Tien inzichten die het Nederlandse voetbal vooruit kunnen helpen
PRO

Tien inzichten die het Nederlandse voetbal vooruit kunnen helpen

Nederland is toe aan verandering. Oranje mist voor de tweede keer een eindtoernooi, we zijn ons ticket voor de groepsfase van de Champions League kwijt door aanhoudende wanprestaties in Europa en in de internationale topcompetities werkt geen enkele Nederlandse trainer meer. Genoeg reden voor VI om twintig prominenten bij elkaar te brengen voor een congres waarbij de vraag ‘trainen we nog wel hard genoeg’ centraal stond. Dat leverde tien inzichten op die veel verder reiken dan alleen de fysieke component.

1. Start een lobby voor meer beweging in het onderwijs

Als Rinus Michels in 2000 het boek ‘teambuilding’ schrijft over zijn voetbalvisie, wijst hij op een groot probleem aan de basis van het Nederlandse voetbal: de jeugd speelt niet meer op straat. Jaren daarvoor heeft hij bij de KNVB samen met Bert van Lingen het zogenoemde Jeugdplan Nederland gemaakt om dit probleem te ondervangen. Daarmee is Nederland zijn tijd ver vooruit, maar de huidige situatie valt desondanks niet los te zien van de jeugd die steeds minder beweegt. Een breed vraagstuk wat in landen als België, Duitsland, Engeland en Portugal eveneens aan de orde van de dag is. Het is simpelweg een symptoom van welvaart en technologische innovatie. Daar is weinig aan te veranderen. De tijd waarin op ieder pleintje jongens aan het voetballen waren, komt niet meer terug.

De oplossing voor dit probleem aan de basis ligt voor een belangrijk deel buiten het voetbal: in het onderwijs ligt de sleutel naar een fittere jeugd. Hoe meer de jeugd beweegt, hoe groter de vijver met talent waaruit gevist kan worden en hoe groter de kans dat Nederland succesvolle voetballers voortbrengt. Hoog tijd dus om een lobby te starten voor meer beweging in het onderwijs. De Romeinen spraken al over een gezonde geest in een gezond lichaam. Waarom zou dat in 2018 geen nastrevenswaardig ideaal meer zijn?

2. Laat de jongste jeugd lekker voetballen

‘Het is een probleem dat we in de onderbouw bewegingsarmoede zijn gaan compenseren met tactiek. Dit levert fysiek en technisch zwakke spelers op’, stelt Alex Pastoor tijdens het VI Congres. De voormalig trainer van onder meer Sparta Rotterdam en AZ wijst op jeugdtrainers die pupillen overvoeren met instructies. Hierdoor maken deze spelers zelf minder keuzes, nemen ze minder initiatief en worden talent bijzonder eenzijdig ontwikkeld. Het advies van Pastoor: ‘Tot de puberteit heeft de jeugdopleiding twee doelen: fysiek ontwikkelen en baas worden over de bal. Dus moet je spelers vooral partijtjes laten spelen terwijl jij je muil houdt. Leer ze om zelf keuzes te maken.’

De speelminuten van Nederlandse aanvallers in de vier grootste competities lopen al jaren terug.
De speelminuten van Nederlandse aanvallers in de vier grootste competities lopen al jaren terug.

Toevallig of niet: Nederland heeft de laatste jaren enorm veel moeite om aanvallers op te leiden die zich staande houden in een Europese topcompetitie. Zoals een natuurlijke opvolger voor Wesley Sneijder als creatieve middenvelder zich eveneens niet heeft aangediend. De vraag is of dit gebrek aan frivole spelers vreemd is als talenten van jongs af aan volgepropt worden met instructies en aanwijzingen vanaf de kant.

3. Maak de cursus goedkoper

In geen Europees land is het zo duur om trainer te worden als in Nederland. Om alle diploma’s binnen te halen die nodig zijn om leiding te kunnen geven aan een Eredivisie-club, ben je 45 duizend euro kwijt. Alleen de cursus Coach Betaald Voetbal kost bij de KNVB al 22 duizend euro. Ter vergelijking: in Portugal ligt dat bedrag op 3,5 duizend euro. Een belangrijk gevolg hiervan is dat het voor trainers zonder achtergrond als ex-prof bijzonder duur is om de benodigde papieren te behalen.

