De armoedeschaamte van Barça: waarom Koeman niets kan besteden
© Pro Shots
PRO

De armoedeschaamte van Barça: waarom Koeman niets kan besteden

Johan Cruijff had een zak geld nog nooit zien scoren. Niks tegenin te brengen natuurlijk. Dat neemt niet weg dat voetbal wel van een spelletje is geëvolueerd naar een miljardenindustrie. In de rubriek Munten & Punten bespreekt VI-verslaggever Tom Knipping onderwerpen op de grens van commercie, financiën en sportieve prestaties. In aflevering 18 gaan we in op de vraag waarom Ronald Koeman bij Barcelona weinig te besteden heeft.

Groot, groter, grootst was het credo de laatste jaren bij Barcelona. Op papier zag het er allemaal bijzonder rooskleurig uit. Het ene na het andere ronkende bericht kwam uit de machinekamers van Camp Nou. In januari van dit jaar beweerde de clubleiding zelfs de eerste voetbalclub ter wereld te zijn die de omzet van een miljard had benaderd. Wie kon Barça nog wat maken? Het bericht ging de wereld over, maar was wel misleidend. Barcelona had namelijk de opbrengsten van spelersverkopen meegeteld in de reguliere omzet. In het voetbal is het gebruikelijk om inkomsten uit kaartverkoop, commercie, merchandising, horeca en tv-rechten te presenteren als omzet. De sterk fluctuerende prestaties op de transfermarkt worden weergegeven als een balanspost. (Wil je weten hoe dit werkt? Lees dan aflevering 3 uit deze serie). Er is op Barcelona na geen enkele andere topclub in Europa die de wisselende revenuen uit spelershandel presenteert als omzet. De club zelf deed dat overigens tot vorig jaar ook niet. Dat weerhield de leiding er niet van om na het seizoen 2018/19 prachtige grafieken te presenteren met de spectaculaire groei over meerdere jaren, waarmee in feite appels met peren werden vergeleken.

Overigens nam Barcelona niet alleen ruim honderd miljoen aan spelersverkopen mee in de omzet, maar ook een andere buitengewone post. Dankzij een boekhoudkundig verhaal over de wijze waarop verhuurde spelers worden afgeschreven, is Barça op papier bijna dertig miljoen goedkoper uit. Deze dertig miljoen is puur een balansverhaal en levert geen cash op, maar werd wel opgeteld bij de omzet. Daardoor had de presentatie van de cijfers veel weg van een publiciteitsoffensief waarbij het een doel leek om nog eerder dan Real Madrid een omzet van een miljard te kunnen presenteren.

Het bericht van Barcelona ging de wereld over, maar was wel misleidend

Waar Barcelona zelf stelde dat er 990 miljoen euro was verdiend, zag bureau Deloitte dat anders. In zijn jaarlijkse vergelijkende onderzoek tussen de Europese topclubs stelde Deloitte de verdiensten van de club behoorlijk naar beneden bij. Volgens de Britse accountantsgigant is de werkelijke omzet van Barcelona 841 miljoen euro. Het accountantsbureau erkent dat sommige clubs kunnen verdienen aan transfers, maar vindt het geen goede indicator om de ontwikkeling en het commerciële succes van een voetbalclub aan af te meten. De afwijkende wijze van presenteren van de jaarcijfers, leidde bij supporters tot de nodige verwarring. Barcelona meldde op de eigen website dat het bovenaan was geëindigd in de geldlijst van Deloitte, maar dat bericht leek tevens bedoeld om het verschil van 149 miljoen euro te verklaren. ‘Deloitte rekent in zijn methode inkomsten uit transfers niet mee in de omzet’, legde Barcelona uit in het nieuwsbericht. ‘Dat verklaart het verschil tussen het Deloitte-cijfer van 841 miljoen en het bedrag van 990 miljoen dat Barça in zijn eigen jaarrekening heeft opgenomen.’

