Je hebt spelers die het heerlijk vinden als ze worden gehaat. Ik houd erg van dat soort voetballers, maar ik zeg het ze niet, want dan voelen ze de liefde en is het uit met de pret. Ik mijmerde een week geleden, voor de televisie, over deze rare paradox. Ik keek naar Voetbal Inside en daar ging het kort over Arie Haan. Om de discussie even kort samen te vatten: goed dat Huub Stevens hem tijdens een training invalide had getrapt. Arie vroeg erom, met zijn Arie Haan-gedrag.
Wat dat dan precies was, werd niet helemaal duidelijk, maar ik vermoed dat er door Stevens en Haan een eeuwenoude klassenstrijd werd uitgevochten. In de politiek winnen altijd de slimste jongetjes van de klas, maar in het voetbal ligt dat heel anders. Daar ben je de lul als uitlekt dat je weleens een krant hebt gelezen.
Huub Stevens en Arie Haan op een trainingsveld, dat was vragen om moeilijkheden. Arie Haan, die het geen ene moer kon schelen of mensen hem wel of niet aardig vonden, was in alles een Randstadvoetballer geworden. Een doodzonde, als je naast Huub Stevens staat. Laat het woord gracht vallen en je zit met je meniscus in je hand langs het veld. Zeg tegen Huub Stevens het woord toneelstuk en hij wordt gek.