Aanpassen is het sleutelwoord voor Zulte Waregem
PRO

Aanpassen is het sleutelwoord voor Zulte Waregem

Door van het nietige Zulte Waregem een gerespecteerde club te maken, geldt Francky Dury als een van de beste trainers in België. VI mocht in januari komen lunchen en sprak met de succescoach over zijn visie en werkwijze. Vanwege het Europa League-duel van Zulte Waregem wordt dit gesprek in VI Rebound opnieuw onder de aandacht gebracht.

Natuurlijk wordt er geluncht. We zijn tenslotte in België en Francky Dury is van de gastvrije soort. Spreken over zijn werkwijze en visie op de ontwikkelingen en innovaties van het voetbal? Dan niet in een muffe trainers-kamer, nee, liever een proper restaurant, met drie gangen langs salade poulet, in roomboter gebakken zeetong en een espressootje toe. Het aperitief krijgt de trainer van Zulte Waregem al aangeboden. Overal in het etablissement gaan de handen omhoog: ‘Hé, coach!’ 

Francky Dury is ereburger van Waregem. Hij maakte van de fusieclub een subtopper die de aanval heeft geopend op de Big Five van België: Anderlecht, Club Brugge, Standard Luik, AA Gent en Racing Genk. Wat zich voltrok in West-Vlaanderen heeft de schijn van een klein wonder. Dury is schrijver en hoofdpersoon in zijn eigen sprookje, dat begon in de Derde Provinciale bij Beveren-Leie en via Ronse, Doornik, Zultse, RCH Gent eindigde bij Zulte Waregem. Daar is Dury – na een kort uitstapje als trainer van AA Gent – teruggekeerd en tekende er een contract voor liefst tien jaar. ‘Gister belde er weer een tussenpersoon die vertelde van de interesse van een grote club. Mij streelt dat best wel, maar ik ben een commitment aangegaan, ik heb hier in Waregem een project en dat is nog niet klaar, hè.’

Overal waar hij werkte, vierde hij successen. Ook nu weer. Zulte Waregem staat met de achtste begroting derde in de Belgische Jupiler League en langzaam nadert zijn bouwwerk letterlijk de voltooiing. Dury spreidt zijn armen, wat er is gebeurd, is groots. ‘Een paar jaar geleden speelden we in de Europa League tegen Ajax. Hier meldde zich een Nederlandse journalist van de Volkskrant. “Prachtig trainingscomplex heeft u”, zei-ie. Ik moest hem vertellen dat het ons stadion was. Maar kijk nu om je heen. We bouwen de hoeken dicht en ons trainingscomplex heeft alle faciliteiten die we nodig hebben.’

In gesprek met VI-verslaggever Martijn Krabbendam.
In gesprek met VI-verslaggever Martijn Krabbendam.

U geldt als een van de beste trainers van België.

‘Ho, pas op! Als ze dat over je zeggen, is het mis. Toen we met Zulte Waregem net waren gepromoveerd, wonnen we in de Eerste Klasse onze eerste wedstrijd. Daarna kwam het grote Standard Luik op bezoek. Minuut voor tijd stonden we met 1-0 voor, zes uit zes punten, een stunt! Rond mijn dug-out verzamelden zich de fotografen en die zaten nog niet of het was 1-2. Wijlen Dominique D’Onofrio was coach van Standard. Hij kwam op me af, sloeg een arm om me heen en sprak over Zulte Waregem tijdens de persconferentie als een Une Belle Equipe, de charmeur. Later dat seizoen versloegen we Standard voor de beker in eigen huis. Toen repte Dominique niet over een mooie ploeg. En ik wist: als ze je prijzen, moet je gaan opletten.’

Bescheidenheid siert de Belg, maar toch bouwde u van de grond af een kleine club op tot een ploeg waarmee nu iedereen rekening houdt.

‘Maar er is geen geheim, behalve hard werken. Coach zijn behelst voor mij drie dingen: 

1. Zelf gelukkig zijn. Dat betekent een omgeving vormen waarin het aangenaam werken is. 

2. De relatie met je team. Ik steek daarin heel veel tijd en energie. Relatie is het sterkste verhaal in de ontwikkeling van de mind van een voetballer. 

3. Resultaten. Ik kan als coach jouw beste vriend zijn, maar als we samen niet presteren, komen we nergens.’

U praat over een coach. Bent u geen trainer meer?

