Abubakari Yakubu en het jongensboek dat veel te vroeg eindigde
© Voetbal International
PRO

Abubakari Yakubu en het jongensboek dat veel te vroeg eindigde

Zo hard als Afrikaans tropenhout. Wie de typering had verzonnen, was hem niet helemaal duidelijk, maar Abubakari Yakubu was er trots op. Aan het begin van deze eeuw brak de Ghanees als jong talent door bij Ajax, en net als ploegmakkers als Zlatan Ibrahimovic, Mido, Cristian Chivu en Maxwell droomde hij groot. Maar alles liep net even iets anders voor hem, en deze zaterdag precies drie jaar geleden stierf hij al op 35-jarige leeftijd.

Veel meer dan dat hij doodziek in een ziekenhuis in zijn geboortestad Tema was terechtgekomen en daar een week later de zwaarste strijd van zijn leven had verloren, is nooit bekend geworden. Hoe het ook zij: toen het nieuws op 31 oktober 2017 Nederland bereikte, was de schrik en de verslagenheid groot. Mensen met wie hij jarenlang nauw had samengewerkt bij Ajax (1999-2004) en Vitesse (2004-09) brachten hem een laatste saluut. Van Ronald Koeman tot Ricky van Wolfswinkel, en van John Heitinga tot Andy van der Meijde. ‘Ongelooflijk nieuws dit’, reageerde de voormalige rechtsbuiten van Ajax. ‘Yakubu, altijd vrolijk, altijd dollen in de kleedkamer en altijd alles geven op het veld. Ik ga je missen.’

'Ik ben ervan overtuigd dat als je ergens voor knokt, je dat doel zult bereiken. Ik heb ook het eerste van Ajax gehaald. Ik ga het maken'

De mannetjesputter met het leeuwenhart knokte zijn hele loopbaan voor wat-ie waard was. Het maakte hem geliefd bij trainers, ploeggenoten en fans. Bij Vitesse verkozen ze hem in zijn eerste seizoen tot Speler van het Jaar en een groep supporters startte daarop zelfs een inzamelingsactie om de van Ajax gehuurde Yakubu langer in Arnhem te houden. Het bedrag dat werd binnengehaald tijdens een wedstrijd tegen FC Twente was een klein, maar sympathiek begin van de som die Vitesse uiteindelijk voor de Ghanees overmaakte naar Amsterdam (naar verluidt zo’n 750 duizend euro). Maar de 31 minuten die hij twee dagen na Kerstmis 2008, slechts drieënhalf jaar later dus, speelde tegen FC Volendam, bleken uiteindelijk zijn laatste als profvoetballer. Hij was twee weken eerder net 27 geworden. Het grote talent van Ajax was nooit de grote speler geworden die hij hoopte te worden. Een jongensboek met een veel te vroeg einde. Sterker: een inktzwart einde.

Wij hebben zijn eerste grote interview met VI uit oktober 2001, toen de wereld nog aan zijn voeten lag, uit ons archief opgeduikeld. Om de kleurrijke, vol in het leven staande verdedigende middenvelder van toen nog eens in herinnering te brengen. Zo hard als Afrikaans tropenhout.


Wordt Ajax kampioen?

‘Ja, dat gevoel heb ik heel sterk.’

Wat geeft jou dat gevoel?

‘De manier waarop we spelen en de sfeer in het elftal. Iedereen heeft wat voor elkaar over, zowel op als buiten het veld. En als de resultaten goed zijn, wordt er automatisch ook veel gelachen. In de kleedkamer hebben we altijd plezier. Ik zit in een hoekje met Richard Knopper, Wamberto, Fredje Grim, Mido en Johnny Heitinga. Knopper, Wamberto en Mido zijn de gangmakers, ik zit altijd een beetje te lachen.’