Dit is een groot verschil met landen als Duitsland en Portugal. Daar breken de laatste jaren opvallend veel jonge trainers door die een achtergrond hebben vanuit de universiteit. In veel gevallen kunnen zij terugvallen op jaren ervaring in het jeugdvoetbal, voordat ze bij een eerste elftal de kans krijgen. Julian Nagelsmann (30) is bijvoorbeeld bijna net zo oud als John Heitinga (34), maar de huidige coach van 1899 Hoffenheim heeft veel meer vlieguren kunnen maken op het trainingsveld dan zijn collega van Ajax Onder-19. Nagelsmann weet hoe het is om voor een groep te staan, wat nodig is om spelers te motiveren, hoe hij zijn ideeën kan vertalen naar oefenstof en wat het vraagt om in de praktijk een goede training te geven. De vraag is hoe dat afweegt tegen de ervaring van Heitinga als topverdediger. Wanneer de cursus goedkoper wordt, opent dit in Nederland deuren voor trainers met andere achtergronden en inzichten.

4. Herintroduceer de regioteams

Sinds het desastreus verlopen EK 2000 heeft de DFB liefst 366 regiocentra opgericht. Deze centra worden systematisch verspreid over de oppervlakte van het land. Een heidens karwei waarvoor duizend gediplomeerde coaches nodig zijn. Dit uit Frankrijk overgewaaide concept is gebaseerd op de wet van de grote getallen. Deze duizend coaches zijn in staat om zeshonderdduizend voetbaltalenten in kaart te brengen en veertienduizend veelbelovende spelertjes goede oefenstof te geven. Zo wordt de kans op het mislopen van de nieuwe Mesut Özil aanzienlijk verkleind. Bovendien krijgen meer jonge trainers de kans om op een aardig niveau te kijken of zij hun vak verstaan, met ondersteuning van de kennis van de Duitse voetbalbond.

De verdeling van de regiocentra in Duitsland.
De verdeling van de regiocentra in Duitsland.

‘We moeten trainers stimuleren, zoals in Duitsland gebeurt’, vult Peter Hyballa aan op basis van zijn ervaringen. ‘Cursussen, cursussen, cursussen. Daar moet geld in geïnvesteerd worden.’ De regiocentra bieden de trainers die hiermee opgeleid worden een kans om waardevolle praktijkervaring op te doen. Zo snijdt het mes aan twee kanten: zowel jonge spelers als jonge trainers die anders buiten de boot dreigen te vallen, krijgen een eerlijke kans om te slagen in het betaalde voetbal. Martin Jol wordt direct enthousiast van dit idee. ‘Ik vond het vroeger fantastisch om met de Haagse jeugdteams te spelen.’

5. Help amateurclubs met geld en kennis

Als Nederlandse profclubs samenwerken met amateurs, dan sturen ze vaak één keer in de zoveel tijd een assistent-trainer langs in ruil voor de grootste talenten van die club. Met een beetje mazzel kunnen medewerkers van de amateurclub daarnaast met korting toegangskaarten krijgen. Het eigenbelang op de korte termijn regeert in Nederland en de wisselwerking tussen amateurs en profs is daar een exemplarisch voorbeeld van. Hoewel iedere BVO belang heeft bij een hoger niveau van het breedtevoetbal, gaat niemand daar fors in investeren als de buurman dat ook niet doet.

Italië laat zien dat dit anders kan. Michele Santoni, die op dit moment werkzaam is bij Cagliari, legt uit dat jeugdtransfers in Italië tot het twaalfde jaar geblokkeerd zijn. Een onbedoeld gevolg hiervan is dat profs nu hele amateurclubs overnemen door daar elke dag twee trainers neer te zetten. Zij stimuleren de ontwikkelingen van talenten, waarvan de grootste parels op hun twaalfde de stap zetten naar de profclub die in hen geïnvesteerd heeft. Atalanta Bergamo is hier bijzonder succesvol mee. Cagliari heeft alleen op Sardinië al veertig clubs waarmee samengewerkt wordt. Een extra voordeel voor de amateurclubs is dat zij direct een vergoeding krijgen als een speler overstapt, in plaats van alleen na een lucratieve transfer zoals in Nederland het geval is. De Italiaanse bond neemt de clubs hierbij al het papierwerk uit handen: zij weten waar spelers opgeleid zijn, innen de rekeningen bij de profs en betalen uit aan de amateurs. Als in Italië de profs de helpende hand uitsteken aan amateurs met geld en kennis, dan moet dat in Nederland ook kunnen.

