'In Nederland kun je beter geen bondscoach of premier worden'
PRO

'In Nederland kun je beter geen bondscoach of premier worden'

Op 27 september wordt bondscoach Dick Advocaat zeventig jaar. Aan de hand van foto’s kijkt hij terug op zijn leven en werken in de voetballerij. ‘Ik kan niet zeggen dat ik er intens van heb genoten, want altijd was er weer een volgende wedstrijd.’

De foto’s op tafel nodigen uit voor a trip down Memory Lane en in het geval van de bijna jarige bondscoach is het een nogal lange reis. Dick Advocaat aait de tastbare herinneringen en begint te praten, onafgebroken, drie uur lang, over opgroeien, ouder worden, winnen, verliezen, hoogte- en dieptepunten, teleurstellingen, leiderschap, de dood, angst en de toekomst. ‘Hoe ouder je wordt, hoe sentimenteler.’

Jeugd

‘Door voetbal kwam ik al snel aan een extraatje’

‘Rood-groen shirt, witte broeken, zwarte kousen met rode band, voor mij was dat ADO. Nog steeds vind ik het een klassiek tenue, stijlvol, als kind uit Den Haag wilde je maar één ding: daarin voetballen. Later fuseerde de club met Holland Sport en gingen ze in groen en geel spelen, kleuren van de stad, maar voor mij is het mooiste waarin ADO ooit heeft gespeeld die combinatie van dat rode met die groene baan.

Ik ben geboren op vijf minuten van Het Zuiderpark. Het was net na de oorlog, land in opbouw en als kind had je weinig, behalve een bal. Waar we konden, gingen we spelen. Bij ons in de straat stond een school met drie blinde muren, ideaal om te voetballen met vriendjes of gewoon alleen, knallen tegen de muur, links, rechts, rechts, links. In gedachte zat je dan al bij ADO, dat voelde als een onbereikbaar iets. Toen ik tien jaar werd mocht ik er pas gaan spelen. Mócht, ja, je moest wel eerst langs de ballotage-commissie. Misschien nu moeilijk voor te stellen, maar ADO was vroeger een heel keurige vereniging, hoor. Gekkigheid haalde je niet in je hoofd.

Dick Advocaat (achteraan derde van links) in een jeugdteam van ADO, met verder onder anderen Aad de Mos (linksboven).
Dick Advocaat (achteraan derde van links) in een jeugdteam van ADO, met verder onder anderen Aad de Mos (linksboven).

De club ADO en mijn ouders hebben mij voor een groot deel opgevoed en voor de rest deed ik dat gewoon zelf. Ik kom uit een gezin met vijf kinderen en mijn ouders waren alleen maar aan het werk om de boel draaiende te houden. Mijn moeder legde ’s ochtends wat kleding neer, je boterham smeerde je maar zelf. Op die manier word je vroeg volwassen. Je leert de straat kennen, de wetten, problemen loste je op door te praten en anders met je vuisten. Je moest van je afbijten, voor jezelf leren opkomen. Een groot deel van mijn karakter is op die manier gevormd. Bij ADO brachten ze je vervolgens wel wat discipline bij, die club voelde als thuis. Je was er altijd, want er was ook altijd wel wat te doen. Gingen we de terreinknecht helpen met teren, lijnen trekken, kleedkamers schoonmaken. Kwam je zwart van die teer thuis en die rotzooi kreeg je dan ook nog moeilijk van je lijf. Maar zeuren deed je niet. Het was een eer. Iedere jongen wilde wel die lijnen trekken.

Kwam je zwart van die teer thuis. Maar zeuren deed je niet. Het was een eer. Iedere jongen wilde wel die lijnen trekken

Ik zag voetbal al snel als een kans iets te bereiken in het leven. Als jong talentje kreeg ik van een leider een gulden als ik scoorde. Daarvoor kon ik dan bij ons op de hoek twee slaatjes kopen en een flesje cola. Thuis hoefde je in die beginjaren op nog geen kwartje te rekenen, alles wat we hadden moest worden omgedraaid. Bij iedereen trouwens, in de arbeiderswijk waar ik ben opgegroeid. Maar door dat voetbal, kwam ik toch al snel aan een extraatje. Pas later merk je dat een profbestaan bij ADO ook geen vetpot was. Op mijn zestiende tekende ik mijn eerste contractje voor 150 gulden in de maand. Maar dan had je weer iets anders dat mij ook altijd heeft gedreven: ijdelheid. Stond er in de krant: Dick Advocaat tekent jeugdcontract bij ADO. Nou, dat was een eer, hoor. Opvallend genoeg heb ik dat nog steeds. Als clubs of bonden me vroegen, had ik altijd een gevoel van trots. Dat ze míj wilden hebben.