‘In het begin zag het daar niet naar uit. Na de thuisnederlaag tegen Celtic en het gelijkspel tegen Roda JC kwam er kritiek. Op trainer Co Adriaanse, maar ook op de spelers. Dat vond ik vervelend en maakte het moeilijker om me op de wedstrijden te concentreren. Het is goed geweest dat we voor Celtic-uit het systeem hebben omgegooid. We zijn wat verdedigender gaan voetballen, zeker in uitwedstrijden, en daar was ik een voorstander van. Sinds we bij Celtic voor het eerst op die manier speelden, hebben we ook niet meer verloren. En eigenlijk ook niets weggegeven achterin.’

'Ik ben eigenlijk nog nooit weggespeeld. Wel krijg ik soms klachten in het veld. “Doe eens rustig, joh”, zeggen ze dan. Maar wat nou rustig?'

Je staat nu derde in het klassement van de grootste talenten van Nederland.

‘Daar houd ik me niet zo mee bezig, maar ik denk inderdaad dat ik bezig ben aan het beste seizoen in mijn carrière tot nu toe. Ze zeggen dat wat goed is, snel komt. En met mij gaat het best hard. Vanaf de eerste oefenwedstrijd heb ik alles gespeeld. Laatst had ik een gesprek met Co Adriaanse. Hij was tevreden. Ik was altijd bezig, zei hij, zowel in de wedstrijden als tijdens de trainingen. Dat zag hij graag en daarmee moest ik doorgaan. Ik weet wat er van mij wordt verwacht. Ik moet zorgen dat mijn tegenstander niet scoort. Daarvoor moet echt alles wijken.’

Hoe ben jij bij Ajax terechtgekomen?

‘Ajax heeft mij gescout tijdens het WK Onder-17 in Egypte. Met Ghana speelden we in de halve eindstrijd tegen Spanje. We wonnen, maar ik kreeg een gele kaart waardoor ik werd geschorst voor de finale. Dat was een dieptepunt, maar na die wedstrijd kwam Ton Pronk naar me toe.’

‘Hij had me zien spelen en vroeg of ik niet twee weken stage wilde komen lopen bij Ajax. Eenmaal thuis in Ghana lag er een brief van Ajax. Ik was dus écht welkom. Mijn familie vond het fantastisch. Ze sommeerden me min of meer te gaan. “Doe het nou maar”, zeiden ze. Zelf hoefde ik er natuurlijk niet over na te denken. Ajax is ook in Ghana een begrip. De wedstrijden worden ook daar uitgezonden. Ik kende de meeste spelers daarom wel van naam. De broers De Boer, Kluivert, Litmanen…’

Met NAC Breda-aanvaller Johan Elmander.
© Voetbal International
Met NAC Breda-aanvaller Johan Elmander.

‘Dat ik op proef mocht komen, vond ik een eer. Het ging goed en mijn verblijf werd met een maand verlengd. Voor de kerstdagen ben ik terug naar Ghana gevlogen en in januari meldde ik me weer in Amsterdam. Ik was niet speelgerechtigd voor de competitie en speelde dus alleen maar oefenwedstrijdjes. En opnieuw ging het goed. Ik kwam in een leuke groep met jongens als Darl Douglas, Pascal Heije en Mitchell Piqué. Nadat we een toernooi bij Feyenoord hadden gespeeld, bood Ajax me eindelijk een tweejarig contract aan. Dat was in 1998. Vorig seizoen liep dat contract af en de club was zó tevreden dat ik tot 2005 mocht bijtekenen.’

Hoe waren je eerste weken?

‘Moeilijk. Daar sta je dan als jonge jongen uit Ghana op Schiphol. Waar ben ik nu terechtgekomen?, dacht ik. Wat me vooral opviel was de haast. Iedereen was bezig. Voor me, naast me, achter me, alles krioelde door elkaar heen. Druk, druk, druk. Dat was ik in Ghana niet gewend. Daar heeft iedereen ook van alles te doen, maar als het vandaag niet af komt, dan morgen maar. In Nederland ging alles ineens op tijd. Dat vond ik vreemd.’

'Ooit komt de dag dat ik op mezelf moet gaan wonen en dan doet het me echt verdriet te vertrekken bij mijn gastgezin. Dat voel ik nu al'

‘Bovendien waren de weersomstandigheden natuurlijk wel even anders dan in Ghana. Ik heb het verschrikkelijk koud gehad. De wind, de regen, ik ben er letterlijk en figuurlijk ziek van geweest. Maar uiteindelijk wen je zelfs aan het weer. Ik kan nu zeggen dat ik in Nederland mijn draai wel heb gevonden.’