6. Behandel Haile Gebrselassie niet als Usain Bolt

Door wetenschappelijk onderzoek komt steeds meer kennis beschikbaar over de genetische kenmerken van topsporten. Zo blijkt een verschil te bestaan tussen langzame en snelle spiervezels. Duursporters hebben vooral langzame spiervezels, waardoor zij lange tijd een beweging in hetzelfde tempo kunnen uitvoeren. Krachtsporters hebben vooral snelle spiervezels, waardoor zij in korte tijd een enorm vermogen kunnen leveren. Voetbal is een intensiteitssport, waarin zowel kenmerken van duursport als krachtsport terugkomen. Een profspeler legt in een wedstrijd meer dan tien kilometer af (duursport), maar doet dat door middel van veel tempowisselingen en sprints op maximaal vermogen (krachtsport).

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

De verhouding tussen langzame en snelle spiervezels hangt sterk samen met het profiel en de positie van een speler. Arjen Robben zal met zijn explosiviteit qua spieropbouw veel gelijkenissen vertonen met Usain Bolt, terwijl iemand als Daley Blind qua profiel meer op Haille Gebreselaissie zal lijken. Michael Lindeman, die als conditietrainer onder meer bij Ajax, Fulham en Hamburger SV werkte, merkt tijdens het VI Congres op dat het vreemd is dat zij desondanks hetzelfde trainen. De toegenomen kennis over het menselijk lichaam maakt het mogelijk om maatwerk te leveren, dus is het zonde om alle spelers over één kam te scheren. De uitdaging wordt om de technische staf bij profclubs zo in te richten dat iedereen continu een individueel programma aangeboden kan krijgen binnen de teamcontext.

7. Durf de rand op te zoeken

Topsport is grenzen opzoeken en verleggen. In dat opzicht is het vreemd dat in Nederland vaak getraind lijkt te worden om niet geblesseerd te raken, in plaats van om beter te worden. Misschien is het geen toeval dat de Eredivisie op die manier is uitgegroeid tot een slowmotion-competitie in vergelijking met de Premier League of Bundesliga. Als Nederland internationaal weer een rol van betekenis wil gaan spelen, dan moet de intensiteit omhoog: zowel in trainingen als in wedstrijden. Beter en gevarieerder trainen is de sleutel naar vooruitgang.

Daarbij kan het helemaal geen kwaad om inspiratie op te doen buiten het voetbal. Als Pep Guardiola urenlange conversaties voert met schaakkampioen Gary Kasparov over tactiek, dan kan het niet zo zijn dat Nederlandse trainers zich de arrogantie permitteren om niet te kijken wat in andere sporten gebeurt. Niet om dit blind te kopiëren, maar om het waarom achter de methodiek te doorgronden en daarna te kijken of dit principe bruikbaar kan zijn in de voetbalpraktijk. Blijven doen wat we deden is ontzettend veilig, maar het is krankzinnig om te verwachten dat daarmee de resultaten beter worden. Durf de rand op te zoeken in trainingen, maar vergeet niet dat voetbal een intensiteitssport is. Het verschil tussen Nederland en de top zit vooral in de aanvallende meters die afgelegd worden op hoge snelheid: hoe gaan we dat op het trainingsveld oplossen?

8. Dwing trainers om zelf na te denken

Voor veel Nederlandse trainers is het boek van Raymond Verheijen over voetbalconditionele periodisering een prettig houvast. Het helpt hen een planning te maken voor een trainingsweek: kleine partijspelen onder hoge intensiteit aan het begin en richting de wedstrijd steeds meer grotere partijspelen met een relatief lagere intensiteit. Wanneer trainers zelf niet nadenken, kan dit resulteren in een seizoensopbouw waarin conditie centraal staat. Dat is de omgekeerde wereld: conditie hoort ondersteunend te zijn aan voetbalhandelingen. Ironisch genoeg is dat ook de mening van Verheijen zelf. Tijdens cursussen roept Verheijen voortdurend dat zijn methode een ‘tool’ is en geen ‘rule’.

