De U-bocht van Robin van Persie: waarom hij tóch niet kon stoppen
PRO

De U-bocht van Robin van Persie: waarom hij tóch niet kon stoppen

Als jonge speler leerde hij van Bergkamp, Pires en Henry en nu, als routinier en topscorer aller tijden van Oranje, neemt hij nog een seizoen de talenten van Feyenoord bij de hand. Net als dat andere Hollandse icoon Arjen Robben gaat Robin van Persie (34) door. ‘De dagen dat ik dacht of leefde alsof ik was gestopt, vond ik heel eng. Ik was uit mijn comfort zone en wist: Ik ben er nog niet klaar voor te stoppen.’

Robin van Persie: ‘Zo’n training als vandaag, hè, in een week dat er niks meer op het spel staat, vlak voor de vakantie, zelfs dan loop ik te genieten. De ploeg waarin ik meedeed, won het onderlinge partijspel met 4-2 en ik had er twee gemaakt. Nou, dan stap ik blij naar binnen, hoor. Dan heb ik het helemaal naar mijn zin. Nog steeds. Het is ook een van de reden dat ik heb besloten nog een jaar door te gaan met voetballen.’

DE BATTLES

‘Pijn komt in gradaties’

‘Ik zie Bouchra wel kijken, hoor. Iedere ochtend als ik opsta, ziet zij hoe ik uit bed kom: strompelend. Stijf, pijn. Ze heeft dan een blik... Heel awkward, maar we praten er nooit over. Zij zegt: “Robin, het is jouw beslissing, je moet het zelf weten”. Ik heb pijn, al jaren, maar pijn komt in gradaties. Topvoetbal is niet zonder offers. Jarenlang spelen in de Premier League, eist zijn tol. Dat is voetbal in de hoogste versnelling, zo erg dat ik de wedstrijden in de Champions League ervoer als oefenduels. Kreeg je ineens twee, drie meter om een bal aan te nemen, werd er niet op je ingehakt. Nou, dat was uit tegen Swansea City onmogelijk. Dat soort ploegen gunden me nog geen meter. Bolton Wanderers, toen Sam Allardyce er nog manager was, Sheffield United. Of Stoke City, met de wind die door het stadion gierde. Altijd stond ik daar in de basis en altijd was het een battle. Stoke City-uit was de moeilijkste wedstrijd van de hele wereld. Zulke duels zijn in feite roofbouw op jezelf, totdat je van het randje af valt.’

‘Stoke City-uit was de moeilijkste wedstrijd van de hele wereld. Zulke duels zijn in feite roofbouw op jezelf’

‘Sinds ik bij Feyenoord ben, heb ik moeilijke weken gehad, fysiek en mentaal. Toen duidelijk werd dat we niet hoger konden eindigen dan plaats 4, heb ik me helemaal gefocust op de bekerfinale. Die moest en zou ik halen, maar vanzelf ging het niet. Ik dacht dat ik op weg was naar een goed niveau, ik zat heerlijk in mijn vel, toen uit tegen PEC Zwolle na twintig minuten mijn kuit begon op te spelen. Juist die wedstrijd wilde ik vol maken, op weg naar de finale en uitgerekend dan gaat het mis. Ik ben er echt wel down van geweest. In plaats van door te pakken, moest ik alles weer gaan opbouwen vanaf nul. FC Twente-uit was voor mij wat dat betreft een belangrijke wedstrijd. Ik viel in en speelde een half uur zonder problemen. Daarna kwam FC Utrecht-thuis, eigenlijk de laatste test. Zeventig minuten hield ik het vol, een week voor de finale, maar toen begon ik wat te voelen aan mijn andere kuit. Heb je je hele leven, behalve wat krampjes, nooit last gehad van je kuiten, beginnen ze ineens allebei te irriteren... De weg naar de bekerfinale werd zo een grote struggle. Ik vroeg mezelf echt waarom dat nou zo moest. Ik werd er gewoon moe van. Pas toen begon ik me te realiseren wat je allemaal wel niet moet doen en laten om een finale te kunnen spelen: vroeg naar bed toe, op je voeding letten, even de kids níét naar school brengen ’s ochtends. Was het me dat allemaal waard?’