Je werd direct in een gastgezin geplaatst. Hoe was dat?

‘Dat is heel belangrijk voor me geweest. Die mensen beschouw ik als mijn tweede familie en ik woon er nog steeds. Natuurlijk is het in het begin even vreemd. Je komt binnen, geeft elkaar een hand en past je aan, zo goed en zo kwaad als het kan. Ik ben in dat gezin heel rustig geïntegreerd.’

‘Ik moest aan alles wennen, vooral aan het eten. Ik lustte niets, maar ik heb het Nederlandse eten wel leren eten. Tegenwoordig lust ik alles. Ik woon nu al vier jaar bij mijn gastgezin en voel me er thuis. Die mensen hebben zelf een klein kind en voor hem ben ik zijn grote broer. Ooit komt de dag dat ik op mezelf moet gaan wonen en dan doet het me echt verdriet daar te vertrekken. Dat voel ik nu al.’

Het eerste dat je deed was de Nederlandse taal leren.

‘Dat wilde ik graag en de club stimuleerde het ook. Ik kreeg met een aantal andere buitenlandse spelers Nederlandse les. Het ging steeds beter en ik had er lol in. Ik pikte het ook snel op, want – al zeg ik het zelf – ik ben best slim. Vroeger op school in Ghana deed ik het al goed. Bovendien kwam ik hier op een Nederlandse school met Nederlandse leerlingen. En thuis, in het gastgezin, werd ook gewoon Nederlands gesproken. Net als in het elftal natuurlijk. Op die manier word je gedwongen de taal snel te leren. In Ghana spraken we Ghanees, maar ook Engels, dat op een bepaalde manier wel lijkt op het Nederlands. Daardoor kreeg ik het sneller onder de knie. Nederlands is moeilijk, ik moet nog veel leren, maar ik kan me in ieder geval goed verstaanbaar maken.’

Versus Paul Bosvelt tijdens een Klassieker in De Kuip.
© Voetbal International
Versus Paul Bosvelt tijdens een Klassieker in De Kuip.

Je bent daarmee een voorbeeld voor veel andere buitenlandse spelers.

‘Dat weet ik niet, maar ik vind het ongelooflijk dat sommige voetballers die al vijf jaar in dit land spelen nog steeds geen Nederlands spreken. Misschien vinden ze het niet leuk, of willen ze de taal niet leren. Ik vind dat je je moet aanpassen, en dat gaat makkelijker als je de taal beheerst.’

Hoe verliep de aanpassing qua voetbal?

‘Redelijk. Ik begon in het tweede onder trainer Tonny Bruins Slot. Nadat Hans Westerhof in maart 2000 Jan Wouters was opgevolgd, liet hij me debuteren in Ajax 1, uit tegen FC Den Bosch. Zoiets vergeet een voetballer niet. Ik was enorm blij na die wedstrijd. Het eerste dat ik deed was naar Ghana bellen, naar mijn familie. Ik heb in Ajax 1 gespeeld!, zei ik. Iedereen was blij voor me.’

‘Zelf was ik ook trots. Híér had ik het immers allemaal voor gedaan, om dit te bereiken had ik Ghana verlaten. Voordat het zover was heb ik natuurlijk wel moeten wennen. Aan de intensiteit en vooral de manier van trainen. De positiespelen en de pass- en trapoefeningen. In Nederland is het: combineren, één keer raken en weg! In Ghana krijg je de bal en is het de bedoeling dat je er iets leuks mee gaat doen. Mooie trucjes. Dat wilde ik in het begin hier ook, maar ik kreeg gelijk op mijn kop. “Simpel spelen!”, kreeg ik te horen. Gelukkig had ik ook dat snel onder de knie.’

'Mijn familie is nog niet in Amsterdam geweest, dat wil ik bewust niet. Nog niet. Pas als ik écht ben doorgebroken en het écht heb gemaakt, nodig ik ze uit'

Miste je die vrijheid in het spel niet?