Hoe dan ook, beide partijen waren het in elk geval wel eens over het feit dat de club een flinke groei had doorgemaakt. Zelfs met de Deloitte-omzet bleek Barça in 2018/19 de meest verdienende club op aarde. Ten opzichte van 2017/18 stegen de inkomsten met maar liefst 22 procent. Deloitte vergelijkt de clubs al sinds midden jaren negentig met elkaar en het was in een kwart eeuw nog niet eerder voorgekomen dat de Catalanen bovenaan de mondiale geldranglijst eindigden.

2018/19
Barcelona €841 mln
Real Madrid €757 mln
Manchester United €712 mln
Bayern München €660 mln
Paris Saint-Germain €636 mln

Er werd zelfs een flink gat geslagen met aartsrivaal Real Madrid, dat kampte met de gevolgen van het vertrek van Cristiano Ronaldo en daardoor de omzet zag stagneren. Voor een groot deel was de groei te verklaren doordat de merchandising en het verstrekken van licenties (bijvoorbeeld voor het gebruik van het clublogo) in eigen beheer werden genomen. Eerder gebeurde dat door een bedrijf van Nike. Door de nieuwe strategie stegen de commerciële inkomsten met 61 miljoen. De rest van de groei was te danken aan hogere UEFA-premies in de Champions League. De inkomsten van Barcelona waren als volgt opgebouwd:

Recettes €175 mln
Televisie €298 mln
Commercie/sponsoring €363 mln
Overig €5 mln
Totaal €841 mln

Overigens moeten we daarbij wel aantekenen dat Barcelona meer is dan alleen een voetbalclub. Het gaat om een omni-sportvereniging met onder meer een basketbal- en handbalafdeling. De omzetten van de andere afdelingen zijn verwerkt in het totaal. Als we die opbrengsten wegdenken, dan liggen de verdiensten van de voetbalclub rond 800 miljoen euro.

Het vaak aangehaalde onderzoek van Deloitte vertelt echter maar het halve verhaal. Het bureau presenteert alleen de omzetten en de inkomstenbronnen, maar zegt niks over kosten, winstgevendheid en schulden. In de afgelopen jaren onder Josep Bartomeu zijn de uitgaven hard gestegen. Niet alleen door dure aankopen zoals Antoine Griezmann, Philippe Coutinho en Ousmane Dembélé, maar ook door hogere operationele kosten en toegenomen salarissen voor kantoorpersoneel. Tussen 2016 en 2020 steeg de omzet (exclusief transfers) van de Spaanse vicekampioen met 50 procent. In dezelfde periode groeiden de kosten met 67 procent. Voorafgaand aan het seizoen 2019/20 presenteerde Barcelona de volgende begroting:

Inkomsten 2019/20
Stadion/wedstrijddagen €220 miljoen
Media €281 miljoen
Commercie €374 miljoen
Transfers €124 miljoen
Herroeping bijzondere waardevermindering €48 miljoen
Totaal €1.047 miljoen
Uitgaven 2019/20
Salarissen spelers/technische staf €507 miljoen
Afschrijvingen op transfersommen €135 miljoen
Salarissen overig personeel €56 miljoen
Operationele kosten €234 miljoen
Bijzondere waardevermindering €75 miljoen
Totaal €1.007 miljoen

In bovenstaande begroting valt op dat de transferprestaties erin zijn verwerkt. Barcelona noteerde wederom de boekhoudkundige wijze waarop verhuurde spelers in de boeken worden gezet als een inkomstenbron (zie de post ‘herroeping bijzondere waardevermindering’). Tevens ging de clubleiding ervan uit dat er voor 124 miljoen euro zou worden verkocht. Dat is altijd een riskante manier van het opbouwen van de begroting, al pakte dat in de seizoenen 2017/18 en 2018/19 goed uit. In 2017/18 kwam dat door Neymar, in het boekjaar 2018/19 brachten Paulinho, Yerry Mina, Lucas Digne, Jasper Cillessen, André Gomes, Paco Alcácer en Denis Suárez de broodnodige miljoenen op. Die twee seizoenen waren een trendbreuk, want in alle jaren voor 2017/18 kwam Barcelona nooit in de buurt van 100 miljoen transferopbrengsten. Voor Barça was dat ook nooit nodig. De club stond bovenaan de voedselketen en spelers verkopen was geen doel. Dat is gezien de opbouw van de begroting kennelijk veranderd in de laatste jaren onder Bartomeu.

