Mega-interview met Louis van Gaal: 'Ik wilde bij Ajax het mooiste voetbal laten zien'
PRO

Mega-interview met Louis van Gaal: 'Ik wilde bij Ajax het mooiste voetbal laten zien'

Louis van Gaal is de meest succesvolle trainer die Nederland ooit kende. Het hoogtepunt van zijn loopbaan beleefde hij 25 jaar geleden, toen Ajax de Champions League won. Exclusief voor VI blikt Van Gaal (68) terug op die periode en analyseert hij de overeenkomsten en verschillen tussen toen en nu.

Hij ziet er patent uit. ‘Beter dan vijf jaar geleden’, zegt Louis van Gaal schertsend. Zijn nieuwe leven speelt zich voornamelijk af in Portugal, waar hij aan de Algarve woont. Ook in de Zwitserse Alpen heeft Van Gaal een huis. Een enkele keer reist hij nog naar Nederland, voornamelijk om zijn familie te bezoeken.

Zijn loopbaan als trainer is een boek dat definitief is gesloten. Van Gaal heeft vrijwel alles gewonnen wat hij redelijkerwijs kon winnen. Behalve dan die ene titel: het wereldkampioenschap met het Nederlands elftal. Dat knaagt aan hem. Hij was ook met Oranje graag succesvoller geweest dan zijn idool Rinus Michels.

‘Ik wist al op jonge leeftijd dat ik ook zo’n trainer als Rinus Michels wilde worden’

‘Als kind was ik heel erg geboeid door Michels’, vertelt Van Gaal. ‘Ik fietste vaak langs zijn huis vlak bij stadion De Meer om een handtekening te vragen, maar meestal durfde ik niet eens aan te bellen. Eén keer heb ik het toch gedaan en is het me gelukt. Ik wist al op jonge leeftijd dat ik ook zo’n trainer als Michels wilde worden.’

Wat was uw belangrijkste drijfveer om trainer te worden?

‘Als ik Michels bij Ajax bezig zag tijdens de trainingen, dacht ik: Wat zou het mooi zijn om daar ooit trainer te worden. Ajax was mijn club. En Michels was voor mij de reden naar de Academie voor Lichamelijke Opvoeding te gaan. Hij had die ook gevolgd. Ik zag dat als een goede vooropleiding om trainer te worden, omdat je dan te maken krijgt met het overbrengen van een visie en het beïnvloeden van gedrag van mensen. Ik was iemand die altijd het uiterste uit zichzelf wilde halen en dus ook uit mijn spelers. Het probleem was: ik had weinig geduld. Dat moet je in het onderwijs wel hebben. Onderwijs is pedagogiek en ik wilde met sport bezig zijn, omdat daar altijd een bepaalde druk en spanning is.’

Ook als gymleraar wist Louis van Gaal precies wat hij wilde. ‘Het probleem was: ik had weinig geduld. Dat moet je in het onderwijs wel hebben.’
© Voetbal International
Ook als gymleraar wist Louis van Gaal precies wat hij wilde. ‘Het probleem was: ik had weinig geduld. Dat moet je in het onderwijs wel hebben.’

Wilde u anderen beter maken of wat prikkelde u?

‘Ik zag hoeveel invloed Michels had en hoe groot het respect voor hem was. Dat vond ik mooi en zou ik allebei ook wel willen hebben. Voetballers beter kunnen maken is vooral afhankelijk van die speler. Dat wist ik al toen ik zelf nog voetbalde. De ene speler nam wel iets aan van de trainer en zijn vriendje niet. Als onderwijzer kreeg ik het gevoel dat mensen voor me openstonden. Dat komt ook omdat ik op de ALO had geleerd jezelf te verplaatsen in een ander. Door de academie leerde ik hoe ik mensen het beste kon benaderen.’

Geloofde u dat dit vak uw bestemming was?

‘De eerste gedachte was: Ik wil omgaan met jonge mensen en niet met ouderen. Omdat ik het gevoel had dat ik zelf dan ook jong bleef. En dat is uitgekomen. Ik probeer nog steeds zoveel mogelijk jongeren te ontmoeten, zodat ik op de hoogte blijf van wat er leeft. Ik sta voor mijn gevoel nog midden in het leven en heb het drukker dan ooit. Als coach heb je een regelmatig leven. Opstaan, naar de club en werken tot ’s avonds laat. Thuis stond het eten klaar. Nu heb ik allerlei verschillende afspraken en een volle agenda.’

‘Daarnaast ben ik druk met het inrichten van mijn toekomst. Als succesvolle trainer heb ik natuurlijk geld verdiend. Daar moet ik wel wat mee doen, dat laat ik niet tegen nul procent rente op de bank staan. Ik investeer in onroerend goed en jonge ondernemingen. Nu hebben Truus en ik een plan opgesteld, zodat we samen comfortabel oud kunnen worden. We hebben penthouses gekocht in drie verschillende landen met andere klimaten. Die huizen hebben allerlei waardevolle faciliteiten in het gebouw en de directe omgeving.’

Ajax op 24 mei 1995 voorafgaand aan de Champions League-finale tegen AC Milan in Wenen (1-0). Achteraan vanaf links: Edwin van der Sar, Clarence Seedorf, Frank Rijkaard, Finidi George, Ronald de Boer en Danny Blind. Vooraan: Jari Litmanen, Michael Reiziger, Edgar Davids, Marc Overmars en Frank de Boer.
Ajax op 24 mei 1995 voorafgaand aan de Champions League-finale tegen AC Milan in Wenen (1-0). Achteraan vanaf links: Edwin van der Sar, Clarence Seedorf, Frank Rijkaard, Finidi George, Ronald de Boer en Danny Blind. Vooraan: Jari Litmanen, Michael Reiziger, Edgar Davids, Marc Overmars en Frank de Boer.

Was Michels ook qua voetbalvisie uw voorbeeld?

‘Nee. Michels speelde bij Ajax altijd met fysiek sterke centrale verdedigers. Velibor Vasovic, Horst Blankenburg, Barry Hulshoff en eerder Tonnie Pronk. Bij mij speelden daar Danny Blind, Wim Jonk, Frank Rijkaard en later Frank de Boer en Daley Blind. Zo heb ik altijd proberen te voetballen, al is me dat bij Bayern München en Manchester United door omstandigheden niet gelukt zoals ik wilde. Maar voetbal begint dáár, in het hart van de verdediging. Bij de KNVB heb ik vanaf 2000 de leer van Michels aangepast, omdat ik het op dat punt niet met hem eens was. Ik heb iets aan zijn visie toegevoegd.’

‘Michels had het over balbezit, balverlies en de omschakeling. Ik heb dat laatste hoofdmoment in tweeën verdeeld: omschakeling naar balbezit en omschakeling naar balbezit tegenstander. Door dit zo te benoemen, heb ik het ook trainbaar gemaakt. Ik was van mening dat omschakeling naar balbezit veel mogelijkheden bood om kansen te creëren en doelpunten te maken, omdat de tegenstander op dat moment ongeorganiseerd was.’

‘Je kunt dat goed trainbaar maken, zoals Pep Guardiola, Jürgen Klopp, Peter Bosz en Erik ten Hag later ook zijn gaan doen met de invoering van de vijf-seconden-regel. Ik vind echter dat de plek wáár je pressing zet vooral afhankelijk moet zijn van de kwaliteiten van jouw team en de tegenstander. Dat is een wezenlijk verschil. Jürgen Klopp zette met Liverpool in zijn eerste jaren direct druk, maar deed dat met spelers die daar helemaal niet geschikt voor waren. Daarna heeft Klopp het licht gezien en besefte hij dat zijn spelers op hun best zijn als ze veel ruimte hebben, dus liet hij zijn team pas rond de middenlijn druk zetten. Daardoor is hij zo succesvol geworden. Ik heb dat tien jaar geleden bij AZ al toegepast en provocerende pressing genoemd.’