‘Nee, niet echt. Wat ik wel miste was de warming-up. In Ghana bereiden spelers zich anders voor dan in Nederland. Iedereen zingt, klapt en danst in hetzelfde ritme. Dat gaf mij altijd kracht en een lekker gevoel. In Nederland zit iedereen geconcentreerd voor zich uit te kijken, maar ook daaraan heb ik me aangepast. Ik kan me ook op die manier concentreren.’

Mis jij Ghana en je familie?

‘Ja, natuurlijk. Met mijn familie heb ik wekelijks telefonisch contact. Ze zijn nog niet in Amsterdam geweest, dat wil ik bewust niet. Nog niet. Het komt vanzelf wel een keer. Pas als ik écht ben doorgebroken en het écht heb gemaakt, nodig ik ze uit. Ik voetbal wel voor mijn familie. Iedere maand stuur ik ze geld, opdat zij het beter hebben. Ze zijn heel erg trots op me.’

‘Ik ben twee keer terug geweest en toen keken de mensen in het dorp anders tegen mij aan. Ik was ineens Yakubu, de voetballer van Ajax. Dat vind ik raar, want ik blijf gewoon dezelfde jongen die in het dorp is opgegroeid. Ik heb altijd in Tema gewoond, bij mijn moeder en broertje. Ik heb ook een oudere zus, maar die is al getrouwd en het huis uit. Mijn vader heeft ons verlaten toen ik nog klein was.’

‘Ik was iedere dag op straat om te voetballen. Soms had ik schoenen aan, maar vaak speelde ik gewoon op mijn blote voeten. Dat vond ik niet vervelend. Op blote voeten voel je de bal veel beter. In de buurt werd eens een vijf-tegen-vijf-toernooitje georganiseerd. Samen met vier vrienden vormde ik een ploegje. De hele buurt was uitgelopen en er stonden veel scouts te kijken. Blijkbaar viel ik op. Ik kreeg een uitnodiging om bij Kapoa te komen spelen. Ik was zestien jaar en had nog nooit voor een club gevoetbald. Uiteindelijk veroverde ik zelfs een basisplaats, maar erg veel gespeeld heb ik niet. Want ik kreeg vrijwel direct een uitnodiging voor de nationale ploeg onder-17, die zich ging voorbereiden op het WK. En na dat toernooi vertrok ik naar Ajax.’

'Ghana heeft goede voetballers voortgebracht. Abedi Pelé was misschien wel de beste, maar mijn held was Prince Polley'

Hoe komt het dat Ghana altijd talent levert?

‘Omdat werkelijk iedereen daar voetbalt. Je gaat de straat op en overal zie je jongens spelen. Gewoon lekker voetballen, lekker leren en verder niets. Zo kweek je talent. Ghana heeft goede voetballers voortgebracht. Abedi Pelé was misschien wel de beste, maar mijn held was Prince Polley, die in Nederland voor Sparta en FC Twente heeft gespeeld.’

‘Het voetbal in Ghana is verder met geen mogelijkheid te vergelijken met de Nederlandse competitie. Hier is alles beter. De velden, de stadions, maar het voetbal in Ghana lééft wel. De stadions zitten vrijwel altijd vol en het publiek leeft enorm mee. Schreeuwen, zingen, klappen. Ghana houdt van voetbal.’

Maar heeft het WK in Zuid-Korea en Japan niet gehaald.

‘We zijn goed, maar op dit moment zijn er betere landen in Afrika. Toch had Ghana zich kunnen en moeten kwalificeren, want talent is er voldoende. Doodzonde. Het grootste probleem is dat de beleidsbepalers te veel druk leggen op de spelers. Bovendien is er weinig continuïteit. Trainers komen en gaan, en iedere coach volgt zijn eigen beleid. Steeds speelt het nationale elftal een ander systeem, dat werkt gewoon niet.’

Jij hebt besloten je niet meer beschikbaar te stellen voor Jong Ghana.