‘Ik had een aantal scenario’s bedacht voor het winnen van die KNVB-beker. Stel nou, dacht ik, dat we zouden winnen en ik pak een goaltje mee. Gelet op waar ik vandaan kom, uit een moeilijke eerste helft van het seizoen bij Fenerbahçe waar ik niet of nauwelijks speelde, zou dat een mooi moment zijn geweest te stoppen met voetballen. Toen we die finale inderdaad wonnen en ik pikte die goal mee, schoten die gedachten weer door mijn hoofd. Dit is wel waaraan ik heb gedacht. Bij FOX Sports heb ik na afloop met mijn hart gesproken, eerlijk verteld hoe ik er op dat moment over dacht. Maar daarna ga je praten. Met de mensen die dicht bij je staan, zoals mijn vrouw, mijn zaakwaarnemer Kees Vos, trainer Giovanni van Bronckhorst, technisch directeur Martin van Geel, directeur Jan de Jong. Iedereen had zijn mening, maar de beslissing was aan mij. Ik ben toen teruggegaan naar de kern. Wat is het nou, waarom ik ooit ben gaan voetballen? Voetbalde ik nou omdat ik de KNVB-beker omhoog wilde houden of omdat ik het zo leuk vond? Ik hou gewoon nog te veel van voetbal, plus: de dagen dat ik dacht of leefde alsof ik gestopt was, vond ik heel eng. Ik was uit mijn comfort zone en wist: Ik ben er nog niet klaar voor te stoppen.’

DE VOETBALLER

‘Ik hoef niet meer te battelen’

‘Ik voel me weer voetballer, dat vooral heeft Feyenoord mij gebracht, want juist dat gevoel miste aan het begin van dit seizoen bij Fenerbahçe. Ik kom van ver, ook mentaal gezien. Ik heb in Istanbul bij Fener mooie dingen meegemaakt, maar de laatste maanden waren heel pittig. Natuurlijk, er stond genoeg tegenover financieel, maar daar gaat het niet om. Ik wil voetballen, deel uit maken van een spelersgroep. Ik ervaar hier weer de voetbalhumor, zoals in Engeland. Snel schakelen. Bij Fener moest iedere grap worden vertaald in het Engels, Portugees en Turks en weer terug. Die laatste maanden bij Feyenoord hebben me echt gebracht waar ik vooraf op had gehoopt. Ben ik dankbaar voor.’

‘Ik ben niet teruggekomen om de penalty’s op te eisen, niet om alle vrije trappen te nemen. Sterker nog: in de kern hebben de jongere spelers daar meer behoefte aan dan ik. Voor hun carrière kan een extra penalty of vrije trap verschil maken, bij mij niet meer. Dat gevoel geeft een bepaalde rust. Ik besef dat ik er nu anders in sta. Ik ben niet meer in Engeland, waar je in de top je eigen battles moet voeren, waar je je eigen straatje aan het fixen ben, zodat jij wordt uitgekozen om te spelen. Dat moet wel, want voor jou zó drie anderen. Dat battelen hoef ik niet meer en dat voelen die jongens ook. Het grappige is dan dat je eigenlijk nog meer terugkrijgt van je collega’s.’

‘Dat ik kan voetballen, weet ik wel, maar ik heb ook hulp nodig en de jongens gunnen het mij ook echt. Zo werkt het twee kanten op. Ik kreeg een aantal ballen, puike assists. Neem dat passje van Steven Berghuis in de finale, toen ik scoorde. Als die bal niet goed is, wordt het niks. Hij moet op juiste moment met de juiste snelheid en die bal was perfect. Ik heb er zeven gemaakt, maar het hadden er wel tien kunnen of moeten zijn. Zulke mooie assists zaten ertussen.’

DE MENTOR

‘In voetbal is er altijd nog een ander level’

‘Als oudere speler heb je de verplichting je ervaringen te delen. Die gasten bij Feyenoord zagen ook dat ik ze wilde helpen. Details maken wat dat betreft het verschil. Toen ik er net was, zag ik ze een pass- en trapvorm doen. Dat ging heel goed, het niveau was prima, maar in voetbal is er altijd nog een ander level, het topniveau. Ik maakte ze daarop attent en dat vonden ze geweldig. Wat dat dan was, dat extra hoge niveau? Dan vertel ik ze over Arsenal, hoe het daar ging. Dat was top van de top. Waar gaat het om bij zo’n oefening? Natuurlijk, iedere bal moet goed zijn, juiste snelheid, juiste been, maar dat moet je kunnen zonder met je ogen te knipperen, dat je weet dat de bal die jij krijgt goed is en je medespeler erop kan vertrouwen dat de bal die jij hem geeft, ook perfect is. Je moet een vertrouwensband creëren. Als je dat level bereikt, kom je op het niveau van Barça en Real Madrid. Onze uitdaging moet zijn dat na te streven en waarom kan dat niet? Ik werd bij Manchester United in mijn eerste jaar kampioen, maar het niveau van passen en trappen was tijdens trainingen niet hoger dan nu bij Feyenoord.’