Barcelona-president Josep Bartomeu met de inmiddels ontslagen technisch directeur Éric Abidal.
© Pro Shots
Barcelona-president Josep Bartomeu met de inmiddels ontslagen technisch directeur Éric Abidal.

De begroting voor 2020/21 heeft Barcelona nog niet bekend gemaakt, maar spelersverkopen zullen alleen maar urgenter zijn geworden. Door de coronacrisis is immers een groot deel van de omzet weggevallen. Het zwembad van de grootste club loopt als hardste leeg. Het grootste stadion van Spanje kwam leeg te staan, het Barça-museum (goed voor 58 miljoen per jaar) en de megafanshops in de stad moesten dicht. Stel je voor dat de omzet met 25 procent is afgenomen, dan betekent dat een inkomstenderving van 200 miljoen. Er moet dan niet voor 100, maar voor 300 miljoen verkocht worden om niet in het rood te eindigen. In tegenstelling tot Real Madrid deed Barcelona dan ook direct na de coronastop een beroep op een Spaanse noodwet waardoor salarissen met zeventig procent gereduceerd konden worden.

Het vooraf intekenen van transfers zorgt continu voor extra druk. In dat licht moet ook de opmerkelijke ruildeal met Juventus worden gezien. Arthur (23) ging van Barcelona naar Juventus en Miralem Pjanic (30) bewandelde de omgekeerde weg. Sportief gezien was het een onbegrijpelijke zet, maar vanuit boekhoudkundig perspectief een logische. Via een slimmigheid werden de transfercijfers opgepoetst. (Een uitleg over deze transfer lees je hier.) Deze deal viel in de laatste dagen van juni, vlak voor het sluiten van het boekjaar 2019/20, dat door corona toch al dreigde uit te lopen op een bloedbad van rode cijfers. Het slijten van Arthur was hard nodig, want in het boekjaar 2019/20 had Barcelona alleen nog Malcom, Carles Pérez en Marc Cucurella voor een miljoen of zestig verkocht, terwijl voor het dubbele aan verkopen was begroot.

De oplossing was creatief, maar uiteraard was het wel een noodgreep die niet nodig was geweest als Barcelona er economisch redelijk had voorgestaan. De uitgangspositie van de club is heel anders dan bijvoorbeeld die van Bayern München en Ajax. Daar zijn buffers en spelersverkopen niet direct noodzakelijk. Besluiten worden in eerste instantie genomen op sportieve gronden. Elke verdiende euro op de transfermarkt kan worden gestoken in het verbeteren van de selectie en een verdere uitbouw van de club. Dat geldt niet (meer) voor Barcelona, dat de laatste jaren met een vlucht naar voren zijn leidende positie in het Europese voetbal probeert te behouden.

Sportief gezien was de deal rond Arthur en Miralem Pjanic een onbegrijpelijke zet van Barça, maar vanuit boekhoudkundig perspectief een logische.
© Pro Shots
Sportief gezien was de deal rond Arthur en Miralem Pjanic een onbegrijpelijke zet van Barça, maar vanuit boekhoudkundig perspectief een logische.

Al voor corona en al voor de Messi-rel waren er signalen dat er niet zo veel geld in kas was bij Barcelona. Spelers werden gekocht op afbetaling. Zo wordt de transfersom voor Frenkie de Jong overgemaakt in drie termijnen. Het duurt nog tot 2021 voordat de rekening van 75 miljoen is voldaan. Bij de presentatie van het laatste jaarverslag, in oktober 2019, bleek dat er nog 261 miljoen aan transferrekeningen open stond. Zo was Barcelona bijna honderd miljoen schuldig aan Liverpool voor de aankoop van Philippe Coutinho, die in januari 2018 werd aangetrokken.