Profvoetbal, daar droomde je van. Maar in die tijd was bijna iedere speler semiprof

Mijn broer Jaap is altijd mijn grote voorbeeld geweest. Hij was achttien toen hij debuteerde voor ADO. Als elfjarige zat ik aan de radio gekluisterd, Sparta-ADO 4-1, maar Jaap maakte de 0-1. De trots die je dan voelde... Ik vergeet het nooit meer. Zelf ging ik daarna met mijn vriend Harry Vos naar buiten, smeerden we onze benen in met de Midalgan van Jaap, want dan rook je naar voetbal. Vanuit de portiek liepen we naar buiten, alsof we door een spelerstunnel het veld op kwamen. En maar zwaaien, net echt. Profvoetbal, daar droomde je van, maar in die tijd was bijna iedere speler semiprof. Je moest ook gewoon werken. Ik ben na de handelsmulo bij de KLM aan de slag gegaan. Dat had maar één reden: i.p.b. Indien plaats beschikbaar. Als je er tenminste een half jaar werkte, mocht je, wanneer er plek over was in het vliegtuig, voor twee gulden naar Engeland. Het werk zelf was niks voor mij, na vijf maanden was ik er al weg, net geen half jaar. Bij een import- en exportbedrijf van fruit mocht ik de woensdagmiddag vrij nemen, want dan trainde ik met de nationale selectie in Zeist. Deed ik toch liever dan op kantoor zitten. Ik heb de voetbalwereld altijd als mijn werkterrein gezien.’

Leerling

‘Rinus Michels noemde mij altijd mijn jongen’

Advocaat luistert naar zijn leermeester Rinus Michels.
Advocaat luistert naar zijn leermeester Rinus Michels.

‘Vergeef me, maar ik word emotioneel als ik naar deze foto kijk. Rinus Michels, voor mij was die man een grootheid. Ik verloor mijn vader toen ik zeventien jaar was, moeilijke leeftijd en misschien gaf Michels mij wel de aandacht die ik daardoor lang had moeten missen. Hij noemde me naar buiten toe ook altijd mijn jongen. Op zijn beurt denk ik dat Michels weer veel van zichzelf herkende in mijn karakter. In ieder geval ontstond er een band die ik daarna met bijna niemand meer heb gehad. Hij was de meester, ik de leerling. Nog steeds put ik rijkelijk uit zijn wijsheden. Michels zei bijvoorbeeld altijd dat hoe meer je vertelt, hoe meer je ook moet uitleggen aan de media. Heb ik altijd goed in mijn oren geknoopt: houd op tijd je mond.

Net gestopt bij FC Utrecht zat ik met Wim Jansen op de cursus Oefenmeester I. Michels zocht een trainer voor Oranje Onder-18 die op niveau had gespeeld, geen theoreticus. Hij kwam uit bij Jansen, maar die had net zijn woord gegeven hoofd opleiding te worden bij Feyenoord. Mijn geluk, ik mocht komen praten. We hebben van twee uur ’s middags tot kwart voor vijf gezeten. Op een gegeven moment vertelde Michels dat-ie het een goed gesprek had gevonden en hij er binnen twee weken op terug zou komen. Ik keek tegen die man op, hè, niet normaal, maar toch zei ik: Meneer Michels, dat vind ik vreemd, u kent me als voetballer en van de cursus, we hebben drie uur zitten praten. Als u nu geen antwoord kunt geven, hoeft u mij niet meer te bellen. Michels viel stil. “Zóóó, vind jij dat, joh?”, zei-ie alleen maar. U bent toch een mensenkenner?, antwoordde ik. U kunt nu toch wel zeggen of ik het word? Daarna viel-ie weer stil. Ik voelde het zweet vanuit mijn oksels zo over mijn rug lopen. Michels leunde achterover. “Nou, als jij vindt dat je het moet worden, dan word je het”. Vanaf dat moment werden we onafscheidelijk.

Voordat ik met Michels ging werken was ik een kom op-trainer: “Kom op en schop ze voor hun flikker”. Dat werkte bij DSVP, de amateurclub die ik al was gaan trainen, maar inhoudelijk miste ik kennis. Op de cursus leerde ik wel veel, de praktijk bleek de beste leerschool. Michels nam me aan als trainer van Oranje Onder-18, maar binnen twee maanden was ik assistent-bondscoach. In die tijd speelden we nog weleens op woensdag een oefenwedstrijdje tegen Ajax, PSV of een ander team en op een ochtend zei Michels: “Dick, jij doet zo de bespreking”. Ik doe niks, riep ik, had je me gisteravond moeten bellen, kon ik me voorbereiden. Had-ie niks mee te maken, ik deed die bespreking. Hij dwong me. Ja, dan leer je snel. Néé zeggen was trouwens ook geen optie bij Michels, hij kon hard zijn. Ik weet nog dat we in trainingskamp zaten in Huis ter Duin en hij me naar een wedstrijd stuurde voor een analyse. Om tien uur ’s avonds moest-ie ’m hebben. Ik had alles netjes opgeschreven met een kleurenballpoint, een compleet rapport, maar om drie over tien was ik pas klaar. Ik durfde Michels niet meer te bellen en kroop over het tapijt naar zijn kamer om die analyse bij ’m onder de deur te schuiven. Wat denk je, op dat moment doet hij open. “Advocaat, wat ben je aan het doen? Ik had toch tien uur gezegd?” Ik ben daarna nooit meer ergens te laat gekomen.