Op het WK van 1974 was Michels succesvol met Arie Haan als inschuivende libero.

‘Ja, maar dat is per toeval ontstaan, doordat anderen geblesseerd waren en niet vanuit zijn visie. Haan had naast zich Wim Rijsbergen staan, wat een pure mandekker was. Maar het was wel weer een goede verandering voor het voetbal. Tot die tijd was de libero een echte Ausputzer, die twintig meter achter zijn verdediging speelde. Dat WK heeft alleen geen vervolg gehad bij de KNVB en Michels heeft het verder ook nergens meer doorgevoerd.’

‘Pas in 2000 hebben wij onderzoek gedaan naar de vraag hoe de meeste doelpunten werden gemaakt. We ontdekten dat het in de omschakeling naar balbezit was. Dat hebben we eindeloos geanalyseerd aan de hand van statistieken en vertaald naar het Masterplan. Vervolgens ben ik oefenvormen gaan bedenken die daarop zijn gericht. Dat is een belangrijke verandering geweest. Tegenwoordig is het voetbal vrijwel alleen nog maar omschakeling naar balbezit.’

Was dat begin jaren negentig zo veel anders?

‘Het voetbal is veel moeilijker geworden dan toen. Veel teams zijn erg verdedigend gaan spelen, waardoor je zelf ruimtes moet creëren. Daarvoor heb je creatieve spelers nodig, zoals Ajax vorig seizoen met Ziyech, Tadic, Neres, Van de Beek en De Jong. Maar de moeilijkheid is de balans te houden wanneer je de bal verliest. Dat is het probleem van Ajax, want anders hadden ze vorig jaar de Champions League kunnen winnen. Het gaat allemaal om de specifieke kwaliteiten van je spelers binnen het team en dat heeft Klopp heel goed begrepen. Zo ben ik zelf ook geëvolueerd als coach.’

‘In het begin was ik alleen maar aan het aanvallen. De Ajax-stijl. Zoals Bosz en Ten Hag dat nu ook doen’

Leg eens uit.

‘In het begin was ik alleen maar aan het aanvallen. De Ajax-stijl. Zoals Bosz en Ten Hag dat nu ook doen. Als zij meer oog krijgen voor de teambalans in de omschakeling naar balbezit tegenstander of meer de provocerende pressing zouden toepassen, denk ik dat ze nog meer succes zouden kunnen hebben.’

U bent pragmatischer geworden? Door schade en schande wijs.

‘Door schade en schande wijs, ja. Dat is eind jaren negentig bij FC Barcelona ontstaan. Claudio Ranieri gooide als trainer van Valencia in een bekerwedstrijd alles dicht tegen ons en ondanks deze verdedigende tactiek kwamen wij op een 3-0 voorsprong. Maar wat deden wij? We bléven aanvallen. Zo dom! Want in het laatste kwartier werd het nog 3-4. Een idealist was ik. Na mijn eerste periode bij Barcelona werd ik realist en heb ik die gedachte proberen te implementeren binnen de visie van de Hollandse School.’

Als jonge trainer docerend bij Ajax. Op de achtergrond zijn vanaf links herkenbaar Wim Jonk, Michel Kreek en Ron Willems.
© Voetbal International
Als jonge trainer docerend bij Ajax. Op de achtergrond zijn vanaf links herkenbaar Wim Jonk, Michel Kreek en Ron Willems.

HET BEGIN

Eind september 1991 verving u Leo Beenhakker bij Ajax en wilde u direct een aantal grote veranderingen bewerkstelligen.

‘Dat eerste seizoen was soms best moeilijk, omdat ik mijn visie op het team wilde overbrengen. Dat proces van teambuilding kost tijd en ging aanvankelijk gepaard met slechte resultaten, waardoor de fans om Johan Cruijff gingen roepen. Ik wilde het publiek het mooiste aanvallende voetbal laten zien dat er was. Leo Beenhakker speelde niet zo aanvallend als ik dat voor ogen had. Hij kocht Johnny Hansen, John van Loen en Alfons Groenendijk. En liet een creatieve voetballer als Ronald de Boer vertrekken. Dus toen ik het overnam, wist ik dat ik heel veel weerstand zou krijgen als ik bestaande heilige huisjes omver zou schoppen.’

U overlegde met uw vrouw Fernanda: 'Hoe zal ik het aanpakken? Op de langzame manier of zoals ik denk dat het moet?'

‘Ik moest als assistent natuurlijk in woord en daad de visie van Leo Beenhakker volgen. Dat was best moeilijk voor mij’

‘Ja, heel kort. Zij zei: “Blijf jezelf trouw”. Ik ben een snelle beslisser, geloofde in mijn visie en had bij Beenhakker al gezien hoe iedereen in het spelershome zijn invloed uitoefende. Journalisten, makelaars, oud-spelers. Ik moest als assistent natuurlijk in woord en daad de visie van Beenhakker volgen. Dat was best moeilijk voor mij. Toen ik hoofdtrainer werd, wilde ik dat niet meer, omdat ik zag wat de consequentie was. De buitenwereld mag van alles roepen zonder verantwoordelijkheid te dragen. Dat kan niet in topsport.’

‘Ik wilde een veilige omgeving van saamhorigheid creëren. Als die ontbreekt, zie je dat terug in het teambuildingsproces en vooral in de speldiscipline. Normen en waarden van een cultuur veranderen. Dat gebeurt overal en nog steeds. De opvoeding van de ouders is mede door social media totaal veranderd. Kinderen spelen niet meer buiten, maar zitten op hun telefoontje. Veel ouders brengen hun kinderen naar een teamsport met het doel van socialisering, maar vergeten dat de opvoeding bij hen begint. Zíj zijn verantwoordelijk om tijd te maken, zodat hun kinderen leren hoe ze samen moeten spelen. Het kind is het belangrijkste van onze maatschappij, dat moet je niet de verkeerde kant opsturen. Dat zie ik wel gebeuren. Kinderen worden niet meer gecorrigeerd en dan wordt die buitenste schil van het brein, de sociale kant, niet meer getraind. Dat is in Portugal niet zo, daar is meer gemeenschapszin en daarom woon ik daar zo graag.’

Louis van Gaal heeft bij Ajax in de periode 1988-91 nog een rol in de schaduw, hier naast collega-assistent Bobby Haarms en hoofdtrainer Leo Beenhakker.
© Voetbal International
Louis van Gaal heeft bij Ajax in de periode 1988-91 nog een rol in de schaduw, hier naast collega-assistent Bobby Haarms en hoofdtrainer Leo Beenhakker.

U voerde ook binnen het veld direct een aantal wisselingen door bij Ajax.

‘Over het algemeen speelt een voetballer als hij prof wordt nog altijd op de positie die zijn amateurtrainer voor hem heeft uitgekozen. Maar dat zegt helemaal niets over zijn mogelijkheden. Ik ben begonnen met Danny Blind van de rechterkant naar het centrum over te hevelen en Wim Jonk op 4 te zetten. Jonk had een geweldige dieptepass en Jan Wouters die daar speelde, gaf meestal tien-meterpassjes. Ik wilde iemand die linies kon overbruggen en altijd vooruit voetbalde. Daarna was het: Bergkamp van 7 op 10, Davids van 11 naar 8, Seedorf van 10 naar 6, Ronald de Boer van 9 op 6, Litmanen van 6 naar 10, Rijkaard van 6 naar 4, Reiziger van eerst 10 in de A1 naar 6 bij FC Groningen en naar 2 bij ons. Frank de Boer van 5 naar 4.’

