
Johan Cruijff had een zak geld nog nooit zien scoren. Niks tegenin te brengen natuurlijk. Dat neemt niet weg dat voetbal wel van een spelletje is geëvolueerd naar een miljardenindustrie. In de rubriek Munten & Punten bespreekt VI-verslaggever Tom Knipping onderwerpen op de grens van commercie, financiën en sportieve prestaties. In aflevering 122 beschouwen we voor op de transferzomer.
Maandag gaat de transfermarkt in Nederland open. In de vorige aflevering namen we de verkoopresultaten en transferlasten door van de topclubs. Daarbij werd duidelijk dat bij Ajax en Feyenoord de druk op verkopen het hoogst is. Nu werpen we een blik op de transferscores die de subtop in het recente verleden heeft neergezet. Welke clubs scoren doorgaans het best? En wat valt op basis van historische resultaten te verwachten?
Transferprijzen van individuele spelers maken clubs niet bekend. Wel komen er altijd schattingen naar buiten, gebaseerd op informatie die door de verkopende club vrijwel altijd wat zwaarder wordt aangezet dan door de kopende club. Vaak komt dit door nog te behalen prestatiebonussen die wel of niet worden meegerekend. Bij de eerste grote transfer was het alweer raak, toen de geschatte afkoopsom van Sem Steijn uiteen liep van tien miljoen (kamp Feyenoord) tot dertien miljoen (kamp Twente).
Wat in elk geval niet ter discussie staat: de totale investering in transfers die clubs presenteren in hun jaarverslagen. Aangezien de resultaten over het seizoen 2024/25 pas later dit jaar naar buiten komen, moeten we ons baseren op gegevens tot de zomer van 2024. In de vorige aflevering werd duidelijk dat Ajax in vijf jaar voor 461 miljoen aan spelers kocht, bijna zes keer zoveel als de 78 miljoen die AZ uitgaf.
Buiten de topvier betalen clubs doorgaans niet zo gek veel aan transfersommen. Het geld is er eenvoudigweg niet voor. Alle clubs werken met begrotingstekorten en die moeten goedgemaakt worden met verkoopwinsten op spelers. Er is geen rondje extra Europees voetbal als extra kans om incidentele gelden mee binnen te halen. Technisch directeuren hebben transferwinsten keihard nodig om gaten te vullen en kunnen maar een beperkt deel herinvesteren in spelers.
Achter AZ is er een kloof naar de rest van het veld, dat wordt aangevoerd door SC Heerenveen. De Friezen shopten tussen 2019 en 2024 in de prijscategorie tot drie miljoen euro en gaven in de hele periode ongeveer één Bergwijn uit (29 miljoen). Hoewel het prijskaartje van recordaankoop Afonso Alves al negentien jaar niet is overtroffen, pakte Heerenveen met een hele verzameling kleinere investeringen wel positie vijf op de inkoopranglijst. Een hogere notering dan in het salarisklassement (negende). SC Heerenveen haalde in die periode twee keer de play-offs voor Europees voetbal, maar werd beide keren meteen uitgeschakeld.
Wel is er een kentering zichtbaar. Financieel heeft SC Heerenveen het de laatste jaren moeilijk. De verkoopresultaten zijn minder indrukwekkend dan in het verleden en al drie jaar op rij heeft de club forse miljoenenverliezen geleden. FC Utrecht en FC Twente zijn de laatste jaren juist zwaarder gaan inkopen. Tussen 2022 en 2024 gaven Jordy Zuidam en Arnold Bruggink/Jan Streuer daar veertien tot vijftien miljoen uit, dat was een paar miljoen meer dan Ferry de Haan besteedde in Heerenveen.
Komende zomer zal het beeld waarschijnlijk niet anders zijn. De aantrekkelijke inkomsten voor Osame Sahraoui (Lille) van vorige zomer zal SC Heerenveen afgelopen seizoen keihard nodig hebben gehad. Er is elk jaar een grote deal nodig om de schade te beperken, pas daarna kan SC Heerenveen aan kopen gaan denken. Dat is anders bij Europese voorrondedeelnemer FC Utrecht, dat gesteund door aandeelhouders proactief de selectie kan versterken. FC Utrecht lichtte de koopopties op Yoann Cathline en Miguel Rodríguez. Verder werden Mike Eerdhuijzen (Sparta) en Derry John Murkin (Schalke 04) al gekocht.
Van FC Twente valt eveneens het nodige te verwachten. Op de vijfjarenranglijst nemen de Enschedeërs een best bescheiden plek in (achtste in de Eredivisie), met een nog wat lichtere investeringsdrift dan het tussentijds gedegradeerde FC Groningen. Deze gegevens vertekenen echter omdat FC Twente pas een paar jaar weer iets kan uitgeven op de markt. Sinds de ontsnapping aan een faillissement in 2018 voerde de club een zuinig financieel beleid, met daarbij de aantekening dat dit ook wel moest, omdat de club onder toezicht stond van de gemeente. FC Twente moest voldoendes scoren op de KNVB-rapporten, mocht maar een beperkt deel van de inkomsten aan salaris besteden en was verplicht om transfergeld te gebruiken voor het aflossen van leningen. Daardoor was het een tijdje alleen kijken, maar niet kopen op de boulevards van de spelersmarkt. Pas sinds 2022 worden weer de nodige miljoenen stukgeslagen. Op basis van het losgelaten toezicht van de gemeente, in combinatie met de inkomsten voor Sem Steijn en Michal Sadílek, zal de weer ingehuurde aan- en verkooproutinier Jan Streuer vermoedelijk de dikste portemonnee van de vier subtoppers hebben.

Achter dit kwartet wordt maar heel beperkt geïnvesteerd in afkoopsommen. De rest zoekt het vooral in transfervrije spelers, jeugd, huurlingen en in de bakken met aanbiedingen tot hooguit enkele tonnen. Heracles Almelo is met acht miljoen koploper budgetspelers halen. Met daarbij de kanttekening dat Fortuna Sittard en Go Ahead Eagles, die de laatste jaren allebei opvielen met enkele transfersommen boven het miljoen, niet meegenomen konden worden in de vergelijking, omdat zij in hun jaarrekeningen te weinig gegevens presenteren over transfers. Hetzelfde geldt voor RKC Waalwijk en Almere City.
Aangezien we ons baseren op gegevens tot de zomer van 2024, is nog niet goed zichtbaar dat NEC intussen door supersponsor Marcel Boekhoorn met een ruimere creditcardlimiet op pad wordt gestuurd. Sinds de terugkeer van technisch directeur Carlos Aalbers (eind 2022) verkopen de Nijmegenaren beter en aangezien Boekhoorn bereid is om garant te staan voor het begrotingstekort, kan het binnenkomende transfergeld worden aangewend voor zwaardere investeringen in spelers. Incidenteel is de grens van een miljoen per aankoop al overschreden. Gezien de magere jaren ervoor, is die omslag nog niet goed zichtbaar in onderstaande cijfers over de langere termijn.