
Bijna een jaar geleden knalde Michal Sadílek (25) op een berg in Oostenrijk met een driewieler tegen een steen. Gevolg: geen EK voor de Tsjech, geen transfer, geen speelminuten voor FC Twente in de eerste maanden van het seizoen. De middenvelder vertelt openhartig over het ongeluk, het gesprek met Joseph Oosting dat hem op de been hielp en zijn wens om komende zomer met Europees voetbal te vertrekken uit Enschede.
‘Kijk, een V’, zegt Michal Sadílek, wijzend naar het grote litteken op zijn linker scheenbeen. ‘De V van victorie, zeg ik altijd maar.’ Hij lacht er een wrang lachje bij. De wond is geheeld, maar de pijn niet helemaal verdwenen.
Op het trainingscomplex van FC Twente in Hengelo blikt de Tsjechische stofzuiger nog eenmaal terug op zaterdag 8 juni 2024, de dag dat zijn perspectieven letterlijk in één klap totaal veranderden. De ex-PSV’er had er drie jaar op zitten in Enschede, waar hij was uitgegroeid tot een steunpilaar op het middenveld. Zijn contract bij FC Twente liep nog maar een jaar door, Sadílek wist zich gevolgd door buitenlandse clubs, waaronder Borussia Mönchengladbach, Freiburg en Bologna. Parma (Serie B) had hij afgezegd. Hij was vastbesloten op het EK in Duitsland een transfer naar een topcompetitie te bezegelen.
Het was de dag na de 7-1 overwinning van Tsjechië op Malta. De controlerende middenvelder van FC Twente had de hele oefeninterland gespeeld. De stemming in de ploeg was uitgelaten, de spelersgroep keek vol vertrouwen uit naar het EK, dat anderhalve week later zou beginnen met een wedstrijd tegen het Portugal van Cristiano Ronaldo.
De dag na de zege op Malta kreeg de selectie een middag vrijaf van bondscoach Ivan Hasek. Met teamgenoten Ladislav Krejcí en David Jurásek meldde Sadílek zich in de Oostenrijkse bergplaats Schladming bij de verhuur van zogenoemde Mountain Go-Karts: skelters op drie wielen, waarmee tal van toeristen onbezorgd de berg af rollen. Zo ook Sadílek, alleen was hij vermoedelijk iets te onbezorgd.
‘Twee dagen eerder waren we ook al geweest, toen met vijf jongens’, begint zijn terugblik. ‘Was gewoon leuk, lachen. We zagen ook kinderen van een jaar of tien rijden in die karretjes. Dus wij dachten dat we sowieso geen enkel risico liepen. Achteraf hoorde ik pas dat mensen daar wel vaker ernstige blessures hebben opgelopen.’