‘Dat deed ik allemaal vanwege mijn totale-mens-principe, waarmee ik de mens achter de voetballer zocht en hem bevroeg naar zijn voorkeuren. Alleen Finidi en Overmars hebben altijd op dezelfde positie gespeeld, al was Overmars wel een rechtsbenige buitenspeler op links. Ben ik ook als eerste mee begonnen, terwijl het in die tijd algemeen als normaal werd beschouwd om buitenspelers te hebben die met hun sterke been een voorzet vanaf de achterlijn konden geven. Maar ik zag dat het steeds moeilijker werd om tegen heel verdedigende ploegen ruimtes te creëren.Dat heb ik later bij Bayern München ook veranderd, met Lahm/Robben op rechts en Alaba/Ribéry op links.’

Multifunctionaliteit werd de nieuwe norm.

‘Ja, maar dat was ook om het teamproces te versnellen. Het was leerzaam voor spelers om op andere posities te spelen, zodat ze verder keken dan die ene plek en hun oriëntatie op het veld automatisch beter werd. Ronald de Boer werd daarvan het beste voorbeeld. Hij is in mijn ogen een van de beste voetballers die Nederland heeft voortgebracht. Die eer heeft hij nooit gekregen, maar ik ken niemand die zo multifunctioneel was als hij. In die tijd was dat heel bijzonder. Hij kon de taken en functies van diverse posities uitvoeren en dan moet je wel een grootheid zijn. Maar ook Clarence Seedorf was een geweldige speler, die eigenlijk een concurrent was van De Boer. Ook Seedorf heeft nooit de eer gekregen die hij verdient, zeker gezien de prijzen die hij allemaal heeft gewonnen en de clubs waarvoor hij heeft gespeeld.’

U presenteerde zich bij Ajax direct als ‘eerlijk, duidelijk en consequent’.

‘Jawel, maar ik gaf niet de antwoorden die de media graag wilden horen. En zij zijn verantwoordelijk voor de beeldvorming, dus had ik kennelijk voor een andere presentatie moeten kiezen. Maar ik wilde mijn identiteit niet verloochenen, wat betekende dat ik veelal werd afgemaakt in de media. Ik besta alleen omdat ik zo veel succes heb gehad. Anders was ik al veel eerder geen trainer meer geweest. Door mijn successen kreeg ik altijd weer de kans om een topclub te trainen. Dat heeft mijn hele carrière gespeeld. Toen ik anderhalf jaar geleden in het programma Zomergasten van de VPRO zat, wilde ik alle kranten op tafel leggen met artikelen over mij. Links een heel hoge stapel negatieve publiciteit en een kleine stapel met positieve artikelen. Wilden ze niet. Terwijl het programma zodanig is opgebouwd dat de gast de inhoud mag bepalen.’

Had u die kranten allemaal bewaard dan?

‘Ze staan allemaal in mijn garage in Portugal. Eerst bewaarde Dien, een vrouwelijke fan van Ajax, ze en later mijn zus. Ik heb ze nooit meer gelezen, hoor. Dat niet.’

Wat doet die kritiek in de media met een trainer?

‘Met mij persoonlijk gelukkig niet zo veel. Ik heb een brein dat zulke dingen kan managen. Ik deelde de media op in vakjes, dus ik wist uit welke hoek berichten kwamen. Dan kon ik het plaatsen en dacht ik: Oké, het is wel duidelijk waar dat vandaan komt. Als het iemand was die ik hoog achtte binnen de media – want die had ik ook – dan zat ik er meer mee. Maar over het algemeen kwam het altijd uit dezelfde bekende hoek.’

De media hebben vanaf het begin een heel grote rol gespeeld in uw loopbaan.

Mei 2014, in gesprek met zijn ‘vrienden’ van de media tijdens het trainingskamp van Oranje in Hoenderloo ter voorbereiding op het WK. ‘Nu ben ik ongelooflijk populair, maar dat komt alleen door dat WK in Brazilië.’
© Joep Leenen
Mei 2014, in gesprek met zijn ‘vrienden’ van de media tijdens het trainingskamp van Oranje in Hoenderloo ter voorbereiding op het WK. ‘Nu ben ik ongelooflijk populair, maar dat komt alleen door dat WK in Brazilië.’

‘Ik heb overal getracht de media buiten te sluiten. Als ik de kans had, liet ik ze niet toe bij de training. Omdat ze een negatieve invloed uitoefenden. Barend en Van Dorp nodigden voor hun tv-programma al die spelers uit die bij Ajax uit het elftal waren verdwenen. Waarom doen zij dat? Barend en Van Dorp waren mijn vrienden. Ze hadden me zelfs een keer uitgenodigd om mee te gaan naar een Europa Cup-finale van AC Milan. Op hun kosten zou ik een analyse maken van die wedstrijd. Maar iedere week kwamen er spelers in hun programma. John van ’t Schip, Bryan Roy, Jan Wouters… Ik wilde een veilige binnenwereld creëren, omdat de buitenwereld zoals de media en de toenmalige tendensen van de cultuur in Nederland geen goede invloed uitoefenden op het professionele gedrag van mijn spelers.’

U ging de strijd aan met alles wat ‘het proces’ kon beïnvloeden.

‘Dat was een bewuste keuze. Beenhakker is een groot voorbeeld van hoe je met de media omgaat. Dat had ik van dichtbij meegemaakt. Zo’n figuur ben ik niet. Dan is het: Zal ik meespelen of mezelf blijven? Ik heb voor het laatste gekozen, omdat ik iemand ben die niet kan liegen – zelfs niet een leugentje om bestwil – en heel veel emotie heeft. Dan weet je dat zo’n keuze veel weerstand oproept. Maar ik kon wel lekker mezelf zijn en hoefde de volgende ochtend nooit na te denken over wat ik de vorige dag had gezegd. Als je een rol speelt, moet dat wel.’

U was altijd authentiek?

‘Ja. In een wereld van tegenstrijdige belangen is dat moeilijk vol te houden, maar ik heb dat wel gedaan en mijn binnenwereld, vooral de spelers, vonden dat fijn.’

‘Het was voor mij een uiting van vreugde en ik vertelde gewoon de waarheid. We waren toch de beste van Nederland, Spanje en Duitsland?’

Een karatetrap tijdens de finale of een toespraak op een marktplein heeft toch niets te maken met de invloed van de media? Daar hebben de mensen zelf een mening over.

‘Heel veel mensen vonden dat juist mooi. Ze staan te juichen en vinden het prachtig, maar iemand van een tv-programma maakt het belachelijk. Je denkt toch niet dat ik zoiets doe en meerdere malen herhaal als die mensen en de spelers dat niet leuk vinden? Maar vervolgens gaan twee mensen op tv roepen: “Hij lijkt Hitler wel”. Beneden alle peil. Het was voor mij een uiting van vreugde en ik vertelde gewoon de waarheid. We waren toch de beste van Nederland, Spanje en Duitsland? Waarom is dat niet gepast? Ik heb meer dan twintig jaar lang te maken gehad met negatieve beeldvorming.’

Kunt u zichzelf hierin iets verwijten?

‘Nee, anders zou ik een rol moeten spelen en ik wilde zo dicht mogelijk bij mezelf blijven. Daarom positioneerde ik mezelf zo in de media. Leg alle uitspraken van mij langs de meetlat en beoordeel dan maar eens of ik gelijk had of ongelijk. Je zult misschien verbaasd zijn. Het waren allemaal uitspraken die vooruitliepen op de toen heersende tendens. Dat waren ideeën in mijn hoofd, die ik al had ontwikkeld en voor de media nieuw waren. Ik denk dat er een ongelijke ontwikkeling in kennis is tussen de voetbaljournalisten en de trainer/coach. In zijn algemeenheid gesproken. Als ik steeds vooruitloop en zij niet hun vak beheersen qua ontwikkeling van het voetbal, krijg je zulke dingen. Daar heeft het mee te maken. Je hoefde vroeger ook niet echt gestudeerd te hebben om journalist te worden en naar diploma’s werd niet gevraagd. Het is niet voor niets dat veel clubs hun eigen mediakanalen hebben opgezet.’

U was de eerste die verhalen vooraf wilde lezen.

