
Süleyman Öztürk genoot van Barcelona-Borussia Dortmund en met name van Lamine Yamal.
Het was een grappig moment in het slot van de wedstrijd. De regie zoomde in op Lamine Yamal, de zeventienjarige die met de bal aan zijn voet de wetten van de fysica tart. Dit keer had hij geen bal. Nu leek hij plots op een scholier die tijdens de les naar de wc moet. Hij gebaarde halfslachtig naar de kant dat hij eruit wilde. Ervaren voetballers hebben een zelfverzekerde haal-me-eruit-blik. Yamal nog niet. Hij stond daar met de aarzelende bravoure van een tiener die niet durft te zeggen dat hij moe is. Alsof hij dacht: Misschien zien ze het niet als ik het heel stiekem doe?
Voetballen kan hij wel, zichzelf laten wisselen nog niet. Op het veld laat hij bijna elke keer zien een fenomeen te zijn dat tijd en ruimte kan buigen. Maar wat je zag, wat ik zag, was ook een jongen die nog niet zonder zijn moeder kan. Die na de wedstrijd om een zakje winegums vraagt.