‘Dylan Vente schiet al veel zuiverder dan ik op zijn leeftijd’

‘Ik vertel ze die dingen niet om er zelf beter van te worden, ik hoop dat die jonge gasten zich ontwikkelen. Uit een onderzoek van 150 Premier League goals bleek dat spelers vooral scoorden als ze in een bepaalde zone in het strafschopgebied verschijnen. Dan roep ik een paar spelers en vertel ze dat. Dylan Vente, Steven Berghuis en Bilal Basaçikoglu zijn er echt mee aan de slag gegaan. Uit tegen Willem II speelde ik niet, maar zag ik Bilal als invaller wel vijftien keer in die zone verschijnen. Hij maakte toen een goal, maar met een beetje mazzel hadden dat er vier kunnen zijn. Dat vind ik dan echt leuk. Na afloop kwam-ie gelijk naar me toe. “Zag je het, Robin?”

Ja, ik heb het gezien. Als hij dat vasthoudt, gaat-ie veel meer goals maken, net zoals Vente die al veel zuiverder schiet dan ik op zijn leeftijd. Ik geniet ervan zo met die jongens bezig te zijn. Toen ik jong was, keek ik naar Bergkamp, Pires, Henry. Die gasten reageren op mij zoals ik reageerde op die spelers. Nu heb ik de rol die Bergkamp had, maar wel op een relaxte manier.’

DE ROL

‘Ik heb met de trainer al een aantal scenario’s doorgenomen’

‘Je lichaam schijnt iedere zeven jaar te veranderen. Wat ik vroeger kon, kan ik nu minder, maar daarmee leer je leven. Met Arno Philips werk ik al jaren. Hij is ervan overtuigd dat-ie me heel fit kan gaan krijgen, zeker nu voor de tweede keer in tien jaar echt een hele voorbereiding kan meemaken. Dan heb je zes, zeven weken de tijd. Arno zegt letterlijk: “We gaan je gewoon goed opbouwen, dan ga je de pijntjes die je voelde komend seizoen veel minder voelen”. Daarom begin ik eerder dan de groep al met trainen en volg ik een individueel programma.’

‘Ik heb al met de trainer scenario’s doorgenomen wat mijn rol moet gaan worden volgend seizoen, op welke posities ik kan spelen. Afgelopen maanden was ik aanvallende middenvelder, een positie waarop ik negen jaar niet had gespeeld. Toen de trainer zei dat hij me op die manier wilde gebruiken, dacht ik alleen maar: Dat is een uitdaging. Je kunt die positie op verschillende manieren invullen. Bij Fener hadden we Diego, een zeg maar Old Skool mid-mid die lekker het spel wilde verdelen. Ik ben meer een 10 die dicht tegen de spits aan speelt. Dat heeft dan wel consequenties bij balverlies, dan moet je ook achter je tegenstander aan. Ik heb dat goed beseft. Voor de bekerfinale had ik als doel dat wát er ook zou gebeuren, mijn directe tegenstander niet bij me ging weglopen en zeker geen assist zou geven. Anders had je die verhalen weer gehad, maar het is ook niet gebeurd. Geen idee wat ik volgend jaar zal spelen. Ligt eraan wat er gaat gebeuren met Nico (Jørgensen, red.). Ik kan op 10 en als spits spelen. Het verschil zit ’m in de arbeid. Als aanvallende middenvelder krijg je per wedstrijd twintig ballen meer dan een spits, maar de afstanden die je moet overbruggen zijn ook gelijk twee of drie keer zo groot. Spits is wat dat betreft makkelijker, al krijg je daar dan weer te maken met de meeste weerstand.’

DE TOEKOMST

‘Je moet Fortnite creëren op het voetbalveld’

‘Van een afstand heb ik ook lang anders naar de Nederlandse competitie gekeken dan nu ik er middenin zit. Wat ik om me heen zie, is toch wel kwaliteit. En dan praat ik in eerste instantie alleen nog over Feyenoord. Ik heb in Engeland genoeg wedstrijden gespeeld die ook niet hoogstaand waren, maar ja, dan praat je over de Premier League, dé competitie in de wereld. Het ligt er dus maar aan hóé we alles willen zien.’