Ik was een kom op-trainer. “Kom op en schop ze voor hun flikker”. Dat werkte bij DSVP

De bewondering voor Michels komt door het feit dat hij het Nederlandse voetbal op de kaart heeft gezet. Tuurlijk, mét Cruijff, zonder meer, maar hij was de trainer. Michels heeft de weg geplaveid voor de Nederlandse coaches in het buitenland. En daarna Beenhakker, ook zo veel van geleerd en dan vooral hoe hij met mensen omging. Leo is verbaal de beste die ik ben tegengekomen. Als ik een bespreking doe, moet ik veel voorbereiden om mijn verhaal puntsgewijs van kop tot staart kloppend te krijgen. Leo gaat gewoon zitten vertellen. Ik herinner me de belangrijke kwalificatiewedstrijd tegen Hongarije voor het WK van ’86, toen Robbie de Wit die prachtgoal maakte. Michels was net uit het ziekenhuis na hartklachten, Leo en ik coachten die wedstrijd. Beenhakker ging de bespreking doen en een uur lang hing iedereen aan zijn lippen. Ik weet niet wat-ie er allemaal bij haalde, maar hij kwam toch steeds terug op de punten die we moesten bespreken. Vond ik zo fenomenaal. Ik zei later tegen Michels: Wat die Leo kan, leer ik nooit. “Hoeft ook niet”, zei Michels. “Dat is God’s gift. Jij hebt andere kwaliteiten”...’

Trainen

‘De telefoon rinkelde altijd’

‘Ik ben trainer geworden omdat ik iets om handen wilde hebben. Dat je dan binnen een paar jaar bondscoach bent, verzin je zelf ook niet. Zo is veel meer in mijn carrière me in feite overkomen, simpelweg doordat ik steeds ben gevraagd. Zelf maakte ik nooit plannen, de telefoon rinkelde toch altijd en vaak zag ik een uitdaging in de aanbieding.

Mijn mooiste tijd? Glasgow Rangers. Wát een club, de adoratie van al die mensen, die historie...

Haarlem, SVV, PSV, Rangers, Gladbach, Zenit, AZ, Fenerbahçe; prachtige clubs heb ik gehad. Ik mocht Rusland leiden tijdens het EK in 2012, met Zuid-Korea het WK mogen doen in Duitsland, België getraind, de Emiraten, Oranje... Maar als je me nou vraagt wat mijn mooiste tijd is geweest, zeg ik: Glasgow Rangers. Wát een club, de adoratie van al die mensen, die historie. Ik heb er vier jaar gezeten, hard gewerkt, maar van het ene op het andere moment was het op. Ik kon niet meer, zo moe. Voorzitter David Murray wilde mij onder geen beding laten gaan en maakte me maar technisch directeur. Hij stuurde drie keer de KNVB weg. Uiteindelijk heb ik dat er toch maar wel doorgedrukt. Om onduidelijke redenen kan ik geen nee zeggen tegen Oranje, want eerder liet ik ook al aanbiedingen om veldtrainer te worden van Real Madrid en Feyenoord lopen om bij de bond aan de slag te gaan.

Als speler van Roda JC in duel met PSV’er René van de Kerkhof.
Als speler van Roda JC in duel met PSV’er René van de Kerkhof.

Een goede trainer word je in de praktijk. Bij de amateurs van DSVP wist ik nog niks, toen ik Haarlem ging trainen, had ik al wat meer bagage en dan moest ik nóg uitvinden wat werkte. Maar één ding van de cursus heb ik wel onthouden, een wijze les van docent Berry Janse. Ik speelde bij Roda JC en lette even niet op. Janse zei: “Jij mag bij Roda voetballen, maar je kan nu naar mij luisteren, anders donderstraal je maar op”. Stond ik dan, als prof tussen al die cursisten. Later zei Janse tegen me dat je als trainer altijd scherp en streng moet beginnen, dan kun je af en toe de teugels laten vieren. Doe je het andersom, is het niet meer om te draaien. Dan heb je nooit meer gezag. Was ook weer een les van Michels. “Denk nooit dat je de boel onder controle hebt, want één verkeerde opmerking en je bent het kwijt”. Daarom ben ik als trainer altijd scherp.

