Hij was het eerste wonderkind sinds het tijdperk van George Best. Maar Adrian Doherty wist het zelf niet. Op zijn twintigste was het voorbij. En zeven jaar later eindigde in een Haagse gracht ook zijn leven. Oliver Kay schreef er een aangrijpend boek over.
Sjoerd Ruiter zou de nieuwe Johan Cruijff worden. Zover kwam het nooit. De jonge Ajacied ging psychisch zwaar gebukt onder de vloek van de vergelijking. Hij was niet de enige. Ton Blanker en Nordin van Schuppen werden evenmin de nieuwe Cruijff.
Elk land heeft wel zijn voetballers die hun belofte niet wisten in te lossen. Dat kon aan een losbandige leefwijze liggen, of simpelweg aan een stagnatie in hun ontwikkeling. In veel gevallen konden ze er zelf niets aan doen. Sommigen werden door een tragisch ongeval weggerukt uit het leven. Vaak wierp ernstig blessureleed hen ver terug.
En dat is wat er met Adrian Doherty gebeurde.
Wereldster
Op 12 juni 2000 waren alle vooraanstaande Engelse voetbaljournalisten in Eindhoven. Ze tikten stekelige stukken over de teleurstellende EK-wedstrijd van hun land tegen Portugal (2-3). David Beckham, Paul Scholes en de gebroeders Gary en Phil Neville stonden in de basis. Vier leerlingen van de Class of ’92, een gouden generatie die Manchester United zelf had gekweekt. In totaal waren het er zes uit die school. Nicky Butt en The Welsh Wizard Ryan Giggs hoorden er ook bij.
Aanvankelijk was er nog een zevende, een spichtige rechtsbuiten uit Noord-Ierland. Hij zou een wereldster hebben moeten zijn, want hij was de allerbeste. Maar de pers leek hem gek genoeg allang weer te zijn vergeten. De nationale ploeg vroeg om kritische beschouwingen. Slechts een enkeling had het op die zomeravond nog over Adrian Doherty, die drie dagen eerder in het Westeinde-ziekenhuis in Den Haag was overleden.
Het gevaar bestaat altijd dat de achterblijvers te vroeg overleden voetballers flink gaan ophemelen. Verhalen worden lyrischer, wedstrijden heroïscher. Maar Oliver Kay, een ervaren journalist van The Times, interviewde tientallen betrokkenen voor zijn boek Eeuwig Jong en hij kwam erachter dat niemand een afwijkende mening had als het ging over de kwaliteiten van Adrian Doherty. Zelfs geen kleine kant-tekening. Dynamisch, creatief, geestelijk stabiel, volmaakt tweebenig, doelgericht. Superlatieven stapelden zich op. ‘Snel als de bliksem’, stelt Alex Ferguson. ‘Een briljant talent’, aldus Ryan Giggs.
‘Snel als de bliksem’, stelt Alex Ferguson. ‘Een briljant talent’, aldus Ryan Giggs
Gary Neville wist bij de eerste kennismaking niet wat hij zag. ‘Angstaanjagend goed. Doc was een soort Messi, met een laag zwaartepunt en de vaardigheid om tegenstanders uit te spelen. Hij was niet van deze wereld, eerlijk waar.’
Behalve dat Doherty over een uitzonderlijke acceleratie beschikte, vreesde hij geen enkele botte verdediger. De coach van een Noord-Ierse jeugdselectie keek eens vragend naar zijn afgezakte kousen. ‘Als je uit Strabane komt, draag je geen scheenbeschermers’, antwoordde de nummer 7. Daarmee verwees Doherty naar zijn thuisfront, de meest gebombardeerde stad van Noord-Ierland tijdens de bloedige religieuze conflicten – een donkere periode die bekendstaat als The Troubles.
De schuchtere jongen uit een katholiek, maar apolitiek gezin ontvlamde met de bal aan zijn voeten. Op de linkerflank zag Giggs, die toen nog Ryan Wilson heette, vol bewondering hoe tegenstanders probeerden de aalvlugge rechtsbuiten af te stoppen. ‘Na een harde tackle stond Doc weer op en vroeg hij gewoon opnieuw om de bal. Zijn moed viel me nog het meest op.’
Ironisch
Jimmy Doherty had als behendige linksbuiten voor het Noord-Ierse Derry City gespeeld. Hij was fan van Manchester United en hij voedde zijn zonen op met verhalen over Bobby Charlton en George Best, maar ook over de acht Busby Babes die omkwamen bij de vliegramp in 1958. Hij vertelde hoe heldhaftig doelman Harry Gregg was geweest door enkele medespelers en een moeder met haar kind uit het brandende wrak te slepen en hoe goed het supertalent Duncan Edwards zou zijn geworden als hij was blijven leven. Het is achteraf ironisch dat zijn zoon Adrian in dezelfde categorie terechtkwam. Een te vroeg gevallen ster. Of, zoals de Engelsen het noemen: A lost genius.
Tony Park schreef het boek Sons of United, de geschiedenis van jeugdelftallen. Sinds de jaren zeventig volgt hij de club op de voet. Hij komt maar tot vier namen van wie je absoluut zeker was dat ze met goud omrand zouden worden: Norman Whiteside, Paul Scholes, Ryan Giggs en Adrian Doherty. ‘Stel je voor: je neemt een beetje van van Giggs, een beetje van Andrei Kanchelskis en een beetje van Cristiano Ronaldo. Hussel dat door elkaar en je hebt Adrian Doherty.’