Jelle ten Rouwelaar (36) en Rob Penders (41) deelden als spelers van NAC Breda lief en leed, vierden successen en treurden na tegenslagen. Als keepers- en assistent-trainer zijn ze nu medeverantwoordelijk voor de wederopstanding van De Parel van het Zuiden. Over de pijn van degraderen, verdwenen kaartclubjes, onredelijke tirades en een flink veranderde club.
‘Niet lui worden, Dries!’ De training van NAC is nog maar net begonnen of de stem van keeperstrainer Jelle ten Rouwelaar, die doelman Andries Noppert tot de orde roept, schalt al over het trainingscomplex in Zundert. Bredanello, in de volksmond. Een complex waar iemand die de precieze locatie ervan niet weet overigens niet zomaar naartoe rijdt. Wie een oefensessie wil bezoeken, rijdt net over de grens met België, neemt bij afslag 1 direct een haarspeldbocht terug Nederland in, slaat achthonderd meter voorbij de oprit van seksclub Club Diana linksaf, slingert tussen oneindig veel land- en tuinbouwbedrijven door, weerstaat de verleiding van een tweede route richting het bordeel, en zet de auto vervolgens op het parkeerplaatsje van het – echt waar – Autotaalglas Trainingscentrum te Zundert. Gelukkig heeft de trend om overal hypermoderne sponsornamen op te plakken het Rat Verlegh Stadion nog niet bereikt.
Sommige dingen zijn hetzelfde gebleven in Breda, heel veel dingen zijn er veranderd, maar de voetbalwereld kan bij NAC al sinds jaar en dag uitgaan van vier zekerheden: de tribunes zitten vol, er wordt bier gedronken, het tenue is geel-zwart en twee absolute iconen stoppen hun ziel en zaligheid in de club. Naast Jelle ten Rouwelaar staat namelijk ook Rob Penders op het veld, als eerste assistent van trainer Stijn Vreven. NAC traint deze ochtend in de aanloop naar de laatste oefenwedstrijd van de voorbereiding (3-1 winst op Almere City FC). Een voorbereiding die de Bredanaars na twee jaar weer eens klaarstoomt voor het hoogste podium in plaats van de krochten van de Jupiler League. Zaterdag wordt de rentree in de Eredivisie bezegeld met de uitwedstrijd tegen Vitesse. En dat voelt goed, helemaal voor de twee cultuurbewakers die als assistenten op de bank zitten. Aan de hand van vijf thema’s blikken ze terug op hun loopbaan en ontwikkeling én vooruit op de toekomst van NAC.