‘Dat was ik ooit, nu ben ik een coach. Een trainer is een technicus, een man van techniek, tactiek en fysiek. Dat noem ik de eerste driehoek van voetbal, de vorming van een speler. Maar gaandeweg leerde ik dat er nog een driehoek bestaat waarmee je in staat bent de totale atleet te creëren. Daarbij is dan het emotionele en mentale aspect belangrijk. Je stuurt als het ware de gewoontes van de voetballer: zijn leefpatroon, zijn houding ten opzichte van voeding, de structuur van zijn lichaam. De mind.’

Komt een goede mindset niet gewoon uit de speler zelf?

‘Voilà! Maar je moet spelers er wél van doordringen. Ik vertel ze altijd het verhaal van James Rodríguez. Die werd voor 85 miljoen euro getransfereerd van AS Monaco naar Real Madrid. Hij wilde zijn nieuwe trainer Carlo Ancelotti imponeren door op zijn eerste dag als eerste op de club te komen. Laten we zeggen dat ze half elf moesten trainen en dat James zich al om acht uur meldde. Hij wandelde naar de gym in de veronderstelling inderdaad de enige te zijn, maar toen hij de deur openzwaaide, zag hij één persoon al aan het werk: Cristiano Ronaldo. Hij, een van de allergrootsten, zit elke dag als eerste in het hok, omdat hij weet dat zijn perfecte atletenlichaam niet uit de lucht komt vallen. Voor hem is hard werken een habit geworden, zoals het dat is bij alle grote spelers. Ik kan mijn voetballers dat wel vertellen, maar zal ze er ook in moeten begeleiden. Daarom heb ik bij de club geijverd voor een gym van driehonderd vierkante meter, voor een zwembad waarin we kunnen trainen en herstellen, voor, kortom, de beste faciliteiten.’

‘Het gaat om de mindset, die maakt het verschil’
Francky Dury

In Italië gingen uw ogen open.

‘Italianen, uitvinders, ontwikkelaars, winnaars. Onze chiropractor is de broer Jean-Pierre Meersman, het hoofd van de medische staf van AC Milan. Hij stond me toe een kijkje te nemen in het Milan Lab. Daar heb ik voor het eerst gezien hoe er kan worden gewerkt met de mind. Werkelijk alles gieten ze daar in testen: hoe heeft de speler de wedstrijd verwerkt? Zo’n voetballer wordt dan volgeplakt met pleisters en ze lezen echt alles af. Voor de Pro License Cursus (Belgische cursus Coach Betaald Voetbal, red.) gingen we op bezoek bij het Juventus van Marcello Lippi. Hij vertelde dat ze daar één uitgangspunt hebben: hun spelers hoeven niet te tonen hoe goed ze zijn, ze moeten alleen maar winnen. We bezochten met een groepje de training. Een cursist, ik geloof Jan Ceulemans, zei tegen mij: “Francky, ze doen toch niet wezenlijk andere dingen dan wij?” Dat was waar, maar ik keek vooral naar de begeleiding. Zo veel trainers, zo veel aandacht, zo veel coaching. Het gaat om de mindset, die maakt het verschil. Soms laat ik mijn spelers tijdens trainingen nu elf tegen negen spelen. Tegen die elf zeg ik dat ze alles mogen, vrij spel, lekker veel scoren. Die negen krijgen twee opdrachten: dát is de zone waarin je verdedigt en je mag twee keer raken. Moet jij raden wie wint. Ja, dat negental, want: honderd procent concentratie, sneller spelen, focus en mentaliteit.’ 

Franck Dury geniet tijdens een wintertraining in het Spaanse Marbella.
Franck Dury geniet tijdens een wintertraining in het Spaanse Marbella.

Creatief

De coach schenkt de glazen nog eens bij en praat door. Voordat hij fulltime ging coachen, was Francky Dury rechercheur. Hij analyseerde crime scenes en die blik nam hij mee naar het voetbal. ‘Ik ben altijd maar bezig met analyseren en innoveren. Ik moet wel, voetbal staat niet stil, de clubs om ons heen ook niet. Met Zulte hebben we niet het hoogste budget in België, dus moet je creatief zijn. Het past dan niet in Rome te gaan kijken of je daar een speler kunt halen. Liever pik ik Soualiho Meïté op. Ooit onderhandelde ik met Lille om daar trainer te worden, toen ze die jongen overnamen van Auxerre voor 2,7 miljoen. Achttien jaar! Hij kon daar de verwachtingen niet waarmaken, maar hij bleef in mijn hoofd. Ik ging met hem praten, zeven kilo te zwaar. Ik zei: Ik geloof in je, maar wat wil je zelf? Ik legde hem een wit vel voor. Schrijf maar op. Hij pakte de pen: “Ik wil naar Manchester United”. Oké, zei ik, ik geef je anderhalf jaar de tijd. Je kunt gaan lachen, maar die jongen was onderdeel van zijn eigen plan geworden. Onderweg hadden we af en toe een probleempje, maar ik ben zijn gids en dan hoefde ik alleen dat papier er maar bij te pakken. We zijn nu en route. Hij is onze beste speler, 22 jaar. Subtoppers uit heel Europa melden zich al.’