Den Braven schreeuwde: “Dan donder ik je er toch uit?!” Vond ik een goed idee. Ik had de KNVB achter de hand

Ik wilde naar Haarlem omdat ik dacht dat ik het zelf wel kon. Geluk is dan ook een factor. Ik herinner me nog dat ik na een oefenwedstrijd ontevreden was over de instelling van de spelers en iedereen een boete gaf van honderd gulden. Sommige jongens zeiden dat ze die niet gingen betalen. Voor een beginnend trainer is zo’n situatie cruciaal, je autoriteit komt in het geding. Ik heb gebluft: wie niet betaalde, hoefde niet meer te komen. Uiteindelijk tikte iedereen af en kon ik verder, anders was mijn eerste club op een mislukking uitgelopen. Na twee fantastische jaren mocht ik samen met Wim Jansen SVV helemaal van de grond af opbouwen. We wonnen drie periodetitels en promoveerden als kampioen naar de Eredivisie. Het jaar daarop ging de club fuseren met Dordrecht’90. Toen pas is Michels echt bepalend geweest in mijn carrière. Hij werd weer bondscoach en met Nol de Ruiter liep er een assistent met wie hij het EK van 1988 had gedaan. Maar Michels wilde alleen bondscoach worden als ik zijn rechterhand werd. Ik ben die functie gaan combineren met SVV, maar na de fusie kreeg ik al snel bonje met Cees den Braven, die de boel had overgenomen van John van Dijk. Hij werd gek toen ik de trainingstijden veranderde. “Ik betaal, ik bepaal”, riep-ie. Ik zei dat hij nog zo veel geld kon hebben, maar dat ík ging over waar, wanneer en hoe laat we trainden. Hij schreeuwde: “Dan donder ik je er toch uit?!” Vond ik een goed idee. Ik had de KNVB achter de hand.‘

Met Martin Haar (links) bij Haarlem, zijn eerste profclub als trainer.
Met Martin Haar (links) bij Haarlem, zijn eerste profclub als trainer.

Bondscoach

‘Ik voer een strijd die ik niet kan winnen’

‘Drie keer in mijn carrière heb ik ervoor gekozen de nationale kop-van-jut te worden door het bondscoachschap van Oranje te aanvaarden. Onlangs ook weer. Ik wilde het doen, terwijl ik toch wist wat me te wachten stond: bakken kritiek. In dit land kan je beter geen minister-president worden en geen bondscoach, dan kom je gegarandeerd aan de beurt. Ik ben niet feilloos, tuurlijk maak ik fouten. Frankrijk uit? Nee, terugkijken wil ik niet. Het heeft geen zin en het levert niets op. Negatieve energie. Te veel factoren hadden we daar niet in de hand. Het enige dat we nu kunnen doen is vooruitkijken wat er nog komt. Dat is Wit-Rusland en daarna Zweden. In die wedstrijden moet het gebeuren.

Kop-van-jut, dat ben je dus als bondscoach – en dan omschrijf ik het nog netjes. In 2004, tijdens het EK in Portugal, wilden ze me stenigen omdat ik een wissel had gepleegd waar ik tot op de dag van vandaag nog helemaal achter sta: Robben eruit tegen Tsjechië voor Paul Bosvelt, bij een 2-1 voorsprong. Ik heb in de jaren erna tot in den treuren uitgelegd waarom ik dat toen zo deed, maar niemand die er ook maar naar wilde luisteren. Dat we na die wissel honderd procent kansen kregen de wedstrijd te beslissen, is iedereen vergeten. We verloren met 3-2 en dan ben je als bondscoach blijkbaar vogelvrij in dit land. José Mourinho zei ooit dat-ie in zijn carrière wel duizend wissels had toegepast zoals die van mij tegen Tsjechië. “Maar God zat op mijn schouder en niet op die van Dick Advocaat”. Ik denk dat hij het niet beter had kunnen samenvatten.

Paul Bosvelt staat klaar voor de veelbesproken wissel van Arjen Robben tegen Tsjechië tijdens het EK van 2004. ‘Ik sta daar nog altijd helemaal achter.’
Paul Bosvelt staat klaar voor de veelbesproken wissel van Arjen Robben tegen Tsjechië tijdens het EK van 2004. ‘Ik sta daar nog altijd helemaal achter.’