Om de afkoopsom van Antoine Griezmann - 120 miljoen euro - te kunnen ophoesten, sloot de club vorig jaar een lening af bij de Britse kredietverstrekker 23 Capital. In feite had Barcelona het geld niet om de topscorer van Atlético Madrid te halen, maar er was met het oog op de vriendschappelijke tournee door de Verenigde Staten en Japan wel snel een nieuwe aankoop nodig. Bij de grote traditionele banken kunnen voetbalclubs niet meer aankloppen. Bij bedrijven zoals 23 Capital wel. Deze kredietverstrekker kan grote bedragen ineens regelen, waardoor clubs snel kunnen handelen op de markt. 23 Capital leende al meer dan twee miljard uit aan voetbalclubs en Barcelona is een van de klanten. Zulke constructies zouden niet nodig zijn als de club er goed voor stond, want het nadeel is dat in zee gaan met dit soort bedrijven geld kost. Net zoals bij iedere andere lening moet er rente worden betaald. Tarieven van zeven of acht procent zijn gangbaar. In feite sloot Barcelona dus een hypotheek af op Griezmann. ‘Er zat druk op vanwege het begin van de voorbereiding’, zei 23 Capital-oprichter Jason Traub tegen de BBC. ‘Het domino-effect van geen nieuwe superster kunnen tekenen en wat dat betekent voor de zichtbaarheid en verkoopcijfers, was een factor.’ Het is niet bekend in hoeverre Barcelona ook voor andere spelers heeft samengewerkt met de Britse geldboer.

Hoe kan het nou dat een club die zoveel verdient en zo gestaag groeit, toch in de problemen komt? De oorzaak is simpel: het uit de hand gelopen salarishuis. Met circa 600 miljoen euro betaalt Barcelona het meeste. Dat zou geen probleem hoeven zijn als daar voldoende inkomsten tegenover staan. Een algemene stelregel van de UEFA is dat het gezond is om maximaal 65 procent van de inkomsten uit te geven aan salarissen (in jargon noemt de UEFA dat de personeelskostenratio). Zitten clubs daarboven, dan wordt dat gezien als risicovol en groeit de afhankelijkheid van spelersverkopen. De UEFA vergeleek de twintig Europese clubs met de hoogste salarisrekeningen. Gesignaleerd werd dat Barcelona ruim boven de geadviseerde grens zit. Barça neemt niet alleen grotere risico’s dan aartsrivaal Real Madrid, maar ook dan de sjeik-clubs Manchester City en Paris Saint-Germain.

Personeelskostenratio
1. AS Monaco 108%
2. Everton 85%
3. Crystal Palace 78%
4. Barcelona 77%
5. Leicester City 75%
6. AC Milan 70%
7. Juventus 65%
8. AS Roma 64%
9. Paris Saint-Germain 62%
10. Arsenal 60%
11. Atlético Madrid 60%
12. Borussia Dortmund 59%
13. Liverpool 58%
14. Real Madrid 57%
15. Manchester City 56%
16. Chelsea 55%
17. Internazionale 55%
18. Bayern München 50%
19. Manchester United 50%
20. Tottenham Hotspur 39%

Van elke verdiende euro gaat 77 cent op aan salarissen. Met zo’n zwaar loongebouw is het bijna onmogelijk om zwarte cijfers te draaien. Dat is alleen vol te houden als er goede transferresultaten worden gehaald. Lukt dat niet, dan dreigen niet alleen grote verliezen, maar kunnen er tevens problemen ontstaan met de UEFA, omdat niet wordt voldaan aan de regels voor Financial Fair Play. Om dit te voorkomen moet Ronald Koeman nu schoon schip maken. Enerzijds heeft de club de transferopbrengsten nodig om verliezen te vermijden, anderzijds kan met het verjongen van de selectie de personeelskostenratio worden gedrukt.