Vedette Soualiho Meïté staat in de belangstelling van Europese subtoppers.
Vedette Soualiho Meïté staat in de belangstelling van Europese subtoppers.

Uw verhaal tot nu toe gaat meer over de mind dan over de tactiek.

‘Maar voetbal is toch een bijna wetenschappelijk vak geworden? Wij, als niet eens een topclub in België, benaderen het al op die manier. Kijk wat we hebben lopen: twee dokters, drie kinesisten, een osteopaat, een diëtist, een mental coach, een aantal externe medewerkers die ook dicht op het team zitten, zoals een chiropractor, een podo-therapeut. We gaan langs bij onze vrijgezelle spelers om te kijken hoe de appartementen eruit zien. Of ze met zaken hulp nodig hebben, ze goed en gezond eten. Sommige pakken nog al eens makkelijk een pizza. Als dat te vaak gebeurt, komt de diëtiste. Al de randvoorwaarden zijn zo perfect geregeld, dat ik als trainer/coach ook iets kan vragen van spelers.’

‘Co Adriaanse had helemaal gelijk. Een goed paard maakt nog geen goede ruiter’

Wat vraagt u?

‘Maximale toewijding. Onze spelers moeten tussen acht uur en kwart voor negen op de club zijn. Van kwart over negen tot kwart over tien werken ze een individueel programma af in de gym. Als dan half elf de training begint, zijn ze ook echt klaar. Je kunt als coach meteen gericht aan de slag. Als we op een dag twee keer trainen, zorg ik dat er een aantal uur tussen zit. ’s Middags kunnen ze dan rusten op hun eigen kamer. Dat is óók training, het lichaam moet kunnen herstellen.’

U was een voetballer op een bescheiden niveau. Maakt die achtergrond u als trainer innovatiever?

‘A priori heb ik die bescheiden spelerscarrière nooit als beperking gevoeld. Het heeft er inderdaad alleen voor gezorgd dat ik wat harder moest werken en daardoor wellicht ook wel creatiever ben geworden. Wie op toplevel heeft gespeeld, valt eerder in het pulletje als trainer. De kansen komen sneller. Ik ben blij dat ik me eerst heb kunnen ontwikkelen. Op alle niveaus. Ik draag brede ervaring mee. Co Adriaanse, een zeer interessante man en fantastische trainer, zei dat een goed paard nog niet meteen een goede ruiter maakt. Hij heeft helemaal gelijk.’

Franck Dury neemt de tijd voor een supporter.
Franck Dury neemt de tijd voor een supporter.

Wat wil de trainer Dury?

‘Ik ga uit van balbezit, voor mij is dat altijd de sleutel tot succes. Je bent in staat iets te creëren, plus: hoe langer je de bal hebt, hoe beter je staat als je ’m verliest. We werken maniakaal aan onze pass- en trapvormen, da’s de basis van ons voetbal: met goed positiespel tot kansen komen. Dat vereist training, poeh! Bij mij is er dan ook geen ruimte voor futiliteiten. Een rondo’tje doen ze maar in hun eigen tijd, dat gerommel in de marge. Die minuten kan ik beter gebruiken. We werken veel in sjablonen, kwestie van herhaling. Uiteindelijk creëer je dan vastigheid. Onze speelwijze staat: 4-3-3, flexibel naar 3-4-3. Spelers hebben bij mij vrijheid, als de posities maar altijd bezet zijn. Posities zijn heilig. Ik heb slechts een paar regels: het centrum moet closed zijn, de breedtes bezet en ik wil controle over de bal. Ook als we ’m niet hebben. Daarmee bedoel ik dat als de opponent in balbezit is, wij er druk op hebben. Da’s óók controle. Een ander punt is acceleratie. Ik geef spelers ruimte iets te ondernemen, ze mogen fouten maken. Iedere goal die je maakt, is een gevolg van een initiatief ergens op het veld. Dan is er nog de omschakeling, iets anders dan counteren. Bij mij is dat: na balverlies snel terug de bal veroveren en/of snel de organisatie op punt zetten om – heb je het weer – controle te krijgen. Ik ben voortdurend bezig met hoe ik al die onderdelen in trainingen kan gieten. Met mijn oefeningen geef ik spelers een probleem dat ze moeten oplossen zodat, als ze ermee worden geconfronteerd in wedstrijden, dat probleem ook oplosbaar ís.’

