
Met de 222 miljoen euro voor Neymar is de handel in voetballers een spel zonder grenzen geworden. Clubs vragen doodleuk honderd miljoen of meer voor een talent. Tot woede van spelers die gaan staken om een transfer te forceren. ‘Werkweigering begint een gedragslijn te worden.’
Plotselinge griepgolven en acute mentale problemen teisteren voetballers in heel Europa. Ziek en gedemotiveerd zitten ze thuis. Wachtend op een belletje van hun zaakwaarnemers. Het verschijnen van het juiste aantal nullen in lcd-schermen van de nieuwste smartphones, blijkt veelal een prima medicijn. Opgeknapt bestijgen ze privéjet of sportbolide op weg naar hun nieuwe droomclub.
Weigervoetballers zetten deze zomer de toon op de duurste transfermarkt ooit. Virgil van Dijk voert een loopgravenoorlog met Southampton, Ousmane Dembélé verbrak alle contacten met Borussia Dortmund, Philippe Coutinho belandde op een zijspoor bij Liverpool. Zuidelijker in Europa gingen Keita Baldé Diao (Lazio) en Geoffrey Kondogbia (Internazionale) in staking. En ook in onze eigen Eredivisie was het raak. Spijbelaar Davinson Sánchez zag Ajax stuntelen tegen Heracles Almelo en Rosenborg. Muiter Sam Larsson wilde niet eens op de team-foto in Heerenveen. Vitessenaar Eloy Room meldde zich ziek. Eenmaal hersteld kon hij naar PSV. Het stakingsvirus heeft zich door de bloedbanen van het Europese voetbal verspreid naar alle niveaus.