‘Voorlopig niet meer. Het was een moeilijke beslissing, maar ik kies nu dus voor Ajax. In Ghana begrijpen de mensen het niet en denken ze dat ik niet meer wil. Ze hebben brieven gestuurd en me gebeld om me over te halen. Maar ik heb de beslissing nu eenmaal genomen en daar blijf ik achter staan. Ik heb naar mijn gevoel geluisterd. Als ik voor Ghana zou kiezen, ben ik te vaak onderweg. Dat gaat ten koste van mijn prestaties bij Ajax. Ik ben nu op de goede weg, heb een basisplaats, speel goed en zit lekker in mijn vel. Die stijgende lijn wil ik graag vasthouden.’

Met Vitesse tegen zijn oude liefde uit Amsterdam. In gevecht om de bal met Steven Pienaar.
© Voetbal International
Met Vitesse tegen zijn oude liefde uit Amsterdam. In gevecht om de bal met Steven Pienaar.

Iedereen bij Ajax prijst jouw mentaliteit. Je bent volgens hen ‘zo hard als Afrikaans tropenhout’. Waar komt dat vandaan?

‘Ik weet het niet, dat zit er al van jongs af aan in. Ik heb altijd met alles willen winnen. Als we vroeger buiten voetbalden, kon ik niet tegen mijn verlies. Het is te gemakkelijk te denken dat het door mijn armoedige jeugd komt. Het is gewoon een karaktereigenschap.’

‘Toen ik werd uitgenodigd voor de voorselectie van het Ghanese jeugdelftal dat in Egypte het WK zou gaan spelen, vertrokken we met alle geselecteerde jongens naar een trainingskamp. Een maand lang zaten we afgesloten van de buitenwereld. Er waren 48 jongens voor slechts negentien plaatsen. Je kon en mocht gewoon niet verzaken, want dat kostte je je plaats. Uiteindelijk heb ik het gered, door iedere dag keihard te werken. Ik mocht naar het WK en dwong een contract af bij Ajax. Dat is een les geweest. Als je ergens voor knokt, zal je dat uiteindelijk ook bereiken. Nog steeds geef ik iedere training honderd procent. Ik denk dat mentaliteit belangrijker is dan talent.’

'In een wedstrijd zal ik me niet inhouden. Nooit! In een duel is het hij of jij. Je móét winnen. Afbreken! Bij Ajax hebben ze zeker in het begin wel aan mij moeten wennen'

Afrikaanse spelers zijn toch vooral technisch mooie voetballers.

'Maar Hatem Trabelsi uit Tunesië en ik bewijzen iedere week dat we ook andere facetten van het spel beheersen. Ook hij is hard als het moet. In een wedstrijd zal ik me in ieder geval niet inhouden. Nooit! In een duel is het hij of jij. Je móét winnen. Afbreken! Bij Ajax hebben ze zeker in het begin wel aan mij moeten wennen.’

Sommige jongens trekken in een duel hun benen terug.

‘Iedereen heeft zijn eigen mentaliteit, maar ik kan daar niet tegen. Ik geef altijd alles en dan verwacht ik dat ook van een ander. Soms zeg ik er wat van, maar daar is de trainer eigenlijk voor. Hij doet dat ook. Adriaanse verlangt strijdlust en dat we de nul houden. Meer hoeft hij tegen mij niet te zeggen.’

Je schuwt geen duel en bent nog nooit geblesseerd geraakt. Hoe kan dat?

‘Ik verzorg mijn lichaam goed. Ik neem voldoende rust, want ook ’s middags slaap ik gemiddeld twee uur. Ik drink veel water en let op wat ik eet. Niet te ongezond en te vet. Varkensvlees eet ik sowieso niet, want ik ben moslim. Daarom drink ik ook geen alcohol. Zo leven kun je niet alleen, daar heb je hulp bij nodig. Mijn gastgezin geeft me goed en gezond eten en bij Ajax houden ze daar uiteraard ook rekening mee.’