‘Ik heb hele stukken herschreven en dat doe ik nog steeds. Daar schrik je van, wat ik allemaal in een verhaal moest verbeteren, omdat mijn woorden en intenties niet goed werden weergegeven. De context van een verhaal is heel belangrijk en die is voor een journalist per definitie moeilijker te doorgronden dan voor een insider die elke dag professioneel met zijn club en spelers aan het werk is. Dat is de essentie. De kennisachterstand van een journalist is de basis van zijn interview. Hij komt uit nieuwsgierigheid vragen stellen, waarop hij zelf het antwoord niet weet. Daarom ben ik zo te werk gegaan.’

Je zou kunnen denken: u bent een controlfreak.

‘Ach… Ik heb mijn spelers altijd heel veel vrijheid gegeven om zich te ontwikkelen. Maar een interview moet wel weergeven wat ík bedoeld heb te zeggen en niet wat die journalist dénkt dat ik bedoel. Daar ben ik heel scherp op. In mijn nieuwe boek dat op 12 mei is verschenen, geven onder meer Bryan Roy, John van ’t Schip en Frank Rijkaard hun visie op mij. Prima. Hun uitspraken ga ik echt niet verbeteren. Ik ben iemand die graag dingen checkt, maar controle is geen wantrouwen. Heb ik van Leo Beenhakker geleerd. Ieder mens is soms zwak en daar moet je scherp op zijn.’

In hoeverre bent u richting de media kritisch op uzelf?

‘Ik zie het allemaal als een consequentie van de keuze die ik zelf heb gemaakt. Daarom kon ik het ook managen. Maar mijn vrouw en kinderen niet. Dat is wat ik mezelf misschien wel kwalijk heb genomen. Alleen het punt is: ik moet overleven in die slangenkuil en kan daar beroepsmatig geen rekening mee houden. Ik overleef niet als ik een rol moet spelen, want dan krijg ik een hekel aan mezelf. Dat is veel erger.’

Wat nam u zichzelf dan kwalijk?

‘Nou ja, er zijn momenten geweest dat mijn omgeving serieus last heeft gehad van wat er allemaal is gezegd en geschreven. Gelukkig hebben we dat heel goed met elkaar kunnen managen. Maar het ging soms heel erg ver en vaak op de man.’

Louis van Gaal wint op zijn 43ste bij zijn eerste club als hoofdtrainer de Champions League. ‘Ik besta alleen omdat ik zo veel succes heb gehad. Anders was ik al veel eerder geen trainer meer geweest.’
Louis van Gaal wint op zijn 43ste bij zijn eerste club als hoofdtrainer de Champions League. ‘Ik besta alleen omdat ik zo veel succes heb gehad. Anders was ik al veel eerder geen trainer meer geweest.’

DE OMMEKEER

In dat eerste jaar bij Ajax was de UEFA Cup-wedstrijd uit tegen Osasuna cruciaal. Bij een nederlaag was u waarschijnlijk alweer ontslagen.

‘Ja, dat heb ik toen wel zo gevoeld. Maar ik had er geen angst voor. Ik was heel erg ambitieus en volgde mijn voetbalvisie.’

Op die visie is vaak voortgeborduurd.

‘Niet dus. Kijk maar naar de clubs die de laatste jaren ver zijn gekomen in de Champions League. Bij FC Barcelona stonden vijf jaar terug Puyol en Piqué in het centrum. Zij zijn nou niet bepaald te vergelijken met spelers die ik daar opstelde. Ik ben wel trots op het feit dat FC Barcelona al die successen heeft gevierd met zes spelers die onder mij hebben gedebuteerd en de ruggengraat vormden in die succesvolle periode. Maar goed, je ziet de laatste jaren dus weinig verandering. Atlético Madrid en Real Madrid: slagers. Juventus handhaafde altijd Chiellini en Bonucci, pas nu gaan ze een beetje overstag door het aantrekken van De Ligt. Net zoals Liverpool met Van Dijk en Gomez. Zij zijn dichter bij mijn visie gekomen, maar eigenlijk is alleen Bayern München daar echt op voortgegaan, onder meer door later Hummels te kopen die ik toen al wilde hebben. Ook AZ heeft mijn visie gevolgd.’

Na het winnen van de UEFA Cup verloor u Bergkamp en Jonk aan Inter. Iedereen dacht: De boel valt in duigen.

‘Zo was het. Ik ben destijds ook heel boos geworden, omdat ze op vrijdagavond voor PSV-Ajax aan het onderhandelen waren. Toen kwam die uitspraak richting journalist Ted van Leeuwen: Ben ik nou zo slim of ben jij zo dom? Ik vond dat een heel normale uitspraak, omdat de media het slechte professionele gedrag van die jongens niet oppikten. Zoiets dóé je niet als je volop in de race bent voor het kampioenschap en een topper moet spelen. Je moet namelijk imagineren, voorbereid zijn. Gewoon professioneel gedrag tonen.’

‘Bergkamp had ik vlak daarvoor voor het eerst gewisseld en die werd heel boos. Ik had hem al tien wedstrijden de hand boven het hoofd gehouden, omdat ik dacht: Hij zal wel weer gaan scoren. Dus die verandering van gedrag kon ik niet begrijpen. Want Bergkamp heb ik ook enorm geholpen in het begin van zijn carrière. Hij speelde op 7, rechterspits. Op het Zilveren Botter-toernooi in Volendam moest-ie mee met het tweede, omdat hoofdtrainer Kurt Linder het niet in hem zag zitten. Ik zag meteen dat Bergkamp als rechterspits minder geschikt was, dus ik probeerde hem uit op 10 in een 4-4-2-systeem. Hij werd topscorer van het toernooi en brak door in Ajax 1. De rest is bekend.’

Bergkamp lijkt me typisch zo’n speler die het vertrouwen van een trainer nodig heeft. Als die niets in hem ziet, blijft hij onzichtbaar.

‘Dat is ook de kern van mijn totale-mens-principe, wat onder meer is voortgekomen uit mijn opvoeding die heel warm was. Daarnaast ben ik me op de ALO gaan verdiepen in de wetenschappelijke onderbouwing van dat principe en leerde ik het toe te passen op school. Toen ik het introduceerde binnen het voetbal, had nog nooit iemand daarvan gehoord. Later zijn er hele boeken over volgeschreven. In een andere vorm weliswaar, maar doordat ik daarmee ben begonnen, ontstonden termen als Action Type van Peter Murphy en Doe waar je goed in bent van Leo van den Burg.’

‘Dennis Bergkamp had niet voor niets in lagere elftallen gespeeld, maar ik zag wel iets in hem’

‘Dat gegeven is de reden waarom ik zo veel mensen kon laten renderen naar hun intrinsieke kwaliteiten. Iedereen heeft zijn eigen identiteit. Er moet altijd een coach zijn die de sporter met wie hij werkt zo goed mogelijk kent en probeert diens kwaliteiten tot hun recht te laten komen binnen het geheel. Bergkamp had niet voor niets in lagere elftallen gespeeld, de B2 en de A2. Maar ik zag wel iets in hem, omdat ik intuïtieve, creatieve kwaliteiten een grote gave vind voor een voetballer.’

‘Een voetballer weet doorgaans heel goed wat hij wil. Meer dan de gemiddelde mens in de maatschappij. Hij voetbalt omdat het zijn hobby is en hij daarin heel goed is. Maar dan komt de stap naar het professionalisme en het kunnen accepteren dat het team belangrijker is dan het individu. Jonge spelers hebben vaak te horen gekregen hoe goed ze zijn en denken dus ook eerst aan zichzelf. Anders belanden ze waarschijnlijk ook niet in het betaalde voetbal. En dan komen ze Van Gaal tegen en moet je andersom gaan denken. Dat is niet gemakkelijk, want ik ben bovendien ook nog eens een veeleisende coach.’

Waarom is dat niet gemakkelijk voor spelers?