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

Nederlandse trainers lijken het prettig te vinden om kopieergedrag te vertonen. Van een competitie waarin de 4-3-3-formatie bijna voorgedrukt kan worden op het wedstrijdformulier, is het nauwelijks een verrassing dat de trainingsmethodiek eveneens zorgwekkend uniform is. Met de basisbeginselen van de effecten van krachttrainingen, het interpreteren van fysieke data of het beïnvloeden van intensiteit door middel van het spelen met aantallen en afstanden lijken veel trainers moeite te hebben. Tussen een trucje uit een boekje uitvoeren en daadwerkelijke de essentie van het trainersvak verstaan, zit een wereld van verschil. Bij Toyota wordt om de diepere oorzaak van problemen te ontdekken vijf keer achter elkaar de waarom-vraag gesteld. Misschien moet die methodiek een vast onderdeel worden van de trainerscursussen, zodat trainers gedwongen worden om zelf na te denken.

9. Geef de KNVB-plannen een pleitbezorger

Als Steve Jobs in 1997 terugkeert bij Apple, vraagt hij zich af hoe het mogelijk is dat een bedrijf met zulke goede mensen zulke slechte producten aflevert. Het technologiebedrijf is ver afgedreven van zijn oorspronkelijk identiteit van een innovatief en dwars bedrijf. In plaats van zelf nieuwe producten te verzinnen, wordt vooral geklaagd over concurrent Microsoft. Zij hebben meer geld en boeken succes met dingen die wij uitgevonden hebben, is de dan heersende opvatting. Onder aanvoering van Jobs wordt dat calimero-complex afgeschud en vindt Apple zichzelf als innovator opnieuw uit met producten als de iPod, iPhone en iPad.

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

Het is een misvatting om te denken dat Jobs deze producten allemaal zelf bedacht en ontwikkeld heeft. De mensen met goede ideeën zijn nooit verdwenen bij Apple. Alleen heeft ieder idee een gekke leider nodig die door muren gaat om een papieren werkelijkheid te veranderen in realiteit. Daar schuurt deze analogie met het Nederlandse voetbal. Bij de KNVB voelt niemand zich verantwoordelijk voor het plan ‘Winnaars van Morgen’. Zoals de plannen van Leon Vlemmings en Ron Jans voor de nieuwe cursus Coach Betaald Voetbal grotendeels in de prullenbak zijn beland toen zij vertrokken. Iedereen houdt van vooruitgang, maar niemand wil veranderen. Daarom kan verandering niet zonder een pleitbezorger die niet rust voordat zijn missie voltooid is. Hoog tijd dat de KNVB een gek in de geest van Jobs vindt die Nederland zijn innovatieve ziel laat hervinden.

10. Formuleer een nieuwe Nederlandse visie

Als de KNVB op bezoek gaat bij RB Leipzig, is op iedere vraag het antwoord hetzelfde. Hoe scouten jullie? Dat wordt bepaald door onze spelfilosofie. Hoe trainen jullie? Dat wordt bepaald door onze spelfilosofie. Hoe ziet het fysieke programma eruit? Dat wordt bepaald door onze spelfilosofie. Deze spelfilosofie kenmerkt zich door de antwoorden op de vragen: waar gaan we verdedigen en hoe gaan we verdedigen? Dat is uitgewerkt in de Red Bull-bijbel die over de hele wereld succesvol wordt toegepast. Van New York tot Brazilië en van Salzburg tot Leipzig: overal is hetzelfde kenmerkende pressingvoetbal te zien. Tegelijkertijd is de bijbel van sportdirecteur Ralf Rangnick niet dogmatisch: Salzburg en Leipzig spelen vanwege de individuele kwaliteiten van de spelers in andere formaties, maar de principes achter het druk zetten zijn hetzelfde.

Als tien trainers praten over de Hollandse School, bedoelen ze tien keer iets anders

Het is een pijnlijke constatering dat een dergelijke bijbel over de Hollandse School ontbreekt. Iedereen hanteert zijn eigen definities en een helder kader ontbreekt, waardoor discussies zelden productief zijn. Het Nederlandse voetbal is een soort Toren van Babel: iedereen spreekt zijn eigen taal. Als tien trainers praten over de Hollandse School, bedoelen ze tien keer iets anders. Dat probleem kan opgelost worden door een nieuwe Nederlandse visie te formuleren. Daarin moeten alle ideeën terugkomen die het Nederlandse voetbal groot gemaakt hebben, om vervolgens een vertaalslag te maken naar de moderne tijd.

Met die opdracht als stip op de horizon spreekt Bert van Marwijk de laatste woorden van het eerste VI Congres uit. ‘Wat is de nieuwe Nederlandse visie? Daar moeten we een volgende keer over doorpraten.’

Gerelateerde artikelen