‘Niet dat ik als een monnik leef, als het kan ga ik echt wel uit, maar niet te vaak. Soms met Wamberto, of met wat Ghanese vrienden die ik hier heb leren kennen. Die stonden toen ik net hier was ineens aan het trainingsveld om een praatje te maken. Zo gaat dat altijd. In een vreemd land zoeken Ghanezen elkaar op. Daardoor voelde ik me ook vrij snel thuis. Verder heb ik veel contact met andere Ghanese voetballers in Nederland. Met Matthew Amoah en Rahamat Mustapha van Vitesse. We bellen af en toe. Dat vind ik prettig.’

Angelos Charisteas leert de nietsontziende strijder van Vitesse kennen.
© Voetbal International
Angelos Charisteas leert de nietsontziende strijder van Vitesse kennen.

Jij kent toch ook alle Nederlandse spelers? Je staat erom bekend dat je precies weet wie jouw directe tegenstander is.

‘Ik neem altijd de samenvattingen van Studio Sport op en dan let ik op de spelers tegenover wie ik in het veld kan komen te staan. Ik probeer hun sterke en zwakke punten te ontdekken. Het is mijn taak dat die jongens tegen mij geen doelpunt maken. Dat ik me daarin verdiep, vind ik niets bijzonders. Het hoort bij mijn vak. Ik wist dat ik laatst bij RKC Waalwijk tegen Rick Hoogendorp of Jochen Janssen zou komen te spelen. Daarop had ik me helemaal ingesteld.’

Wie is jouw favoriete spits om tegen te spelen?

‘Maakt me echt niet uit. Met Ruud van Nistelrooy heb ik vorig seizoen in De Arena mooie duels uitgevochten. We speelden allebei op het randje, keihard, en hoewel PSV met 0-1 won, had ik een goed gevoel. Want Van Nistelrooy had niet gescoord. Ik ben eigenlijk nog nooit weggespeeld. Wel krijg ik soms klachten in het veld. “Doe eens rustig, joh”, zeggen ze dan. Maar wat nou rustig? Ik wil winnen, daar gaat het om.’

'Ooit voor het Ghanese elftal te spelen, de Black Stars. Dat is een droom. Daar ga ik hard aan werken'

‘Soms gaan tegenstanders te ver. Spugen ze in mijn gezicht of zo. Ja, dat gebeurt echt. Natuurlijk is dat smerig en word ik er boos om, maar ik laat niets merken. Ze willen je op die manier uit je spel halen. Maar ik ga gewoon door. Altijd.’

Met als doel?

‘Ooit voor het Ghanese elftal te spelen, de Black Stars. Dat is een droom. Daar ga ik hard aan werken. Ik ben ervan overtuigd dat als je ergens voor knokt, je dat doel zult bereiken. Ik heb ook het eerste van Ajax gehaald.’

Dus?

‘Ga ik het maken.’


ABUBAKARI YAKUBU IN CIJFERS

Abubakari Yakubu uit Tema, geboren op 13 december 1981, maakte op zijn achttiende zijn competitiedebuut in Ajax 1. Tijdens het treffen bij FC Den Bosch viel hij na 42 minuten in voor John Nieuwenburg. En zag Richard Knopper vlak voor tijd nog de 1-1 maken in De Vliert. De verdedigende middenvelder stootte door tot de Black Stars, precies waarnaar hij altijd had verlangd, en speelde uiteindelijk zestien keer voor zijn land. Hij nam ook deel aan het toernooi om de Afrika Cup van 2006, maar sneuvelde met Ghana al in de groepsfase. Met Ajax werd Yakubu kampioen in 2002 en 2004, en won hij in 2002 ook de KNVB-beker. Daarnaast kwam hij elf keer in actie in de Champions League. Hij scoorde opmerkelijk genoeg nooit in een officiële wedstrijd.

SEIZOEN CLUB COMPETITIEDUELS GOALS
1999/00 Ajax 5 0
2000/01 Ajax 13 0
2001/02 Ajax 21 0
2002/03 Ajax 15 0
2003/04 Ajax 11 0
2004/05 Vitesse 31 0
2005/06 Vitesse 22 0
2006/07 Vitesse 4 0
2007/08 Vitesse 17 0
2008/09 Vitesse 6 0
TOTAAL 145 0

Gerelateerde artikelen