‘Het is een constante zoektocht naar balans. Een speler moet niet altijd uitgaan van zichzelf. Voetbal is geen individuele sport, maar een teamsport. Ik ben maar een hulpmiddel, dat heb ik altijd gezegd. Maar een trainer is natuurlijk wel het belangrijkste hulpmiddel binnen dat proces, omdat die het teambelang en het proces van teambuilding moet bewaken. Dat zal altijd een strijd zijn. Alle spelers hebben een bepaald ego en moeten sociaal genoeg zijn om anderen te laten schitteren. Als coach ben je continu op een koord bezig en dat is de kunst van het vak.’

‘Je wilt de speler zo vrij mogelijk laten zijn in zijn brein, waardoor hij de juiste beslissingen neemt. Ik heb altijd getracht die speler te helpen in de ontwikkeling van zijn voetbalidentiteit. Ik ben niet iemand die bezig is zijn zin door te drijven of wil op te leggen. Maar als jij een speler wil helpen in zijn ontwikkeling, moet die iets van zichzelf afstaan. Ook de keepers hebben onder mij een verandering en ontwikkeling van hun kwaliteiten meegekregen. Ik zocht keepers die goed waren met de voeten. Stanley Menzo was daarin beter dan Edwin van der Sar, maar die is door Frans Hoek ontwikkeld tot de keeper die hij later werd. Frans kon keepers modelleren naar onze visie. Dat heeft hij later ook gedaan met Valdés, De Gea en Reina. Dat zijn allemaal producten van Frans, die in zijn vak de beste ter wereld is.’

Een paar factoren die Ajax succesvol maakten, had u zelf niet helemaal in de hand. U wilde Peter Dubovsky als opvolger van Bergkamp en toen kreeg de club een tip van een Fins bedrijf uit Mijdrecht over een zekere Jari Litmanen.

‘Tonnie Pronk is gaan kijken en heeft hem uitgenodigd voor een proeftraining. Litmanen speelde als rechtshalf, maar daarvan was ik niet zo onder de indruk. Ik zag alleen wel dat hij in de rondo’s weinig balverlies had en daarom heb ik hem op 10 geprobeerd. Dat liep geweldig. Hij had een heel goede ruimte-oriëntatie in de as, maar ook een uitstekend gevoel voor medespelers en tegenstanders, die in diezelfde ruimte speelden. Door zijn anticipatievermogen maakte Litmanen zo veel doelpunten. We hadden ook Dan Petersen, een heel goede voetballer. Misschien nog wel meer geschikt voor die positie dan Bergkamp. Maar het brein is ook belangrijk. Je moet het wel kunnen opbrengen wat nodig is op die plek. Litmanen kon dat, die was ook positioneel-verdedigend heel sterk. Daardoor klopte de balans veel beter dan voorheen. Zeker in samenwerking met Frank Rijkaard die toen van AC Milan was teruggekeerd naar Nederland.’

U zag aanvankelijk niet zoveel heil in de komst van Rijkaard.

‘Mijn assistenten Gerard van der Lem en Bobby Haarms hebben me moeten overtuigen. Zij hadden een goede en grote invloed op mijn beslissingen. Omdat ze mij aan het denken zetten vanuit het totale-mens-principe. Ik was nog niet zo overtuigd van het feit dat Rijkaard een toegevoegde waarde was. Rijkaard heeft Haarms laten blijken dat hij graag naar Ajax wilde komen om op 4 te spelen. Ik had John van den Brom van Vitesse gekocht voor die positie en Rijkaard zag zichzelf niet meer als middenvelder, dus dat vond ik gezien mijn afspraken naar John niet fair. Ik heb tegen Rijkaard gezegd: Je mag komen, maar dan op 6. Dat wilde hij in eerste instantie niet. Pas toen Van den Brom op 4 niet zo goed bleek te functioneren, heb ik het omgezet. Dat bleek de beste oplossing. Door de combi Rijkaard-Litmanen zijn we bij omschakeling naar balbezit tegenstander veel beter in balans gekomen en Europees kampioen geworden.’

‘Ik was nog niet zo overtuigd van het feit dat Frank Rijkaard een toegevoegde waarde was.’
© Voetbal International
‘Ik was nog niet zo overtuigd van het feit dat Frank Rijkaard een toegevoegde waarde was.’

Ook Finidi George en Nwankwo Kanu kwamen enigszins toevallig op uw pad.

‘Niet toevallig. Tonnie Pronk was een uitstekende scout, die veel tips heel serieus natrok. We kregen wel duizend tips, maar hij had het vermogen de juiste eruit te halen. Dat is allemaal zijn verdienste. Alle credits. Maar Iván Gabrich was later ook zijn werk en daarvan kreeg ik natuurlijk weer de schuld van mijn vrienden in de media.’

Je zou denken dat Ajax heel veel geld te besteden had na de verkoop van Roy, Van ’t Schip, Vink, Bergkamp en Jonk.

‘Toen ik hoofdtrainer werd, was Ajax failliet. We konden geen dubbeltje besteden. Ondanks dat Cruijff daar zo lang had gespeeld en trainer was geweest. Het is toch gek dat Ajax failliet kan raken na zo’n gouden periode? Waarom speelde de club zo lang in De Meer en pas vanaf 1997 in De Arena? Hoe kan dat?’

U heeft vast het antwoord.

‘Wij hebben van de nood een deugd gemaakt. Mede door de financiële situatie hebben we heel veel getalenteerde jeugdspelers laten doorstromen en onze scouting gericht op goedkope voetballanden, zoals Nederland, Nigeria, Denemarken, Finland en Zweden. We haalden Bogarde op bij mijn oude club Sparta, terwijl Van der Sar voor niks overkwam dankzij een tip van mijn vriend Ruud Bröring, die trainer was van Noordwijk. Finidi kostte 150 duizend gulden, Kanu 250 duizend gulden en Litmanen ook. Alleen voor Overmars hebben we een relatief hoog bedrag moeten betalen, ik dacht één miljoen gulden. En vervolgens kwam Rijkaard nog, die transfervrij was. Ik ben spelers op andere posities gaan neerzetten en zij hebben Ajax uiteindelijk heel veel geld opgeleverd. In mijn periode is er voor 62,5 miljoen verkocht, voor 25 miljoen gekocht en daarnaast ging het toeschouwersgemiddelde met vijfduizend per wedstrijd omhoog. Dat is de reden waarom De Arena er kon komen. We moeten niet denken dat geld allesbepalend is. Ik had ook niet zo veel te besteden toen AZ landskampioen werd.’

Uw derde seizoen bij Ajax eindigde met de eerste landstitel, maar jullie werden door Parma uitgeschakeld in het Europa Cup II-toernooi. In hoeverre was dat moment bepalend voor het jaar daarna?

‘Parma was voor mij als trainer een heel belangrijk leermoment’

‘Dat was het zeker. We werden voor het eerst geconfronteerd met een ploeg die heel verdedigend speelde. Met een 1-5-3-2-systeem waarop ik mijn spelers niet goed had voorbereid. Ik dacht het te kunnen opvangen met drie spitsen en Seedorf die als nummer 6 de hele rechterflank moest bespelen tegen een opkomende back, waartoe hij niet in staat bleek te zijn. Door die wedstrijd wist ik opeens waar de pijnpunten in ons team lagen wanneer wij tegen een dergelijk systeem moesten spelen. Parma was voor mij als trainer een heel belangrijk leermoment. Ook omdat de spelers zulke tactische strategieën vaak niet ter plekke kunnen oplossen. De trainer had ze beter moeten voorbereiden en dan blijkt dat ervaring ook telt in het voetbal en niet alleen talent. Een gebrek aan ervaring kun je als coach nog opvangen, maar dan moet je zo’n jonge ploeg waarmee wij speelden wel goed voorbereiden. Dat heb ik daarvan geleerd.’