Nu durf ik wel te zeggen dat Portugal toen zijn sporen heeft nagelaten. Voor het eerst was ik even klaar met voetbal. Weet je, ik kan over dat toernooi heel veel zeggen, maar ik heb dat nooit gewild. Ze mogen mij beschimpen, zelf weiger ik eraan mee te doen. Natuurlijk was ik boos en teleurgesteld, maar da’s wat anders dan rancuneus. Opvallend genoeg blijk ik in staat dingen te vergeten, over te gaan tot de orde van de dag. Ik voer nu eenmaal een strijd die ik niet kan winnen. Mensen verschillen van mening, en over Oranje denkt sowieso iedereen anders. Ik heb dat te accepteren, ik moet ermee kunnen omgaan dat Daley Blind prima speelt, maar door mensen wordt verketterd. Dat ze de Turkse competitie belachelijk maken, terwijl ik uit ervaring weet dat die vier klassen beter is dan de Eredivisie. De Russische liga, idem dito. Maar moet ik dat dan zeggen? Vroeger was ik de strijd aangegaan, nu denk ik: laat gaan. Als we het WK halen, hebben we het goed gedaan, zo niet, heb ik gefaald. Alleen dan heb ik wél mijn nek uitgestoken. Louis van Gaal had het ook kunnen doen, hè, maar die wilde niet.

Ik ben in de jaren negentig bondscoach geworden dankzij Cruijff. Hij wilde in 1994 het WK doen, iemand anders moest de kwalificatie maar voor zijn rekening nemen. Zodoende schoof ik door als assistent naar de hoogste post. De spelers hebben de doorslag gegeven. Van Basten, Koeman, Gullit, Rijkaard, ze steunden me en we plaatsten ons voor dat WK. Van de loting in Las Vegas herinner ik me nog het meest dat Faye Dunaway en Robin Williams de presentatie deden en het me zo opviel dat die grote sterren ook maar alles van de autocue af lazen. Dat gedoe rond Cruijff heb ik langs me heen laten glijden. Hij moest de dag voor die loting de fax sturen met zijn handtekening, als bevestiging dat-ie het WK zou gaan doen. Maar die fax kwam niet en de volgende ochtend ook niet. De bond heeft Cruijff toen een ultimatum gesteld.

Advocaat en zijn huidige assistent Ruud Gullit leggen uit waarom de wereldster niet meegaat naar het WK in de VS.
Advocaat en zijn huidige assistent Ruud Gullit leggen uit waarom de wereldster niet meegaat naar het WK in de VS.

Zo werd het een pandemonium. Jos Staatsen was sectievoorzitter en zei meteen dat ik Oranje zou leiden tijdens het WK. Ik ga er niet om liegen: voor mij was dat een fantastische kans. Van Cruijff heb ik verder nooit last gehad, hij trouwens ook niet van mij. Hoewel ik voor hem in het andere kamp zat, dat van Michels, gingen we altijd heel respectvol met elkaar om. Johan is van mijn generatie, er was geen probleem, al hadden we geen relatie. Die had ik met Michels.’

Ik wil niet over mijn graf heen regeren, maar Ruud Gullit zou een uitstekende bondscoach kunnen zijn

Nee, ik voel me als bondscoach niet geroepen mijn mening te geven over de staat van ons voetbal en talentontwikkeling. Wat kan ik erover zeggen? Ik heb nog nooit met jeugd gewerkt. Waarover ik wél kan oordelen, is kwaliteit van spelers. Toen ik eerder bondscoach was, had je Bergkamp, de broers De Boer, Jonk, daarachter kwamen Kluivert, Davids, Seedorf, Cocu, daarna Sneijder, Robben, Van der Vaart. Nu is dat wat anders, maar dat ziet iedereen toch? En dat geeft toch ook niet? Er is echt wel kwaliteit, geloof me. Ik ben ervan overtuigd dat we ons met twee goede uitslagen gaan plaatsen voor de play-offs. En lukt dat niet, dan houdt het voor mij op. Ik wil niet over mijn graf heen regeren, maar Ruud Gullit zou daarna een uitstekende bondscoach kunnen zijn. Nederland vergeet echt wat voor een grootheid Gullit is. Na afloop van Frankrijk liepen al die Franse spelers als eerste naar Ruud. Als je toch zo’n ambassadeur in huis hebt, profiteer er dan van, zou ik denken.’

Winnen

‘Weinig Nederlandse trainers komen aan mijn aantal prijzen’

‘Ik zit me weleens af te vragen hoe veel prijzen ik had gewonnen als ik niet zo vaak bondscoach was geweest? Sowieso meer dan de vijftien die ik er nu heb, een aantal waar trouwens niet veel Nederlandse trainers aan komen. Maar ja, de eer gevraagd te worden als bondscoach is groot. Trainen van een topclub is fysiek, mentaal topsport. Eight days a week.

