
Michael Reiziger (52) staat aan de vooravond van zijn grootste uitdaging in zijn carrière als hoofdtrainer: hij wil met Jong Oranje het EK winnen. De Nederlandse talenten maakten indruk in de kwalificatie met dominant voetbal en lijken op voorhand een serieuze kanshebber. Reiziger vertelt hoe hij het elftal naar zijn hand heeft gezet en geeft een inkijkje in de principes die hem vormen als coach.
Welke trainer heeft u het meest geïnspireerd?
‘Ik ben tactisch gevormd in mijn periode als speler bij Ajax. Bij Jong Oranje proberen we nu vaak ruiten te vormen op het veld en dat hadden we destijds eigenlijk ook al. Alleen noemden wij het toen driehoekjes. Maar als je goed kijkt hoe wij speelden tegen een tegenstander die in 4-4-2 verdedigde: dan maakten wij al heel snel een ruit. Dan had je Frank de Boer of Winston Bogarde aan de linkerkant. Ik speelde aan de rechterkant, Danny Blind speelde daartussen en Frank Rijkaard ervoor. Dan heb je al de ruit. Daarvoor was weer een ruit, met Jari Litmanen als nummer 10, Edgar Davids links en Ronald de Boer rechts. Dus overal op het veld zie je ruiten. Dat zie je nu weer terug in mijn team bij Jong Oranje.’
Het eerste zaadje van uw trainerscarrière werd gepland door Louis van Gaal?
‘Dat was de eerste inspiratie, zeker. Alleen, je maakt er zelf weer wat nieuws van. Kijk naar de positie van de backs: ik kon vroeger niet hoog gaan staan, als een soort nummer 10 aan de binnenkant. Nu doen we dat wél, met spelers als Devyne Rensch, Ian Maatsen en Anass Salah-Eddine. Die kunnen dat heel goed. Dus dan heb je hetzelfde principe, in een ander jasje. Wat ik wél al deed in mijn tijd bij Barcelona, was aan de binnenkant diep gaan, wat ze nu de underlap noemen. Grappig, hoe dat soort dingen nu weer terug komen.’