Is voetbal een complexe sport?

‘Het is een denksport, het is honderd procent concentratie. De focus ligt meer dan ooit op snel reageren, sneller een oplossing vinden dan je tegenstander. Wat is dan een automatisme? Met zo veel mogelijk spelers op hetzelfde moment hetzelfde denken. Ik moet dus relaties vinden, zoals bij de opbouw van mijn centrale verdedigers en m’n middenvelders. Tegelijk moet ik zo’n relatie zoeken tussen backs en buitenspelers. Mijn spits zal weer complementair moeten bewegen met diezelfde flankaanvallers. Dat is een continu proces, dus werken we eraan. Passen/trappen, alles in beweging, vooracties; het mag nooit stilstaan. Positiespelen, zelfde verhaal. Eén keer raken, twee keer raken, verplicht twee keer raken, niet terug naar dezelfde man, voortdurend omschakelen. Zo bouw je. Een coach is als een componist die een symfonie creëert, maar dan dient het orkest wel te weten hoe die te spelen.’

‘No discipline, no success. Bij mij komt geen speler te laat’

In uw orkest heerst discipline.

No discipline, no success. Bij mij komt geen speler te laat. Ooit had ik er een die belde naar de teammanager. We vertrokken zaterdag om vier uur naar een wedstrijd en hij stond in de file bij het station. Luister, je kan overal in de file staan, in Londen, Parijs, Brussel, maar niet zaterdag-namiddag in Waregem. Gás, we vertrekken, zei ik. Die jongen komt ons met zijn eigen auto achterna, biedt zijn excuses aan en zegt: “Wanneer u me nodig hebt, zal ik er zijn”. We staan bij rust 1-0 achter, hij valt in, scoort twee keer en we winnen. Waarom? Omdat mijn relatie met die jongen top is. Misschien is dat wel een beter woord dan discipline: relatie. Correctheid, duidelijkheid. Dat is waar het om gaat bij relaties.’

Dat klinkt prachtig, maar als u in de laatste wedstrijd kampioen kunt worden en twee van uw beste spelers komen te laat, stelt u ze gewoon op.

‘Dat is dezelfde hypothese als dat hier nu het dak naar beneden valt. Gebeurt niet. Attitude, habit, respect. Niet voor niets hebben we in Vlaanderen de spreuk dat goede afspraken goede vrienden maken.’

Zo’n relatie begint bij de coach.

‘Totaal mee eens. Het begint vooral bij zelf-reflectie. Ik ben verantwoordelijk. Als ik niet kritisch kijk naar hoe ik functioneer, ontwikkel ik me niet. Te veel coaches winnen zelf, maar als ze verliezen lag het niet aan de tactiek. Dan waren het de spelers die het niet begrepen. Maar ik ken geen coach die won als zijn ploeg verloor. Daarom verlies ik als mijn spelers verliezen en zelfs een stukje meer.’

‘Ik verlies als mijn spelers verliezen, zelfs een stukje meer.’
‘Ik verlies als mijn spelers verliezen, zelfs een stukje meer.’

U hebt de opkomst van het Belgische voetbal van dichtbij meegemaakt. Wat is er veranderd en wat kan Nederland ervan leren?

‘Nederland is lang een voorbeeld geweest voor ons Belgen. We keken op tegen jullie voetbal. Nu is dat niet meer. Ik pieker daar weleens over. Misschien ligt het antwoord in het feit dat jullie sneller dan iedereen zijn gaan investeren in nieuwe stadions. Wij deden dat niet. Pas de laatste tien jaar zijn we in België gaan innoveren en investeren. In de jaren daarvoor kwam het bij ons aan op mentaliteit. We waren altijd de mindere ploeg dan de betere Nederlandse voetballers. Jullie hadden Van Basten, Rijkaard, Gullit, Koeman. Wij stelden er mentaliteit tegenover. Onze talentvolle spelers zijn vervolgens op vroege leeftijd naar het buitenland vertrokken: Hazard, Nainggolan, Carrasco, Vertonghen, Alderweireld, Lukaku. Zonder dat we het beseffen, hebben wij met onze slechte accommodaties toch een stukje karakter gevormd bij al die jongens. Terwijl in Nederland spelers in de watten werden gelegd, trainden onze talenten op velden waar jullie jongens niet eens voor naar buiten kwamen.’