Elke prijs is waardevol, maar die UEFA Cup met Zenit Sint-Petersburg voelt als het hoogtepunt in mijn carrière, ook doordat we alle voorronden moesten spelen voordat we überhaupt in dat hoofdtoernooi terechtkwamen. Daarna hadden we het ook niet makkelijk. Uit tegen Olympique Marseille stonden we met 3-0 achter, toen Erik Gerets zijn verdedigende middenvelder wisselde voor een spits. Twee minuten later had Arshavin zijn enige goede bal van de wedstrijd in de kruising: 3-1. Thuis wonnen we met 2-0. We hebben onderweg nogal wat ploegen verslagen: Bayer Leverkusen, Villarreal en Bayern München. In Duitsland speelden we 1-1, een week later ging ik kijken voor een analyse en zat ik naast Paul Breitner. Die vroeg me wat ik kwam doen. Hij begon te lachen, volgens hem was het een uitgemaakte zaak: Bayern zou in Sint-Petersburg wel alles rechtzetten. We speelden ze vervolgens met 4-0 van het veld, die ploeg met Oliver Kahn, Mark van Bommel en al die toppers. Ottmar Hitzfeldt, hun trainer, was zeer respectvol. Gek genoeg doet zoiets mij dan heel veel. Misschien wel meer dan de uiteindelijke prijs zelf.’

Leiderschap

‘Het zit niet in je lengte, maar in je uitstraling’

‘We speelden de finale om de Russische Super Cup in Moskou tegen Lokomotiv en zaten te ontbijten in het Ritz-Carlton toen een van onze security-mensen naar me toe kwam. “Dick, half twaalf staat er een auto met politie voor het hotel, Poetin heeft om twaalf uur tijd voor je”. Ik had ooit gezegd dat ik de president graag wilde ontmoeten, alleen die dag kwam niet uit. Om drie uur was die finale en ik wilde net mijn bespreking gaan doen. De beveiliger was verbijsterd. “Dick, het lijkt me toch maar het beste dat je straks toch gewoon in die auto stapt”. Niemand zei nee tegen Vladimir Poetin, ook Advocaat niet. De grote baas ontving me in zijn kantoor op een uur rijden van Moskou. Waar ik toen zat, hebben alle wereldleiders gezeten. Poetin is een enorme Zenit-fan en wist alles van me, ook dat ik in het diepste geheim al een overeenkomst had gesloten met de Australische voetbalbond. Hij vroeg me waarom ik toch per se weg wilde. Ik heb 101 redenen verzonnen die allemaal onzin waren, maar Poetin begon gewoon te bellen. Daarna zei hij dat er permanent een privé-vliegtuig klaarstond om me naar Nederland te brengen zodra ik dat wilde. Ik moest alleen even twee uur van tevoren bellen. Bovendien lag er een contract klaar met duizelingwekkende bedragen. Poetin liet mij gewoon niet gaan, ook al was ik rond met die Australiërs. Hij heeft ze later anderhalf miljoen dollar betaald als afkoopsom.

Ferguson stuurt me ieder jaar nog een kerstkaart. Ancelotti, Mourinho, laatst weer Deschamps; ik voel dat ze me respecteren. Ja, dat vind ik mooi

Met Poetin klikte het. Ik ga hier geen oordeel geven over zijn politiek, maar als persoon kon ik het gewoon goed met hem vinden. Misschien komt het wel doordat we allebei even groot zijn. Ik sprak uitgebreid met hem over leiderschap. Weet je nou wat het verschil is tussen lange mensen en jij en ik?, zei ik. Als wij ergens binnenkomen, is het meteen stil. Het zit niet in je lengte, maar in je uitstraling. Vond-ie geweldig. Geen idee waarom, maar ik heb altijd goed kunnen opschieten met persoonlijkheden. Sir Alex Ferguson stuurt me ieder jaar nog een kerstkaart. Carlo Ancelotti, José Mourinho, laatst weer Didier Deschamps; ik voel dat ze me respecteren. Ja, dat vind ik mooi. Je praat toch over grote spelers, grote trainers die wat hebben betekend in het voetbal. Voor Frankrijk zag ik Ruud Gullit staan praten met Deschamps. Dan staat daar wel wat, hè. Top van de top. Krijg ik een brok van in mijn keel.

Het respect voor autoriteit heeft er bij mij altijd in gezeten. Vroeger had ik al ontzag voor uniformen, daar luisterde je naar. Mensen met een titel: geweldig. Presidenten, prinsen, CEO’s; ik vind het eervol met ze om te gaan, want je moet zelf toch ook een bepaald niveau hebben. David Murray zei altijd dat ik het in het voetbal weliswaar had gemaakt, maar dat het me ook als zakenman was gelukt. Zulke complimentjes doen mij wel wat, noem het eergevoel. En het gekke is dat als ik dan met dat soort mensen praat, ik me hun gelijke voel. Alleen artiesten staan bij mij echt op een voetstuk, omdat zij iets doen en beheersen waarvan ik geniet.’

