtje kreeg van de technisch directeur van Hamilton Academical uit Schotland. ‘Ze zochten een centrale verdediger en hij wilde me graag in actie zien.’ Met verbazing in zijn stem: ‘Heel gek, eigenlijk kon ik het niet geloven.’
'In Schotland kreeg ik tijdens een pass- en trapvorm gewoon raketten op me afgevuurd'
Boham toog zo voor zijn voetbaldroom naar Schotland. Op een regenachtige dag sloot hij aan bij een training van het eerste elftal in het stadion. Daar zag hij Schotse reuzen voor iedere meter knokken, gretig tackelen en de beuk erin gooien. Precies het voetbal waar hij zelf ook niet vies van is. ‘Ik was in Nederland altijd een redelijk laag tempo op de training gewend, maar daar kreeg ik tijdens een pass- en trapvorm gewoon raketten op me afgevuurd. Lekker sliden op elkaar, heerlijk. Ik werd daar verliefd op het echte mannenvoetbal.’
Ook de trainer van de club, John Rankin, zag al snel dat Boham zich thuis voelde in het Schotse beukvoetbal. ‘Die heeft nog bij Manchester United onder contract gestaan en met Ruud van Nistelrooij gespeeld. Hij was helemaal fan van hem en vond het daarom extra leuk dat er een Nederlandse jongen over de vloer was.’ Na een week trainen mocht hij terugkomen voor een wedstrijd, die hij ook succesvol afwerkte. Het avontuur ging uiteindelijk toch niet door, omdat hij niet in aanmerking kwam voor een werkvergunning in het Verenigd Koninkrijk. ‘Ik was ervan overtuigd dat dit het ging worden, alleen ze konden er niks tegen doen.’ Opnieuw raapte hij zich weer bij elkaar: ‘Zoals je inmiddels wel weet, geef ik niet zo snel op.’
Thailand
Zijn zaakwaarnemerskantoor kwam vervolgens met Phuket Andaman op de proppen, een club op het derde niveau van Thailand. Uiteindelijk sprak hij met de Engelse eigenaar af dat hij eerst twee weken zou komen meetrainen, om zo te bekijken hoe het van beide kanten zou bevallen. ‘Zat ik als jonge jongen ineens in mijn eentje aan de andere kant van de wereld.’