‘Al dat talent heeft Nederland gemakzuchtig gemaakt’

Moeten wij ons zorgen maken?

‘Uit een slechte periode bloeit vaak iets moois. Ik denk dat het voor Nederland geen kwaad kan, even zo’n fase. Jarenlang hebben jullie je geen zorgen hoeven maken, de ene na de andere topper meldde zich vanzelf. Al dat talent heeft gemakzuchtig gemaakt, want zo’n bron is nooit onuitputtelijk. Louis van Gaal was de eerste die het zag. Hij paste zich aan, keek naar zijn materiaal en op basis van tactiek schopten jullie het tot de halve finale van het WK. Mind you, dat is een topprestatie van een topcoach. Hij gaf een voorschot op wat een nieuwe manier van denken kan wórden. Van Marwijk onderkende het in 2010 eigenlijk al, met zijn 4-2-3-1. Als jullie vasthouden aan 4-3-3, blijf je doorgaan met iets dat bewezen niet meer werkt als je er niet de spelers voor hebt. Ik denk dat deze flauwe periode cruciaal is voor de toekomst van jullie voetbal. Nederland moet goed bedenken welke weg het wil inslaan.’

Onze identiteit moet overboord?

‘Hebben jullie het EK wel gezien? De landen die initiatief wilden pakken, vlogen er als eerste uit. Portugal heeft bijna geen bal geraakt, maar wordt Europees kampioen. Ik wil dat niet eens een zorgwekkende ontwikkeling noemen, zo kijken júllie ernaar, doordat Nederlanders altijd successen hebben behaald mét de bal. Ooit vroeg ik in Milaan aan Clarence Seedorf het verschil tussen het Italiaanse en Nederlandse voetbal. “Italianen hoeven de bal niet te hebben om te winnen”, zei hij. Voilà, daar is uw antwoord. Je moet kijken naar de ontwikkeling van het voetbal. Ik heb dat EK grondig geanalyseerd voor een Belgische krant. Scherp opgelet. De succesteams hadden minder de bal, maar wel een plan. Ik denk dat vandaag de dag flexibiliteit boven alles staat.’

U sprak over hoe u de mind heeft geïmplementeerd in uw manier van werken. In Nederland hebben we nu een technisch directeur bij de voetbalbond die dat ook zo aanhangt. Snapt u dat we daar wat lacherig over doen, dat we vinden dat het zo afleidt van waarover het zou moeten gaan: voetbal?

‘Nederlanders... Jullie schoppen graag aan tegen zo’n verhaal over mentaliteit en mindset. Te weinig voetbal. Toch: als je mee vooruit wilt, zal je die tweede driehoek, zoals ik ’m eerder omschreef, toch moeten omarmen. Hollanders zijn avonturiers, altijd maar willen laten zien hoe goed je bent. Win je met 2-0, was het nog niet perfect. Steeds de uitvoering belangrijker maken dan het resultaat. Vandaag kan dat niet meer, aanpassen en flexibiliteit zijn sleutelwoorden.’

Leren van Louis Van Gaal

Francky Dury wilde dolgraag Louis van Gaal ontmoeten. ‘Cees Wijburg was mijn leraar mediatraining tijdens de trainerscursus en regelde voor mij een afspraak. Ik was nieuwsgierig, ben naar Alkmaar gereden, waar hij toen werkte, en was welkom. Ik weet nog dat ik de kleedkamer binnenkwam. “Dat is de stoel voor de stagiair”, was het eerste wat Louis zei. Hij ging de training bespreken met zijn assistenten en vroeg toen wat ik ervan dacht. Daarna zei hij dat er in de kleedkamer een trainingspak voor me klaar lag. Ik zou die training gedeeltelijk gaan leiden. Ik leerde wat ik wilde leren. Coaching, hoe hij omgaat met zijn spelers. Uitzonderlijk niveau, zo scherp, zo to the point. Professioneel op alle vlakken. Internationals van AZ werden bij wijze van spreken na een interland al van het vliegveld opgepikt om zo snel mogelijk onder controle te geraken van de eigen medische staf. Zo had hij snel inzicht in hoe ze er mentaal en fysiek voor stonden. Ik beken nu dat ik dat heb overgenomen. Onze internationals moeten zich zo snel mogelijk melden. Zulke details maken het verschil.’