
De ganse wereld zat achter Victor Osimhen aan, maar de Nigeriaan trok naar Galatasaray. Terwijl daar toch al ene Mauro Icardi rondliep, en ene Dries Mertens, Rolland Sallai en Michy Batshuayi. In haar vurige verlangen naar (inter)nationaal succes zoekt de Turkse club weer haar financiële grenzen op (en gaat daar waarschijnlijk ook weer ver over). Een kwart eeuw geleden werd Cimbom op die manier namelijk zelfs Europa’s allerbeste.
Waar aanstaand Europa League-opponent Ajax ondanks een eigen vermogen van ruim 200 miljoen euro op werkelijk iedere cent let, strooide Galatasaray ondanks een eigen vermogen van ruim 200 miljoen, maar dan in de min, weer rijkelijk met Turkse lira’s, huurde het voor een onbekend maar beslist torenhoog bedrag Osimhen én kan het zich kennelijk permitteren een meer dan uitstekende kracht als Hakim Ziyech overbodig te verklaren. Bij hoeveel Ajax-supporters zal dat niet de maag doen omkeren? Tegelijk beseft Gala-trainer Okan Buruk als geen ander dat zulke verregaande investeringen wél sportieve successen kunnen opleveren.
Nu, met twee opeenvolgende landstitels, een Turkse Beker én dit seizoen mogelijk, als het in Amsterdam een goed resultaat boekt, directe kwalificatie voor de achtste finale van de Europa League. 25 jaar geleden, toen fikse uitgaven aan gelouterde krachten als Gheorghe Hagi, Gheorghe Popescu en Cláudio Tafferel zelfs leidden tot een ongekende glorieperiode. Okan zelf speelde een hoofdrol bij die droomvlucht die pas eindigde op de hoogste Europese troon, nadat Galatasaray een paar maanden eerder als eerste Turkse club ooit een Europese beker had veroverd. Voor deze aflevering van VI-Tijdmachine gaan we terug naar de dagen dat Dennis Bergkamp, Paolo Maldini en Luís Figo het hoofd moesten buigen. Wat leidde tot een nooit eerder vertoond schouwspel: élke Turk juichte (even) voor Galatasaray.