Op de schouders na het landskampioenschap van 1993/94, zijn eerste na een bewogen seizoen vanwege het overlijden van zijn vrouw Fernanda. ‘Als God zo’n mooi en lief mens zo laat lijden, bestaat hij voor mij niet meer.’
© Voetbal International
Op de schouders na het landskampioenschap van 1993/94, zijn eerste na een bewogen seizoen vanwege het overlijden van zijn vrouw Fernanda. ‘Als God zo’n mooi en lief mens zo laat lijden, bestaat hij voor mij niet meer.’

Tijdens dat seizoen overleed uw vrouw Fernanda. De spelers waren onder de indruk van het feit dat u een dag voor haar sterven tegen MVV nog op de bank zat en altijd bij de club betrokken bleef.

‘Ik wilde mijn team niet in de steek laten en een voorbeeld zijn van mijn opvatting dat het team belangrijker is dan het individu. Zo heb ik dat ook met Fernanda besproken. Ik was elke dag in het ziekenhuis en zij vond het meer dan goed dat ik trouw bleef aan mijn principes. Toen ik na de wedstrijd in het ziekenhuis aankwam, is het heel snel gegaan. Ze was al snel minder aan­­spreekbaar en is later op de avond in coma geraakt. Wij hebben dus eigenlijk geen afscheid van elkaar kunnen nemen. Dat is het moment geweest dat ik mijn vertrouwen in het geloof heb verloren. Als God zo’n mooi en lief mens zo laat lijden, bestaat hij voor mij niet meer.’

Uw vrouw was een verbindende factor tussen de spelersvrouwen.

‘Wij probeerden een veilige binnenwereld te creëren en daar behoorden de spelersvrouwen ook toe. Zij kon vanuit haar rol als trainersvrouw een heel belangrijke rol spelen binnen het teambuildingsproces.’

In de zomer van 1994 wilde u Ronaldo halen, maar het werd Patrick Kluivert.

‘Toen Ronaldo voor PSV koos, zei ik: Maar wij hebben Kluivert. Dat was natuurlijk bluf’

‘Ronaldo was ook weer een meesterzet van Tonnie Pronk. Hij had hem al langer in het vizier en was zeer accuraat in het scoutingsproces. Tonnie heeft de scouting bij Ajax naar een professioneel niveau getild. Hij heeft op mijn verzoek ook data-onderzoeken gedaan naar het hele transferbeleid van Ajax in de tienjarige periode voor mijn komst en daaruit bleek dat zelfopgeleide spelers een hoger rendement hadden dan gekochte spelers. Daarop heb ik mijn beleid afgestemd. Toen Ronaldo voor PSV koos, zei ik: Maar wij hebben Kluivert. Dat was natuurlijk bluf. Ik kende Kluivert alleen van de A1 en de stap naar het eerste is niet zo groot als iedereen denkt. Daarom heb ik Davids, Seedorf en hem uit de A1 geplukt.’

HET SUCCES

Ajax was in 1994/95 oppermachtig in eigen land. Voor het eerst bleef een Nederlandse club een hele competitie ongeslagen, met een geweldig doelsaldo en dikke zeges bij PSV (1-4) en Feyenoord (0-5).

‘Plus ongeslagen in de Champions League. Dat we in Nederland als enige in de historie ongeslagen kampioen werden, wist ik niet eens. Maar we speelden gewoon heel goed, doordat de balans helemaal klopte. Dat heeft met de specifieke kwaliteiten van die spelers te maken, maar kon ook gerealiseerd worden doordat de trainersstaf al die kwaliteiten op elkaar afstemde. Wij hebben dat seizoen alleen Michael Reiziger erbij gehaald, omdat die achterin met zijn snelheid de ruimtes goed kon bespelen en we hebben dus uiteindelijk Rijkaard van 6 naar 4 gezet.’

Kon u voorzien dat Ajax een half jaar na Parma wél klaar zou zijn om een Italiaanse topclub te verslaan? Jullie klopten AC Milan in de groepsfase twee keer.

‘Nee, daar ging ik niet van uit. AC Milan had de Europa Cup drie keer gewonnen, dus dat zou niet logisch zijn. Het was al ongelofelijk dat we twee keer van ze wonnen en ik had voor de finale geen goed gevoel. Drie keer winnen van zo’n machine? We speelden in die finale naar mijn idee ook niet zo best, maar Danny Blind heeft die wedstrijd later nog eens teruggekeken en die vond het wel goed. Ik herinner me vooral dat zij meer kansen hadden dan wij, maar heb de finale nooit meer helemaal teruggekeken. Nog geen tijd voor gehad.’

Na een uur haalde u twee middenvelders eruit voor twee spitsen: Kluivert en Kanu kwamen in de plaats van Litmanen en Seedorf. Was dat een tactisch doordachte keuze of een opportunistische?

‘Het is observeren, analyseren en beslissen. Ik haalde twee spelers van het veld die dat seizoen voor ons spel heel belangrijk waren geweest. Maar ze waren die dag beiden niet in topvorm.’

‘Clarence Seedorf is een typisch voorbeeld van een trotse voetballer die een wissel opvat als een belediging’

In zijn biografie was Seedorf kritisch op u. Als coach top, maar als mens door de mand gevallen.

‘We wonnen de Europa Cup doordat Kluivert scoorde. Seedorf is een typisch voorbeeld van een trotse voetballer die een wissel opvat als een belediging. Seedorf was lange tijd mijn jongste speler en heeft zich vaak heel goed gemanifesteerd. Maar ik zie wel hoe een wedstrijd zich ontwikkelt. Een wissel wil overigens helemaal niet zeggen dat je daardoor wedstrijden wint. Bij het Nederlands elftal wisselde ik voor het WK 2002 uit tegen Portugal een middenvelder voor een aanvaller, Van Hooijdonk. Die kreeg twee goede kansen en miste ze. In de halve finale tegen Argentinië op het WK van 2014 bracht ik Huntelaar in, terwijl ik ook had kunnen wachten op de penaltyserie om Krul te brengen. Beide keren kun je achteraf zeggen dat het verkeerde wissels waren gezien de resultaten.’

Tegen Ierland haalde u de buitenspelers van het veld en bracht u twee spitsen, waarna Nederland was uitgeschakeld voor het WK van 2002.

‘In mijn herinnering was de kansenverhouding tien tegen nul en konden zij scoren uit één counter. Maar ook die wedstrijd heb ik nooit meer teruggezien. Misschien komt dat ooit nog. Als ik heel oud ben.’

Afgaande op wat er rond Oranje tijdens het EK van 1996 gebeurde, zou je zeggen dat het lastig was bij Ajax diverse culturen bijeen te brengen.

‘Ik heb in die tijd doodsbedreigingen gehad, omdat ik te veel donkere jongens had opgesteld. Ik heb dat nooit aan de grote klok gehangen en het heeft mijn werk niet beïnvloed. De chemie in de kleedkamer is al die jaren heel goed geweest en die jongens kenden mij en de club natuurlijk ook. Dat is het proces geweest. Met zo’n jonge groep van gemiddeld 23 jaar die enorme prijs winnen, blijft een heel bijzonder hoogtepunt. Zeker als je ziet dat er nauwelijks geld was. Nu wordt er al jaren geroepen dat het nooit meer mogelijk is dat een Nederlandse club de Champions League kan winnen. Daar heb ik altijd om gelachen. Ajax heeft vorig jaar toch bewezen dat het had gekund? En in mijn periode hadden AC Milan, Barcelona en Real Madrid toch ook veel meer geld?’

‘Ik heb bij Ajax doodsbedreigingen gehad, omdat ik te veel donkere jongens had opgesteld’

Toen was er nog geen Bosman-arrest en kon een club maar drie buitenlanders kopen.