In gesprek met Vladimir Poetin in 2008 toen hij trainer was van Zenit Sint-Petersburg. ‘Met hem klikte het.’
In gesprek met Vladimir Poetin in 2008 toen hij trainer was van Zenit Sint-Petersburg. ‘Met hem klikte het.’

Spelers

‘Het gaat om respect, niet om vriendschap’

‘Als je kijkt naar wat Ronaldo allemaal heeft gepresteerd, was hij de grootste met wie ik heb gewerkt. Alleen zou ik anderen tekort doen alleen hem te noemen, want ik heb met zo veel goede spelers mogen werken: Danny, Tymoschuk, Arshavin, Van Bommel, Bergkamp, Van Basten, Gullit, Robben, Sneijder, Van Nistelrooy. Maar wat denk je van Nilis? Tjonge, wat een prachtige speler, een grootheid. Ik heb weleens tegen hem gezegd dat als hij dezelfde mentaliteit had gehad als Mark van Bommel, hij de beste van de wereld zou zijn geweest. Laatst zag ik hem weer eens, bij PSV-AZ. Schiet ik bijna vol, omdat ik in zijn boek heb gelezen wat die jongen allemaal heeft moeten doorstaan. Zo’n grote speler moet weer werken om alles op de rit te krijgen, maakt me verdrietig. Tegelijk had ik met geen enkele speler een innige relatie, ik ben nooit bij iemand thuis geweest. Die afstand moet je willen bewaren. In dit werk gaat het om respect, niet om vriendschap. Anders kun je geen beslissingen nemen.’

Bij PSV leest Dick Advocaat Ronaldo de les.
Bij PSV leest Dick Advocaat Ronaldo de les.

Angst

‘Voor weinig ben ik bang, maar in doodgaan heb ik nog geen zin’

‘Ik was trainer van Borussia Mönchengladbach toen Michels in 2005 overleed. In die periode waren we weer heel close. Michels had het moeilijk, hij miste Wil, zijn vrouw waar-ie heel erg aan hing. Die man is tot zijn laatste moment… Ehm, hoe moet ik het nou toch zeggen…? Laat maar even.. Ik vind het moeilijk als ik eraan terugdenk.

Michels, Cruijff. Raar te beseffen dat ze er niet meer zijn, daar worstel ik wel mee

Michels, Cruijff, raar te beseffen dat ze er niet meer zijn, daar worstel ik wel mee. Volgende week word ik zeventig. Voor weinig dingen ben ik bang, maar in doodgaan heb ik nog geen zin. Ik voel me nu goed, alleen kan dat morgen zo anders zijn. Als ik bij wijze van spreken ’s nachts niet hard genoeg plas, ga ik me al zorgen lopen maken. Prostaat? Hypochonder, ja. Oud worden is niet zo erg, het gaat erom hóé je oud wordt.

In 2015 nog even gedreven als manager van Sunderland.
In 2015 nog even gedreven als manager van Sunderland.

Mijn generatie haakt af, maar ik sta er nog middenin. Waarom? Tja, waarom? Omdat werken in de voetballerij een verslaving is, hevig, maar ongevaarlijk. Ik ben een thrillseeker, leef op spanning en adrenaline. Voor de ene trainer is dat stress, ik kan gewoon niet zonder. Keerzijde van zo’n bestaan is dat je vergeet te genieten. Als ik zo zit te praten, ja, dan komt alles weer terug: Rangers, de titel met PSV, UEFA Cup met Zenit, maar ook Sunderland vanuit een onmogelijke situatie behouden voor de Premier League, de WK’s en EK’s. Ik kan alleen niet zeggen dat ik er intens van genoten heb, want altijd was er weer een volgende wedstrijd. Of ik bang ben voor een leven na het voetbal? Misschien wel, ja. Ik weet niet hoe het voelt zonder werk te zitten, dat is me nooit overkomen.