‘Talent komt in golfbewegingen, er zullen altijd weer nieuwe jongens opstaan. Ik lees dat Oranje Onder-17 van Spanje heeft gewonnen, Onder-15 verslaat Duitsland. Goede signalen volgens mij. Dan gaat het erom waar die spelers uiteindelijk terechtkomen. Mijn generatie speelde bij Chelsea, Real Madrid, Arsenal, Manchester United. Daar gaat je niveau dan zó omhoog dat je vanzelf Oranje mee omhoogtrekt. Dan kom je op de next level waar ik het eerder over had. Ik ben wel benieuwd wat Memphis gaat doen, of Matthijs de Ligt, Justin Kluivert. Elke zomer kan er iets gebeuren waardoor er iets in beweging wordt gezet.’

‘Mijn zoontje speelt bij Feyenoord en daardoor zie ik heel veel trainingen van de Onder-12, wedstrijden van Onder-15, ik kijk eigenlijk overal en zie een hoog niveau, Maar het is wat ik zeg: het kan altijd weer beter en hoger. De ploeg van mijn zoon doet het goed en gaat volgend jaar landelijk spelen, vier keer per seizoen tegen Ajax en PSV, die weerstand is hartstikke goed voor ze. Ik vind: hoe eerder je met ze begint te werken, hoe eerder je ze inhoud geeft. En hoe eerder je ze laat denken, des te beter. Voetbal is een mentale denksport. Als je dat goed kunt combineren, ze vanaf een jaar of tien laat werken aan de inhoud en je laat ze denken en bewust maken over voetbal, ga je hier straks echt een keer een Cristiano Ronaldo afleveren, ook al speelt hij er dan maar een jaar. Maar dat moet het doel zijn, vind ik, van, in dit geval Feyenoord: spelers zo snel mogelijk naar echte top te brengen.’

‘Zelf heb ik veel op straat gevoetbald, dat is nu minder. Ik ga af en toe met Shaqeel de straat op en dan kom ik nog steeds jongens tegen, alleen niet zo veel als vroeger. Dat is wel een ding. Ik heb niks met PlayStation, mijn zoon wel. Ik zeg weleens tegen hem: Leuk dat PlayStation, maar eigenlijk moet je dat Fortnite creëren op het voetbalveld. Dat spel is nu heel populair, kun je wapens kopen om ergens op een eiland als enige over te blijven. Als ik jeugdtrainer was geweest, zou ik tegen de kids zeggen: Top spel, jongens, dat Fortnite, maar eigenlijk moet je wapens creëren met voetbal. En als ze dan een balans vinden tussen dat gamen en voetballen, is er volgens mij nog niks aan de hand.’

‘Of er een trainer in mij schuilt? Ik heb gesproken met Eric Gudde en Nico-Jan Hoogma, de directeur en td van de KNVB over hoe het trainerstraject er voor mij uit zou kunnen zien. Ik was van plan een cursus dit seizoen te combineren met Feyenoord, maar dat is agenda-technisch onmogelijk. Je hebt blokken van twee, drie dagen in kamp en die beginnen op maandag. Dus als we dan zondag hebben gespeeld en donderdag is er een Europese wedstrijd, kan ik niet effe drie dagen weg. Dan moet je ook nog ergens stage lopen. Het is praktisch onmogelijk, maar ik weet wel wat de mogelijkheden zijn.’

Robin van Persie door de jaren heen.
Robin van Persie door de jaren heen.

THUIS

‘Het is a walk in the park’

‘Het voelt alsof ik thuis ben, letterlijk. Ik ben er meer dan ooit. Een verre uitwedstrijd is hier Heerenveen. Was in Engeland wel anders met die files. Eerst drie kwartier naar het trainingscomplex, een uur naar de airport. In Istanbul kwam je in twee uur niet eens de stad uit en nu zit je die op je gemakkie in de bus voor de langste reis van het seizoen. Het is a walk in the park. Ik train hier ’s ochtends, kan mijn kinderen naar school brengen en halen, dat voelt ontzettend goed. Ik ben echt op mijn plaats bij Feyenoord, dat voelde ik voor het eerst toen ik vanaf mijn balkon naar De Kuip keek. Ik ben gaan voetballen om daar te kunnen spelen, voor vijftigduizend mensen. Dat heb ik gemist in mijn laatste periode. Bij Fener zat de ene week het stadion vol en de week erna, als we hadden verloren, was het half leeg. Nu weet ik dat ik iedere twee weken voor een uitverkocht huis speel. Dát is de reden dat ik ooit ben gaan voetballen en nog een jaar door wil. Met geld heeft het niks te maken, ik had al lang kunnen stoppen, het gaat om wat je voelt. Ik ben opgegroeid met veel sporten, alles vond ik leuk: zwemmen, tafeltennis, bowlen, noem maar op, maar mijn enige grote liefde is altijd het voetbal geweest.’

Gerelateerde artikelen