‘Ja en? Jij gelooft dat de kwaliteit van de spelersgroep het belangrijkste is. Maar het is die trainer die het team tot een geheel moet smeden. Uiteindelijk gaat het natuurlijk om de voetbalkwaliteiten van de spelers, maar iemand moet dat proces in gang zetten. Spelers kunnen nooit het geheel overzien en denken meestal alleen vanuit zichzelf.’

Volgens Frank de Boer vroeg u de spelers daarom soms zelfs om teambesprekingen te houden.

‘Als ik geen invloed meer heb op het gedrag van die spelers, houdt het voor mij op. Dat heb ik drie keer gedaan zonder dat ik een afkoopsom wilde.’
‘Als ik geen invloed meer heb op het gedrag van die spelers, houdt het voor mij op. Dat heb ik drie keer gedaan zonder dat ik een afkoopsom wilde.’

‘Dat is zo. Spelers die het moeten uitvoeren, kunnen de filosofie binnen het veld beter overbrengen dan ik. Daardoor zijn ze meer gecommitteerd en betrokken. Frank en Ronald zijn voorbeelden van voetballers met een groot tactisch inzicht.’

Frank Rijkaard nam voor de finale tegen AC Milan het woord in de kleedkamer en vertelde tegen zijn ploeggenoten: ‘Je zult het jezelf nooit vergeven als je de finale verliest zonder alles te hebben gegeven.’ U vertelde later: Als een speler zoiets zegt, komt dat beter over dan wanneer de trainer het doet.

‘Ja. Dat heb ik ook tijdens het WK in 2014 ervaren, toen Arjen Robben het woord deed. Het maakt op zo’n moment eigenlijk niet eens uit wat ze precies zeggen. Het is zó mooi als spelers elkaar op die manier motiveren en uit eigen ervaring iets op de groep kunnen overbrengen. Daar kun je als trainer alleen maar van dromen. Dat er zoveel vrijheid in de geest is om zoiets te willen doen. Onbetaalbaar. Omdat het vanuit de emotie komt en andere spelers raakt. Ik had het tijdens mijn carrière maar twee keer meegemaakt.’

HET VERVOLG

Frank de Boer zei ooit: ‘Wat jammer dat Cruijff en u elkaar nooit wisten te vinden, terwijl jullie in grote lijnen dezelfde voetbalvisie hebben.’

‘Dat kan misschien waar zijn, maar Cruijff speelde centraal achterin met Nadal of Alexanko naast Koeman. En eerder met Spelbos bij Ajax. Bij mij stonden Blind en Jonk daar en later Blind met Van den Brom of Rijkaard. En wij verdedigden toen op de middenlijn. Cruijff niet, die liet zijn ploeg vaak terugzakken om ruimte te creëren voor de snelheid van Stoichkov. Terecht, hoor.’

‘Cruijff en ik verschilden op nog een ander belangrijk punt van mening: hij koos op het middenveld altijd voor een speelwijze met de punt naar achteren. Voor mij was de nummer 10 belangrijk, omdat die vaak de goals maakte. Onder mijn leiding was de spits van Ajax vaak degene die het gat trok, waardoor Bergkamp en later Litmanen heel veel konden scoren. Maar ook Cruijff is door Michels opgevoed en heeft bijna alles van hem overgenomen. Het enige wat Cruijff daaraan heeft toegevoegd, is dat hij vaak met een valse spits speelde. Dat vond ik een geweldig idee, omdat je daarmee de centrale verdedigers in verwarring brengt. Maar het is wel een vorm van countervoetbal. Cruijff was zelf de eerste valse spits en heeft dat inzicht uit zijn eigen spelerscarrière meegenomen. Bij Ajax zie je nu eenzelfde beeld. Pas toen Dusan Tadic als valse spits ging spelen, begon het te lopen.’

Is Cruijff van invloed geweest op uw visie?

‘Nee, ik heb de leer van Michels overgenomen en aangevuld. Cruijff was veel meer vrijheid-blijheid. Ik zit daartussenin en heb het ook niet als jammer ervaren dat Cruijff en ik nooit hebben samengewerkt. Wie destijds in de Spaanse kranten heeft gelezen wat hij over mij zei, zal dat begrijpen. Waarom deed Johan dat? Hoe kan het zijn dat een landgenoot in het buitenland je zo bejegent in de media en waarom gebeurde precies het tegenovergestelde toen Frank Rijkaard daar trainer was? Verder wil ik er niets meer over zeggen.’

Laten we het erop houden dat Cruijff het u niet gemakkelijk heeft gemaakt.

‘Cruijff heeft het mij heel moeilijk gemaakt. Dat ik als coach tot mijn 65ste ben doorgegaan, heb ik niet aan Cruijff te danken. Dat heb ik aan mezelf te danken.’

U was 43 jaar toen u de Champions League won. Dat succes bleek niet meer te overtreffen.

‘Zo denk ik helemaal niet. Ik had de ambitie om net als Michels ook een titel te winnen met het Nederlands elftal.’

Bent u helemaal tevreden en gelukkig met uw carrière?

‘Nee… De eerste keer met het Nederlands elftal was een heel grote teleurstelling, omdat het mijn spelers waren. Mijn terugkeer bij Barcelona verliep niet goed en het technisch directeurschap bij Ajax werd ook een teleurstelling. Ik heb ook mindere jaren gekend. Mijn eigen fout is geweest te denken dat ik een technisch directeur kan zijn. Maar ik deed het, omdat het Ajax was. Ik wilde ze helpen. Dat de directie met John Jaakke en Arie van Eijden me daarna zo liet vallen, vond ik een diepe teleurstelling. Omdat ik het nooit had verwacht. Maar ik ben naïef. De les was wel: ik ben een trainer.’

‘Nóg een argument om te stoppen: de genen van Van Gaal. Wij hadden thuis een gezin van negen kinderen, daarvan zijn er nog drie over’

Denkt u eraan nog eens aan een club te beginnen?

‘Mijn keuze heeft te maken met afspraken tussen Truus en mij en de beloftes die ik heb gedaan. Ik zou stoppen op mijn 55ste. Nou, daar zijn tien jaar bij gekomen. Truus heeft haar carrière opgegeven voor mij om in het buitenland te kunnen gaan werken. Daarna zouden we samen een mooi leven gaan leiden. Een tweede argument: de genen van Van Gaal. Wij hadden thuis een gezin van negen kinderen, daarvan zijn er nog drie over. Dus moet je genieten van dat andere leven, zolang dat nog kan. Dat kan ook heel erg mooi zijn met veel aandacht voor je vrouw, je kinderen en kleinkinderen.’

U mist het voetbal niet?

‘Ook in de voetbalwereld geldt dat het heus niet elke dag leuk is en dat er spelers zijn die je soms onder de grond zou willen stoppen. Het kost enorm veel energie om iedere dag die balans in de kleedkamer te bewaren. Dat is een heidens karwei, zeker in deze maatschappij. Het tegenstrijdige is alleen dat spelers meer dan vroeger beseffen hoeveel ze ervoor moeten doen om de top te halen en daarin te presteren. Ze gaan veel meer mee in die sportdiscipline. De huidige voetballer is veel professioneler dan toen ik begon als trainer.’

Als coach van FC Barcelona. ‘Ik heb het niet als jammer ervaren dat Johan Cruijff en ik nooit hebben samengewerkt.’
© Voetbal International
Als coach van FC Barcelona. ‘Ik heb het niet als jammer ervaren dat Johan Cruijff en ik nooit hebben samengewerkt.’

De afstand tot het voetbal zorgt er misschien ook voor dat u geen oude, verzuurde man wordt voor wie vroeger alles beter was?