Ik ben een thrillseeker, leef op spanning en adrenaline. Voor de ene trainer is dat stress, ik kan gewoon niet zonder

Ik ben uitgeroepen tot ereburger van Sint-Petersburg, samen met iemand die een belangrijk medicijn had uitgevonden. Sta je daar, gewoon als voetbaltrainer en besef je pas wat die sport bij mensen teweeg kan brengen. Merkte ik ook al toen ik afscheid nam bij Zenit. In een open auto reden ze me door het stadion, terwijl de mensen mijn naam scandeerden. Later hadden ze het vliegveld van Sint-Petersburg oranje geverfd en hing er een spandoek met de tekst: Dank U Generaal. Ik hou het dan niet droog en dat gebeurt steeds vaker. Laatst op tv kreeg Frank Boeijen een prijs voor zijn hele oeuvre en zongen collega-artiesten zijn liedjes. En ja, hoor: dan komen die tranen weer. Heb ik ook nog steeds als ik het Wilhelmus hoor en de mensen zie meezingen. Joh, ik moet dan niet gaan denken aan iets, anders sla ik door. Of wat denk je van het Russische volkslied? Die melodie... God, wat prachtig. Ik verstond er niks van en toch raakte het me iedere keer weer. Hoe ouder ik word, hoe sentimenteler, blijkbaar.’

Een ode aan De Kleine Generaal op het vliegveld van Sint-Petersburg.
Een ode aan De Kleine Generaal op het vliegveld van Sint-Petersburg.

Imago

‘Ik ging nooit voor een béétje meer, maar voor een paar nullen meer’

‘Ja, aan mij kleeft het imago van iemand die de boel achterlaat als hij ergens anders een beetje meer kan verdienen. Eigenlijk is dat ook wel waar, hè. Ik ging alleen nooit voor een béétje meer, maar voor een paar nullen meer. Ik heb dat trouwens altijd eerlijk verteld bij de clubs of bonden waar ik werkte. Toen de KNVB mij vorig jaar vroeg assistent te worden van Danny Blind, boden ze een bepaald bedrag. Ik dacht per maand, het bleek per jaar. Niet om arrogant te zijn, het ís een hoop geld, maar in mijn wereld stelt het niks voor. Oké, zei ik, maar dan wil ik er wel een clausule in hebben dat ik kan gaan als zich iets aandient wat ik leuk vind. Hoe kunnen ze me dan verwijten dat ik daarvan later gebruikmaak? Ik vond het alleen vervelend voor Danny die zich echt sterk voor me had gemaakt. Maar op zo’n moment kies ik voor mezelf.

Dat ze in België boos op me waren, snapte ik wel. Ik was er kort bondscoach en ze waren heel tevreden. In de structuur rond die nationale ploeg heb ik veel veranderd, alles professioneler ingericht. Maar toen kwam dat ongelooflijke bod uit Rusland. Koos ik voor het geld, omdat ik vond dat ik het niet kon maken dat te laten lopen. De bond heb ik hoogst persoonlijk gecompenseerd. Het leuke is dan: toen Marc Wilmots werd ontslagen als bondscoach, kregen ze tweehonderd sollicitaties binnen en hebben ze maar met drie man gesproken. Een van die drie was Dick Advocaat. Dan moet je toch wel wat hebben neergezet als ze, na alles wat er is gebeurd, toch weer met je om tafel willen. En de KNVB vroeg me onlangs ook weer bondscoach te worden. Doen ze niet als je bewezen onbetrouwbaar bent, me dunkt.’

Dick Advocaat verdeelt de hesjes in november 2009 tijdens een van zijn zeldzame trainingen als bondscoach van België, voor de interland tegen Qatar. ‘Dat ze in België boos op me waren, snapte ik wel. Ik was er kort bondscoach en ze waren heel tevreden. Ik heb rond de nationale ploeg veel veranderd. Maar toen kwam dat geweldige bod uit Rusland.’
Dick Advocaat verdeelt de hesjes in november 2009 tijdens een van zijn zeldzame trainingen als bondscoach van België, voor de interland tegen Qatar. ‘Dat ze in België boos op me waren, snapte ik wel. Ik was er kort bondscoach en ze waren heel tevreden. Ik heb rond de nationale ploeg veel veranderd. Maar toen kwam dat geweldige bod uit Rusland.’

Toekomst

‘Ze zullen weer bellen’

‘Als ik stop en er belt niemand meer, heb ik er vrede mee. Maar ze zullen wel weer bellen. Ze hebben namelijk altijd gebeld. Dat is toch bijzonder? Als je ziet van hoe ver ik ben gekomen en wat ik uiteindelijk allemaal heb gepresteerd, dan is mijn carrière een succesverhaal. En of dat nou eindigt na deze termijn bij Oranje? Ik word volgende week zeventig, ik mag allang met pensioen, maar wil eerst met Oranje naar het WK. Daarna? Ik weet het niet. Laat ik voor één keer Louis van Gaal maar kopiëren, die laatst in het AD zei dat-ie in principe zijn laatste club had getraind, maar dat je het nooit zeker weet. Diep in mijn hart denk ik dat we allebei wel beter weten. Stoppen, ik weet niet of ik dat zou kunnen.’

Trainen met het huidige Oranje.
Trainen met het huidige Oranje.
Gerelateerde artikelen