Zo kan het dus gebeuren dat de club die op het ene moment van de daken schreeuwt dat ze met een miljard de grootste op aarde is, het even later wel goed zou uitkomen als de beste speler op aarde vertrekt. Uit gehackte contracten die naar buiten kwamen via het platform Football Leaks, bleek dat Messi momenteel een basissalaris verdient van 71 miljoen euro. Met tekengeld en loyaliteitsbonussen kwam de Argentijn op een loon van ruim honderd miljoen euro per jaar (exclusief bonussen voor het winnen van prijzen). Daarmee is Messi solo verantwoordelijk voor 17 procent van de salarislast. Liverpool, Paris-Saint Germain en Bayern München lieten vorige week al weten dat het aantrekken van Lionel Messi geen optie was, omdat dit onverantwoord zou zijn. In feite lijkt Manchester City de enige club die de Argentijnse superster wil en kan betalen.

Ronald Koeman staat nu voor een enorme opgave. Een gouden generatie voetballers moet worden vervangen en tegelijk moet Barcelona met goede internationale prestaties extreem hoge omzetten draaien om gezonder te worden en blijvend te kunnen concurreren met Real en de steenrijke eigenaren achter City en PSG. FC Barcelona wil intussen de kaap van een miljard euro omzet gaan slechten met een peperduur stadionproject dat wel eerst zeshonderd miljoen euro aan investeringen vergt. De onthulling van het standbeeld van Johan Cruijff werd gezien als de start van de immense verbouwing die is gericht op toeristen, die straks met tassen vol souvenirs een hypermoderne stadion-restaurant-winkelwijk weer moeten verlaten. De plannen liggen klaar, alleen is het megaproject - nog duurder dan een nieuwe Kuip aan de boorden van de Maas - al diverse keren uitgesteld en ook de financiering is niet rond. Zelf heeft de club geen geld op de bank om zoiets te betalen en daar zijn nu nog een diepe bestuurscrisis en de coronapandemie overheen gekomen. Vorige maand werd duidelijk dat de oplevering opnieuw is uitgesteld, naar 2025.

Font signaleerde (terecht) dat het bijna niet te doen is om de daadwerkelijke schulden uit het jaarverslag te distilleren

Dan de schuld van Barcelona. Daarover zijn tegenstrijdige berichten. Volgens de club zelf is het 217 miljoen, maar er circuleren ook berekeningen van bijna 900 miljoen. ‘Het is in elk geval veel hoger dan de club zegt’, zei presidentskandidaat Victor Font eerder dit jaar. ‘Waarom is de club hier niet transparant over?’ Font signaleerde (terecht) dat het bijna niet te doen is om de daadwerkelijke schulden uit het jaarverslag te distilleren. Dat is op zich best raar voor een club die met het sociomodel in feite publiek bezit is. Font schat de schuld van Barça op 700 miljoen euro.

Hoewel zijn quotes voor een deel verkiezingsretoriek zullen zijn (hij hoopt in maart het stokje over te nemen van Josep Bartomeu), heeft Font wel degelijk een punt. Barcelona lijkt te lijden aan armoedeschaamte. Met transferhypotheken en opgepompte begrotingen doet de club zich groter voor dan ze is. Doordat de omzetgroei is verdwenen in nog hogere salarissen en dure transfers, is er weinig winst gemaakt en konden er geen schulden worden afbetaald. Barça presenteerde zich eerder dit jaar als een economische succesformule die een miljard euro per jaar ophaalt, maar de onderliggende cijfers doornemende, blijkt dat een stuk genuanceerder te liggen. Sterker nog. Na het uitbreken van de coronacrisis is de club door het risicovolle vlucht-naar-voren-beleid direct in de problemen gekomen. Zo kan het dat Ronald Koeman terecht kwam bij de grootste geldmachine van het voetbal, maar toch geen rooie cent te besteden heeft.

Gerelateerde artikelen