‘Dat denk ik zelf ook. Ik ben een gelukkige man en dankbaar dat ik zo veel mooie momenten heb gekend in mijn leven en zo veel goede spelers heb mogen treffen. Het allermooiste is om daarvan een groot geheel te maken en iedereen dezelfde kant op te krijgen. Dat is me vaak gelukt. Volgens mij heb ik vrijwel alleen maar succes gekend. Daarbij ben ik mezelf altijd trouw gebleven. Bij de KNVB heb ik mezelf ontslagen. Directeur Henk Kesler wilde niet dat ik wegging, maar omdat ik mijn spelers bij het Nederlands elftal niet meer kon raken, wilde ik stoppen. Als ik geen invloed meer heb op het gedrag van die spelers, houdt het voor mij op. Dat heb ik drie keer gedaan zonder dat ik een afkoopsom wilde. Bij de KNVB, in mijn tweede periode bij Barcelona en bij AZ. Dan hoef ik geen geld. Omdat ik vind dat ík niet goed functioneerde en in principe heb gefaald in mijn taak om van die kleedkamer een geheel te maken.’

Bij Manchester United eiste u dat ze tot de laatste cent zouden betalen.

‘Tot de laatste cent, ja. Omdat zij zich niet aan hun afspraak hebben gehouden. De eigenaars en mensen van het bestuur stonden achter mijn visie. Daarover heb ik vooraf, net als bij FC Barcelona en Bayern München, heel uitvoerig gesproken. Ik legde ze mijn visie voor, vroeg of ze die konden accepteren en zei dat het niet zo gemakkelijk is met mij samen te werken, omdat ik in principe geen technische inspraak van mijn directie wil. Zo’n gesprek bereid ik heel goed voor en duurt vaak erg lang. Ik wil alles vooraf duidelijk hebben besproken. Ik interview die mensen en niet andersom. Als ze dan akkoord gaan en de financiële middelen hebben, leg ik uit welke spelers ik wil hebben. Maar als ze vervolgens niet nakomen wat ze beloven, moeten ze betalen.’

Welke afspraken bedoelt u?

‘Manchester United had niet de kwaliteiten om kampioen te worden en bezat een verouderde selectie met tien spelers van boven de dertig, van wie vijf boven de 35. Dus vertelde ik dat ik zou gaan verjongen en welke spelers er zouden moeten komen. Daarvan heb ik er niet één gekregen. Dan kom je in een ander segment terecht en moet je als coach je grenzen verleggen. Zoiets verwacht je niet bij de rijkste club ter wereld.’

U was in zekere zin een gevangene van het geld en de industrie van de Premier League?

‘Ja, dat is zo. Een omzet van 600 miljoen pond en niet de spelers kunnen kopen die je nodig hebt. Je moet nummer één kopen en niet nummer zeven. De verkopende club denkt natuurlijk ook: Als jullie zo rijk zijn, moet je ook het hoogst denkbare bedrag betalen voor een speler. Dat was wat er gebeurde bij transfers. Vervolgens moet je het doen met de nummers zeven of acht van je wensenlijstje. Voor wie je eigenlijk ook veel te veel geld betaalt, waarop de coach dan weer wordt beoordeeld en veroordeeld. Als je dan ook nog weet dat de opleiding van Manchester United lang niet zo goed is als die van Ajax en dat allemaal doorgrondt, vind ik het nog steeds buiten elke proportie hoe ze me vervolgens aan de kant hebben gezet.’

‘Manchester United is eigenlijk de grootste prestatie uit mijn carrière geweest’

‘Maar ik was en ben nog steeds een naïeveling. Ik geloof in de mens, ik ben optimistisch. Mij moet je meer dan één keer teleurstellen, wil ik de deur dicht doen. Iedereen krijgt bij mij een tweede kans. Ondanks die teleurstellingen won Manchester United wel de FA Cup. Manchester United is eigenlijk de grootste prestatie uit mijn carrière geweest.’

Deed u in Engeland te veel concessies aan uw eigen overtuigingen?

‘Nee, alleen had ik achteraf gezien te weinig invloed op het aankoopbeleid en kreeg ik te weinig tijd. Zeker als je tien spelers van boven de dertig in je selectie hebt, moet je doorselecteren. Dat heb ik bij iedere club gedaan en ik ging ervan uit dat ik de mensen van Manchester United kon vertrouwen. Maar Manchester United is een commerciële club, in tegenstelling tot Bayern München. Daar haalde ik Arjen Robben van Real Madrid, terwijl voorzitter Uli Hoeness het er eigenlijk niet mee eens was. Maar dat was wel een voetbalclub, geleid door ex-voetballers voor wie de voetbaltechnische redenen altijd zwaarder doorwegen dan de commerciële.’

Is de taal in het buitenland voor u soms een handicap geweest?

‘Nee, de communicatie was helemaal geen probleem. Ik spreek Spaans, Duits en Engels. Ik ken maar heel weinig mensen die een volle zaal met zeshonderd mensen kunnen toespreken en dat zij een uur lang stil zijn als ik ze toespreek in het Engels.’

U heeft wel termen in het Engels vertaald die ze daar nog niet kenden.

‘Dat deed ik bewust. Dan krijgt het juist de aandacht. Als ik zeg: Different cook, wekt dat nieuwsgierigheid op en wordt het nog duidelijker wat je bedoelt. Ik vond het wel leuk.’

Een high five met Robin van Persie na diens wonderschone goal tegen Spanje op het WK 2014. ‘Ik had de ambitie om net als Rinus Michels een titel met het Nederlands elftal te winnen.’
© Imago/ActionPictures
Een high five met Robin van Persie na diens wonderschone goal tegen Spanje op het WK 2014. ‘Ik had de ambitie om net als Rinus Michels een titel met het Nederlands elftal te winnen.’

Je zou denken: u paste heel goed in Duitsland, bij Bayern.

‘Dat dacht ik zelf ook. Het probleem bij Bayern had zuiver met ego’s te maken. De persoonlijkheden van Hoeness en die van Van Gaal. Karakterstructuren van bepaalde mensen komen soms niet overeen om een goede samenwerking te kunnen realiseren.’

Wiens ego zat wie in de weg?

‘De een kon kennelijk niet accepteren dat de ander leidend was.’

Wat binnen uw karakterstructuur was daartoe niet in staat?

‘Mijn onbewuste en bewuste brein! Het feit dat Hoeness niet over spelers kon oordelen, omdat hij vrijwel nooit aanwezig was bij de trainingen. En ik met mijn staf wel. Hoe kun je nou interveniëren als je zelf niet de tijd neemt om die trainingen te volgen en je constant laat bijpraten door individueel gerichte spelers, supporters en de media? Dat heb ik hem uitgelegd. Maar bij Hoeness was het: spelers erin of eruit al naar gelang de wedstrijd van zaterdag. Ik ben een communicerende, belonende coach en trainingen zijn een belangrijk onderdeel van het teambuildingsproces. Ik marchandeer niet met het gegeven dat een directie die dat proces niet van dichtbij meemaakt er toch invloed op wil uitoefenen. Mezelf verloochenen kan ik niet.’

Dan maar met ontslag als gevolg.

‘Zolang er geen trainer komt die de Champions League wint, worden mijn daden groter. Terwijl dat niet eens terecht is’

‘Mijn eerste advies aan trainers en mensen in het algemeen is: blijf zo dicht mogelijk bij jezelf. Geloof in jezelf. Zo ben ik erin gestapt en zo heb ik het gedaan. Ik wist van tevoren dat het moeilijk zou worden. Maar ik had nooit kunnen bedenken dat de media zó tegen me zouden zijn. Terwijl ze daarvóór, in mijn tijd als speler, juist heel positief over me waren en me graag wilden interviewen om mijn visie te horen. Dus had ik nooit verwacht dat ik ondanks alle successen zo lang het zwarte schaap van de media zou worden.’

‘Maar zolang er geen trainer komt die de Champions League wint, worden mijn daden groter. Terwijl dat niet eens terecht is. Het heeft alleen maar te maken met verwachtingspatronen. We werden met het Nederlands elftal derde op een WK en dat was voor iedereen fantastisch. Nu ben ik ongelofelijk populair, maar dat komt alleen door dat WK in Brazilië.’

Gerelateerde artikelen